ECLI:NL:TNORDHA:2017:26 Kamer voor het notariaat Den Haag 17-28 en 17-30

ECLI: ECLI:NL:TNORDHA:2017:26
Datum uitspraak: 25-10-2017
Datum publicatie: 06-11-2017
Zaaknummer(s): 17-28 en 17-30
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen:
  • Klacht ongegrond
  • Klacht gegrond met waarschuwing
Inhoudsindicatie:   Klaagster verwijt de kandidaat-notarissen dat zij te traag hebben gehandeld in de afwikkeling van de nalatenschap van erflater. Zij hebben als vereffenaar te weinig zelf de regie in het dossier gehouden. Er is te weinig gecommuniceerd naar klaagster. De kandidaat-notarissen hebben niet zorgvuldig gehandeld als vereffenaar c.q. feitelijk uitvoerder en hebben de belangen van de erfgenamen niet afdoende behartigd.

Kamer voor het notariaat in het ressort Den Haag

Beslissing d.d. 25 oktober 2017 inzake de klacht onder nummer 17-28 en 17-30 van:

[klaagster] ,

hierna ook te noemen: klaagster,

tegen

[D],

oud kandidaat-notaris te [vestigingsplaats],

hierna ook te noemen: kandidaat-notaris [D],

en

[V] ,

kandidaat-notaris te [vestigingsplaats]

thans kandidaat-notaris te [vestigingsplaats],

hierna ook te noemen: kandidaat-notaris [V],

hierna ook tezamen te noemen: de kandidaat-notarissen.

De procedure

De Kamer heeft kennisgenomen van:

·         de klacht, met bijlagen, ingekomen op 5 april 2017,

·         het antwoord per e-mailberichten van 21 mei 2017 van kandidaat-notaris [V],

·         het antwoord per e-mailbericht van 21 mei 2017 van kandidaat-notaris [D],

·         aanvullende brief van kandidaat-notaris [D] van 9 juni 2017, met bijlage.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 20 september 2017. Daarbij waren aanwezig klaagster en beide kandidaat-notarissen. Van het verhandelde is proces­verbaal opgemaakt.

De feiten

De heer [X] (hierna te noemen: erflater) is op 1 maart 2015 overleden. Erflater heeft bij testament van 5 april 2014 over zijn nalatenschap beschikt. De echtgenote van erflater [Y], de zoon en de twee dochters zijn erfgenamen van de nalatenschap. De nalatenschap is onder het voorrecht van boedelbeschrijving aanvaard. Bij beschikking van de kantonrechter van de rechtbank [vestigingsplaats] van 22 september 2015 is klaagster benoemd tot bewindvoerder over de goederen van de echtgenote.

Bij beschikking van de rechtbank te [vestigingsplaats] van 19 oktober 2015 is kandidaat-notaris [D] benoemd tot vereffenaar in de nalatenschap van de erflater. Kandidaat-notaris [D] was op dat moment werkzaam als kandidaat-notaris bij [naam notariskantoor], welk kantoor was ingeschakeld om de nalatenschap af te wikkelen. In verband met de tussen de erven gerezen problemen is door de zoon verzocht aan de rechtbank om kandidaat-notaris [D] te benoemen tot vereffenaar. [D] heeft zich bereid verklaard om tot vereffenaar te worden benoemd. Mr. [I] was enig (indirect) aandeelhouder van het notariskantoor waar [D] werkzaam was. Mr. [V] verrichte op verzoek van [D] werkzaamheden in het dossier.

[D] en [V] zijn sinds eind 2016 niet meer werkzaam op het notariskantoor.

De klacht en het verweer van de kandidaat-notarissen

Klaagster heeft de klacht ingediend als bewindvoerder over het vermogen van echtgenote [Y], mede namens de zoon van erflater, de heer [A]. De taak van de vereffenaar was simpel, want het ging om een buitengewoon eenvoudig ontbonden gemeenschap, bestaande uit een betaalrekening, een spaarrekening, inboedel, een auto en wat sieraden. De taak van de vereffenaar was het opstellen en indienen van de aangifte IB 2014 en overlijdensaangifte IB, opstellen en indienen van de aangifte erfbelasting, laten taxeren van de inboedel en de waarde van de Mercedes opzoeken via de ANWB waardewijzer. Vervolgens diende er een boedelbeschrijving te worden gemaakt. Sinds de benoeming tot vereffenaar heeft klaagster nimmer meer iets van kandidaat-notaris [D] vernomen.

Klaagster verwijt de kandidaat-notarissen dat zij te traag hebben gehandeld in de afwikkeling van de nalatenschap van erflater. Kandidaat-notaris [D] heeft als vereffenaar te weinig zelf de regie in het dossier gehouden. Er is te weinig gecommuniceerd naar klaagster. De kandidaat-notarissen hebben niet zorgvuldig gehandeld als vereffenaar c.q. feitelijk uitvoerder en hebben de belangen van de erfgenamen niet afdoende behartigd.

Kandidaat-notaris [V] heeft het volgende aangevoerd. De kandidaat-notaris betreurt het ten zeerste dat er door klaagster een klacht tegen haar is ingediend. Klaagster heeft niet eerder haar klacht persoonlijk aan de kandidaat-notaris kenbaar gemaakt. De kandidaat-notaris vindt het lastig een passende reactie te geven op de klacht. Dit heeft te maken met het feit dat zij verwikkeld is geweest in een arbeidsrechtelijk geschil met haar ex-werkgever mr. [I]. In de arbeidsovereenkomst is opgenomen dat bij overtreding van de geheimhoudingsplicht aan de kandidaat-notaris per direct een opeisbare boete van € 100.000,- kan worden opgelegd. Aangezien de kandidaat-notaris niet weet in hoeverre negatieve uitlatingen en verklaringen over haar ex-werkgever en zijn kantoor in het kader van deze klachtenbehandeling (financiële) gevolgen kunnen hebben voor de kandidaat-notaris, durft zij zich verder niet heel inhoudelijk uit te laten over de precieze omstandigheden waarin haar was opgedragen werkzaamheden in het onderhavige dossier uit te voeren, hetgeen uiteindelijk heeft geresulteerd in de klacht.

Kandidaat-notaris [D] was benoemd tot vereffenaar. Aangezien hij het erg druk had met het voeren van diverse besprekingen, had hij kandidaat-notaris [V] gevraagd om diverse opdrachten in het dossier uit te voeren, zoals het voeren van correspondentie met de betrokken personen, het plegen van telefoontjes en het opvragen van relevante gegevens. Zelf had kandidaat-notaris [V] het ook erg druk. Wanneer het gezien de werkdruk niet lukte om opdrachten uit te voeren in onderhavig dossier overlegde zij met kandidaat-notaris [D] en gaf het dossier terug, zodat hij als vereffenaar de werkzaamheden zelf kon verrichten. Wanneer kandidaat-notaris [V] dan na een aantal dagen zag dat er geen werkzaamheden waren verricht in het dossier, probeerde zij zo goed als dat ging brandjes te blussen, omdat zij het erg belangrijk vindt om cliënten goed te helpen en hen te informeren. Aangezien kandidaat-notaris [V] zag dat de vereffeningsprocedure niet naar behoren verliep heeft zij haar collega meerdere malen geadviseerd zijn benoeming als vereffenaar neer te leggen.

Sinds 28 december 2016 is kandidaat-notaris [V] wegens het arbeidsgeschil niet meer welkom op kantoor. Op dat moment wist zij niet dat dit van definitieve aard zou zijn en heeft zij de belanghebbenden in deze en in andere dossiers hierover niet kunnen informeren.

Kandidaat-notaris [D] heeft het volgende aangevoerd. Per december 2016 is hij ontslagen en heeft zich niet meer bezig kunnen houden met onderhavig dossier. Kandidaat-notaris [D] heeft vervolgens een rechtszaak aangespannen tegen zijn ex-werkgever. Tijdens de zitting op 24 februari 2017 heeft hij het dossier weer in beheer gekregen. De kandidaat-notaris heeft een overeenkomst ondertekend waarin hij verklaart dat hij en zijn ex-werkgever geen negatieve uitlatingen zullen doen over elkaar.

Kandidaat-notaris [D] heeft meerdere malen contact opgenomen met klaagster en gemeld dat hij ontslagen was en daarom niet de beschikking had over het dossier. Hij kon niets voor haar betekenen. Met klaagster sprak kandidaat-notaris [D] af dat hij de rechtbank zou verzoeken om zijn benoeming tot vereffenaar te beëindigen. Op 13 februari 2017 ontving hij het bericht van de rechtbank dat een dergelijk verzoek alleen kan worden ingediend middels een advocaat. Omdat er toen nog een geschil liep tussen kandidaat-notaris [D] en zijn ex-werkgever heeft hij voormelde brief van de rechtbank doorgestuurd naar zijn ex-werkgever met het verzoek de kosten voor een advocaat te vergoeden, omdat klager niet meer werkzaam was op het notariskantoor maar wel de kosten voor het indienen van het verzoekschrift moest vergoeden. Daarna is de klacht ingediend door klaagster.

Kandidaat-notaris [D] is benoemd door de rechtbank tot vereffenaar. Ten tijde van het aanvaarden van deze functie was hij druk doende met het voeren van besprekingen, akten nakijken, modellenbeheer etc. Hij had geen tijd om zich bezig te houden met het vereffeningsdossier. De werkgever van kandidaat-notaris [D] was de mening toegedaan dat andere collega’s hem werk uit handen zouden kunnen nemen. Vanaf het begin dat een collega het dossier onder zich kreeg heeft zij daar weinig mee kunnen doen. Reden was de grote werkdruk. Daarna heeft kandidaat-notaris [D] aan kandidaat-notaris [V] gevraagd of zij wat e-mails kon versturen en telefoontjes kon plegen. Ook zij had het erg druk (zij had de waarneming, moest gemiddeld 10 tot 20 dossiers per dag verwerken, had besprekingen en cursussen etc.).

Kandidaat-notaris [D] begrijpt de klacht die tegen kandidaat-notaris [V] is ingediend niet. Intern is zij nimmer verantwoordelijk geweest voor het dossier. Zij is zelfs degene geweest die meerdere malen heeft aangedrongen op beëindiging van de benoeming tot vereffenaar.

Als verantwoordelijke voor dit dossier neemt kandidaat-notaris [D] de schuld geheel op zich. Naar de erfgenamen wil hij zijn excuses aanbieden. Hij heeft de benoeming tot vereffenaar nooit kunnen vervullen zoals het een goed vereffenaar betaamt. De werkdruk die hij ervaarde was te groot, waardoor hij zelfs een tijdlang een burn-out heeft gehad. Tijd voor dit complexe dossier was er niet en na diverse malen overleg met zijn ex-werkgever over het beëindigen van de benoeming tot vereffenaar is er mede daardoor een arbeidsgeschil ontstaan. Nadat er een impasse was ontstaan tussen de erfgenamen heeft de kandidaat-notaris getracht een zitting te beleggen bij de kantonrechter te [vestigingsplaats] Na twee maanden ontving hij een oproeping. De erfgenamen wilden echter geen gehoor geven aan de oproeping.

De beoordeling van de klacht

Ter beoordeling van de Kamer staat of de notaris heeft gehandeld in strijd met de tuchtnorm als geformuleerd in artikel 93 Wna. Een notaris is aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die hij als notaris behoort te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve hij optreedt, alsmede ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt. 

Voor zover het de klacht tegen kandidaat-notaris [V] betreft overweegt de Kamer het volgende. Iedere kandidaat-notaris is aan tuchtrechtspraak onderworpen. Kandidaat-notaris [V] was door kandidaat-notaris [D] gevraagd een aantal handelingen in het dossier te verrichten, omdat hij daar gezien zijn drukke werkzaamheden niet aan toe kwam. Vast is komen te staan dat kandidaat-notaris [V] er alles aan heeft gedaan om deze taak zo goed mogelijk te vervullen. Zij heeft zelfs meerdere malen bij kandidaat-notaris [D] erop aangedrongen de benoeming tot vereffenaar te beëindigen. Door af en toe wat werkzaamheden in het dossier te verrichten is zij niet verantwoordelijk voor het dossier geworden. Die verantwoordelijkheid lag bij kandidaat-notaris [D]. Deze klacht is derhalve ongegrond.

Voor zover het de klacht tegen kandidaat-notaris [D] betreft overweegt de Kamer het volgende. Vast is komen te staan dat kandidaat-notaris [D] verantwoordelijk was voor het dossier en te weinig zelf de regie in het dossier heeft gehouden. Hij erkent zelf ook dat hij niet heeft gehandeld zoals het een zorgvuldig handelend kandidaat-notaris betaamt. Dat kandidaat-notaris [D] er (wegens afspraken in zijn contract met zijn ex-werkgever) voor kiest niet te verklaren waarom hij de regie niet heeft gehouden of kon houden is een keuze die voor zijn rekening en risico komt. Deze klacht is gegrond.

Maatregel

Concluderend is de Kamer van oordeel dat het nalaten van kandidaat-notaris [D] het opleggen van de maatregel van waarschuwing rechtvaardigt. De kandidaat-notaris heeft niet zorgvuldig gehandeld en heeft de belangen van zijn cliënt niet afdoende behartigd. De Kamer acht het evenwel aannemelijk dat de door zowel [V] als [D] geschetste werkdruk mede debet is geweest aan zijn handelen. Dat ontslaat hem niet van zijn plicht als kandidaat-notaris, maar werkt matigend bij het bepalen van de op te leggen maatregel.

De beslissing

De Kamer voornoemd:

verklaart de klacht tegen kandidaat-notaris [V] ongegrond;

verklaart de klacht tegen kandidaat-notaris [D] gegrond en legt hem de maatregel van waarschuwing op;

besluit tot openbaarheid van de opgelegde maatregel;

bepaalt dat de opgelegde maatregel, nadat tegen onderhavige beslissing geen rechtsmiddel meer openstaat, ten uitvoer zal worden gelegd op een nader te bepalen vergadering van de Kamer, waartoe de notaris per aangetekende brief zal worden opgeroepen door de secretaris.

Deze beslissing is gegeven door mrs. G.H.M. Smelt, voorzitter, R.R. Roukema, L.G. Vollebregt, E.S. Voskamp en R.B. van der Horst, en in tegenwoordigheid van de secretaris, mr. F.S. Pietersma-Smit, in het openbaar uitgesproken op 25 oktober 2017.

Kopie van deze beslissing wordt bij aangetekende brief aan partijen gezonden. Tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te Amsterdam, postbus 1312, 1000 BH  Amsterdam. Het beroepschrift dient binnen dertig dagen na de dagtekening van genoemde brief door het Hof te zijn ontvangen, waarbij de datum van ontvangst door het Hof bepalend is.