ECLI:NL:TNORDHA:2017:7 Kamer voor het notariaat Den Haag 16-66

ECLI: ECLI:NL:TNORDHA:2017:7
Datum uitspraak: 15-03-2017
Datum publicatie: 17-03-2017
Zaaknummer(s): 16-66
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie:   Klaagster verwijt de notaris het volgende: 1. de notaris heeft een opdracht aanvaard van een niet-belanghebbende voor het opstellen van een verklaring van erfrecht; 2. de notaris heeft op aangeven van een niet-belanghebbende een onjuiste naam van de boedelgevolmachtigde in de verklaring van erfrecht opgenomen; 3. de notaris heeft onzorgvuldig en partijdig gehandeld door alleen te overleggen met de opdrachtgever en vermoedelijk drie van de vier erfgenamen. De notaris heeft klaagster buitengesloten; 4. de notaris heeft haar informatieplicht onvoldoende uitgeoefend door klaagster niet te betrekken bij het opstellen van de verklaring van erfrecht; 5. de notaris verzuimde en weigerde de erfgenamen in te lichten over de gebruikelijke regels met betrekking tot de noodzaak van de verklaring van erfrecht; 6. de notaris bracht de kosten voor het herstellen van de naam van de juiste boedelgevolmachtigde in de verklaring niet in rekening bij de opdrachtgever, maar bij de erven, hetgeen onzorgvuldig is, aangezien de notaris verantwoordelijk is voor deze gemaakte beroepsfout.

Kamer voor het notariaat in het ressort Den Haag

Beslissing d.d. 15 maart 2017 inzake de klacht onder nummer 16-66 van:

[klaagster] ,

hierna ook te noemen: klaagster,

gemachtigde mr.[X],

tegen

[notaris] ,

notaris te [vestigingsplaats],

hierna ook te noemen: de notaris.

De procedure

De Kamer heeft kennisgenomen van:

·         de klacht, met bijlagen, ingekomen op 13 oktober 2016,

·         het antwoord van de notaris, met bijlagen.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 15 februari 2017. Daarbij waren aanwezig klaagster bijgestaan door haar gemachtigde en echtgenoot, de heer mr. [X], en de notaris bijgestaan door collega mr. [Y]. Van het verhandelde is proces­verbaal opgemaakt met daaraan de door klaagster overgelegde pleitnotities gehecht.

De feiten

Op 16 mei 2015 is de moeder van klaagster, mevrouw [B] (hierna te noemen: erflaatster), overleden. Erflaatster was gehuwd met de heer [C], welk huwelijk door het overlijden van laatstgenoemde is ontbonden.

Erflaatster heeft bij testament van 10 april 1980, verleden door notaris [D] te [vestigingsplaats] voor het laatst over haar nalatenschap beschikt, welk testament geen effect sorteert door vooroverlijden van de echtgenoot van erflaatster. Klaagster is samen met haar twee zusters en broer erfgenaam, ieder voor 1/4e gedeelte van de nalatenschap.

Op 16 juli 2015 heeft de notaris een bespreking gevoerd met de heer [G], echtgenoot van één van de andere erfgenamen, over het opstellen van een verklaring van erfrecht.

Op 24 juli 2015 heeft de notaris de erfgenamen een informatiebrief met een boedelvolmacht gestuurd.

Klaagster heeft op 29 juli 2015 telefonisch contact opgenomen met de notaris.

De klacht en het verweer van de notaris

Klaagster verwijt de notaris het volgende:

1. de notaris heeft een opdracht aanvaard van een niet-belanghebbende voor het opstellen van een verklaring van erfrecht;

2. de notaris heeft op aangeven van een niet-belanghebbende een onjuiste naam van de boedelgevolmachtigde in de verklaring van erfrecht opgenomen;

3. de notaris heeft onzorgvuldig en partijdig gehandeld door alleen te overleggen met de opdrachtgever en vermoedelijk drie van de vier erfgenamen. De notaris heeft klaagster buitengesloten;

4. de notaris heeft haar informatieplicht onvoldoende uitgeoefend door klaagster niet te betrekken bij het opstellen van de verklaring van erfrecht;

5. de notaris verzuimde en weigerde de erfgenamen in te lichten over de gebruikelijke regels met betrekking tot de noodzaak van de verklaring van erfrecht;

6. de notaris bracht de kosten voor het herstellen van de naam van de juiste boedelgevolmachtigde in de verklaring niet in rekening bij de opdrachtgever, maar bij de erven, hetgeen onzorgvuldig is, aangezien de notaris verantwoordelijk is voor deze gemaakte beroepsfout.

De notaris heeft per klachtonderdeel het volgende aangevoerd:

1. de heer [G] zou in eerste instantie met zijn echtgenote naar de bespreking komen. Zij  bleek verhinderd te zijn. Mevrouw [Z] heeft de notaris naderhand telefonisch bevestigd dat haar man namens haar om de verklaring van erfrecht heeft verzocht (de notaris heeft mevrouw gebeld). Mevrouw [Z] is één van de erfgenamen en dus belanghebbende;

2. de notaris had van de heer [G] begrepen dat zijn echtgenote boedelgevolmachtigde zou worden en dat zij dit onderling hadden afgestemd. Mevrouw [Z] en haar echtgenoot waren tijdens leven al gemachtigd op de bankrekening van erflaatster en de notaris heeft geen aanleiding gehad om daaraan te twijfelen.

In de informatiebrieven aan de erfgenamen heeft de notaris uitsluitend vermeld dat zij van de heer [G] begrepen had dat zijn echtgenote gemachtigd zou worden. De notaris heeft de erfgenamen gevraagd de volmacht te tekenen indien zij daarmee zouden instemmen. Toen later bleek dat klaagster het niet eens was met de machtiging aan haar zuster, heeft de notaris gevraagd wie er dan gemachtigde moest worden. Dat bleek de broer te zijn.

Tijdens het gesprek met de heer [G] vertelde hij van de machtiging bij de bank. De notaris heeft hem er direct op gewezen dat deze volmacht door het overlijden is komen te vervallen en dat er een boedelvolmacht van de erfgenamen nodig was. Als de heer [G] en mevrouw [Z] in de periode tussen het overlijden en de blokkade van de rekening gebruik hebben gemaakt van de bankrekening van erflaatster, kan dat de notaris niet worden aangerekend;

3. de eerste bespreking was alleen met de heer [G]. Het is in de notariële praktijk niet ongebruikelijk dat door of namens één van de erfgenamen om een verklaring van erfrecht wordt verzocht. Na dit gesprek heeft de notaris op 24 juli 2015 alle (andere) erfgenamen tegelijk aangeschreven met een brief van gelijke inhoud. Er is door de notaris geen eerder contact geweest met de andere erfgenamen. De eerste die na deze brief contact zocht met de notaris, was klaagster. Klaagster gaf in het gesprek op 29 juli 2015 aan dat de notaris haar brief had gebaseerd op onjuiste informatie, dat zij liever haar broer wilde machtigen in plaats van haar zuster en dat zij nog veel vragen had. Klaagster wilde liever zelf geen contact opnemen met haar zuster. De notaris heeft toen aangeboden een bemiddelende rol te spelen. Klaagster heeft haar vragen per e-mail aan de notaris gestuurd en de notaris heeft de vragen aan de zuster gesteld. De notaris heeft de antwoorden van de zuster teruggekoppeld aan klaagster en klaagster heeft de notaris daarna bedankt voor de bemiddeling.

Uiteindelijk is besloten dat alle erfgenamen volmacht zouden verlenen aan de broer. Op 4 augustus 2015 heeft de notaris aangepaste brieven en boedelvolmachten gezonden aan alle erfgenamen. Klaagster heeft toen op 7 en 11 augustus 2015 gebeld met het notariskantoor;

4. de notaris is het oneens met deze klacht van klaagster en verwijst naar hetgeen zij onder punt 3. hierover heeft gemeld;

5. omdat klaagster de notaris op 3 juni 2016 aansprakelijk heeft gesteld voor de door haar geleden immateriële schade, heeft de notaris voorgesteld om een bemiddelingsgesprek te initiëren op kantoor. Klaagster wilde van deze mogelijkheid geen gebruik maken, zo lang de notaris niet de door haar echtgenoot en adviseur voorgeschreven informatie aan de andere erfgenamen zou zenden. Gezien de onpartijdigheid kon de notaris daar geen gehoor aan geven;

6. de werkzaamheden zijn verricht voor de erfgenamen, als een onpartijdig en onafhankelijk notaris. De notaris ziet daarom niet in waarom dat zij de gemaakte kosten niet in rekening had mogen brengen bij de erven.

De beoordeling van de klacht

Ter beoordeling van de Kamer staat of de notaris heeft gehandeld in strijd met de tuchtnorm als geformuleerd in artikel 93 Wna. Een notaris is aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die hij als notaris behoort te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve hij optreedt, alsmede ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt. 

Voor zover het klachtonderdeel 1 betreft overweegt de Kamer als volgt. In de notariële

praktijk komt het geregeld voor dat één of meerdere erfgenamen namens de andere erfgenamen een notaris verzoeken een verklaring van erfrecht op te stellen. De heer [G] was weliswaar geen erfgenaam, maar hij was wel de echtgenoot van één van de erfgenamen. Het was de bedoeling dat mevrouw [Z] mee zou komen voor de bespreking, maar zij was op het laatst verhinderd. De notaris heeft naderhand telefonisch aan mevrouw [Z] nagevraagd of haar echtgenoot namens haar om de verklaring van erfrecht verzocht. Dit bevestigde zij. Vast is komen te staan dat de notaris zorgvuldig heeft gehandeld, zodat dit klachtonderdeel ongegrond is.

Voor zover het klachtonderdeel 2 betreft overweegt de Kamer het volgende. Vast is komen te staan dat de notaris is afgegaan op de mededeling van de heer [G] over de naam van de gemachtigde. In de informatiebrief heeft zij dit aan alle erfgenamen bericht. Toen bleek dat klaagster het niet eens was met de benoeming van haar zuster tot boedelgevolmachtigde, heeft de notaris bemiddeld tussen de erfgenamen en is uiteindelijk de broer van klaagster aangewezen tot boedelgevolmachtigde.  De notaris heeft gedaan wat zij behoorde te doen. Dit klachtonderdeel is ongegrond.

Met betrekking tot klachtonderdelen 3 en 4 overweegt de Kamer het volgende. Vast is komen te staan dat de notaris alle erfgenamen een gelijkluidende informatieve brief heeft gestuurd. De verklaring van erfrecht is een akte waarin alle vereiste informatie staat over de erfgenamen en de gerechtigdheid tot de nalatenschap, welke informatie de notaris na onderzoek heeft verkregen. De notaris dient dit onderzoek onafhankelijk te verrichten. Deze klachtonderdelen zijn derhalve ongegrond.

Voor zover het klachtonderdeel 5 betreft overweegt de Kamer het volgende. Vast is komen te staan dat de notaris een bemiddelingsgesprek wilde faciliteren op haar kantoor. Klaagster weigerde daar echter gebruik van te maken, omdat de notaris wegens haar geheimhoudingsplicht de door de echtgenoot en adviseur van klaagster voorgeschreven informatie niet naar de andere erfgenamen wilde sturen. De notaris dient als betrokken notaris onpartijdig te blijven. Dit klachtonderdeel is ongegrond.

Met betrekking tot klachtonderdeel 6 overweegt de Kamer het volgende. Vast is komen te staan dat het wijzigen van de naam op de verklaring kosten met zich meebracht die tot de boedel behoorden. De notaris heeft juist gehandeld, ook al was [G] namens zijn echtgenote opdrachtgever. Dit klachtonderdeel is ongegrond.

De beslissing

De Kamer voornoemd:

verklaart de klacht op alle onderdelen ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mrs. A.F.L. Geerdes, voorzitter, A.A. Muilwijk-Schaaij, R.J. Groenhof, P.H.B. Gorsira en E.S. Voskamp.

Deze beslissing is uitgesproken door mr. G.P. van Ham en in tegenwoordigheid van de secretaris, mr. F.S. Pietersma-Smit, in het openbaar uitgesproken op 15 maart 2017.

Kopie van deze beslissing wordt bij aangetekende brief aan partijen gezonden. Tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te Amsterdam, postbus 1312, 1000 BH  Amsterdam. Het beroepschrift dient binnen dertig dagen na de dagtekening van genoemde brief door het Hof te zijn ontvangen, waarbij de datum van ontvangst door het Hof bepalend is.