ECLI:NL:TNORDHA:2017:25 Kamer voor het notariaat Den Haag 17-67

ECLI: ECLI:NL:TNORDHA:2017:25
Datum uitspraak: 02-11-2017
Datum publicatie: 06-11-2017
Zaaknummer(s): 17-67
Onderwerp: Overig
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Wraking plaatsvervangend voorzitter van de Kamer.

beslissing

Kamer voor het Notariaat in het ressort Den Haag

Wrakingskamer

Datum beslissing: 2 november 2017.

Klacht nr. 17-67

Beslissing op het schriftelijk verzoek tot wraking ingevolge artikel 100 van de Wet op het notarisambt in de zaak van:

(verzoekster),

wonende te (woonplaats),

(verder te noemen: verzoekster),

strekkende tot wraking van:

mr. A.F.L. Geerdes,

plaatsvervangend voorzitter van de Kamer voor het notariaat in het ressort Den Haag,

(verder te noemen: de plaatsvervangend voorzitter).

1.         Het procesverloop

1.1.      Bij beslissing van 24 maart 2016 is de behandeling van twee wrakingsverzoeken van verzoekster (tegen mrs. L.J.M. Teunissen en C.M. Wiertz-Wezenbeek) door het Hof aan de Kamer Den Haag doorverwezen. Het Hof heeft geoordeeld dat hoewel aangenomen mag worden dat, gelet op de omvang van de Kamer ’s-Hertogenbosch, er voldoende andere leden resteren om een Kamer samen te stellen die het wrakingsverzoek tegen twee leden van de Kamer ‘s-Hertogenbosch kan behandelen, er zich hier de bijzondere omstandigheid voordoet dat één van de gewraakte leden tevens de voorzitter van de Kamer voor het notariaat in het ressort ’s-Hertogenbosch is (mr. C.M. Wiertz-Wezenbeek). Omdat de voorzitter niet als voorzitter van de Kamer is gewraakt, maar in haar hoedanigheid van voorzitter van de zittingscombinatie die de tuchtklacht behandelt is er aanleiding voor analogische toepassing van het bepaalde in artikel 5.5 van het Landelijk wrakingsprotocol rechtbanken en hoven, aldus het Hof.

1.2       Op 13 juli 2016 zijn de twee wrakingsverzoeken ter zitting van deze wrakingskamer behandeld. Verzoekster is in persoon verschenen. Zowel mr. C.M. Wiertz-Wezenbeek als notaris mr. Teunissen hebben hun standpunt met betrekking tot het wrakingsverzoek schriftelijk kenbaar gemaakt.

1.3       Bij beslissing van 14 september 2016 heeft de wrakingskamer het verzoek tot wraking van verzoekster tegen mrs. Teunissen en Wiertz-Wezenbeek, ongegrond verklaard.

1.4.      Bij brief van 3 juli 2017 heeft verzoekster een verzoek tot herziening van de wrakingsbeslissing van 14 september 2017 ingediend alsmede een verzoek tot heropening van de klacht 16-19. Op 5 juli 2017 heeft verzoekster een aanvulling gestuurd.  

1.5.      Mrs. Teunissen en Wiertz-Wezenbeek hebben schriftelijk gereageerd op het ingediende herzieningsverzoek.

1.6.      Op 19 oktober 2017 heeft verzoekster de plaatsvervangend voorzitter mr. A.F.L. Geerdes gewraakt. De mondelinge behandeling van het herzieningsverzoek stond gepland voor 25 oktober 2016.

2.         Het standpunt van verzoekster

2.1.       Verzoekster voert aan dat zij tot op heden, als indiener van het verzoek, geen officiële bevestiging heeft ontvangen dat zij daadwerkelijk een herzieningsverzoek heeft ingediend.

Er is geen enkel bewijs daarvan overgelegd door de kamer. Het dossier is niet compleet.

Concreet betekent het bovenstaande dat het ingediende herzieningsverzoek niet in behandeling kan worden genomen op de zitting van 25 oktober 2017, vanwege het ontbreken van een officiële ontvangstbevestiging. Mr. Geerdes heeft voldoende tijd gehad om het dossier te bestuderen en kunnen constateren dat het dossier incompleet was wegens het ontbreken van een ontvangstbevestiging.

3.         De beoordeling

3.1.      Bij de beoordeling van een beroep op het ontbreken van onpartijdigheid van de rechter - met wie een lid van de Kamer voor het Notariaat in dit verband gelijk kan worden gesteld - in de zin van art. 6, eerste lid, EVRM dient uitgangspunt te zijn dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet die een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat een rechter jegens een rechtzoekende een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij een rechtzoekende dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.

3.2.      Van een gebrek aan onpartijdigheid kan, geheel afgezien van de persoonlijke instelling van de betrokken rechter, ook sprake zijn indien bepaalde feiten of omstandigheden grond geven te vrezen dat het een rechter in die omstandigheden aan onpartijdigheid ontbreekt. Alsdan dient de rechter zich van een beslissing in de hoofdzaak te onthouden. Daarom valt onder omstandigheden ook rekening te houden met de uiterlijke schijn.

3.3.      De wrakingskamer overweegt het volgende. De wrakingskamer constateert dat verzoekster per e-mail de ontvangst is bevestigd van haar wrakingsverzoek. De wrakingskamer is van oordeel dat het niet sturen van een ontvangstbevestiging zoals door klaagster bedoeld geen reden is tot wraking van de plaatsvervangend voorzitter. De plaatsvervangend voorzitter staat hier immers buiten. Het betreft een administratieve aangelegenheid, die het dossier niet incompleet maakt. Het door klaagster genoemde artikel 2 van het reglement omtrent de werkwijze van de kamers voor het notariaat is niet van toepassing op deze situatie. De gestelde onjuistheid kan derhalve geen grond voor wraking van de plaatsvervangend voorzitter opleveren.

3.4.      Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat het verzoek tot wraking als kennelijk ongegrond wordt afgedaan.  

4.         De beslissing

De wrakingskamer :

- wijst het verzoek tot wraking af als kennelijk ongegrond;

- beveelt dat een afschrift van deze beslissing wordt toegezonden aan:

•          verzoekster, mevrouw (verzoekster),

•          de plaatsvervangend voorzitter mr. A.F.L. Geerdes.

Deze beslissing is gegeven door mrs. G.P. van Ham, R.R. Roukema, R.J. Groenhof, H.M. Kolster en R.B. van der Horst, in tegenwoordigheid van mr. F.S. Pietersma-Smit, secretaris.

Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.