ECLI:NL:TNORARL:2017:39 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/318122 KL RK 17-39

ECLI: ECLI:NL:TNORARL:2017:39
Datum uitspraak: 07-09-2017
Datum publicatie: 14-09-2017
Zaaknummer(s): C/05/318122 KL RK 17-39
Onderwerp:
  • Personen- en Familierecht
  • Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie:   De gedragingen die klaagster de notaris verwijt houden geen rechtstreeks verband met de werkzaamheden die de notaris – betrokken bij de boedelafwikkeling - in het kader van zijn ambtsuitoefening verricht heeft of die voor een notaris onbetamelijk zijn. Ook stond het de notaris vrij – gelet op stadium waarin de afwikkeling verkeerde, alsnog van het bewind af te zien. Klacht ook op overige onderdelen ongegrond.

Kenmerk: C/05/318122 / KL RK 17-39

beslissing van de kamer voor het notariaat van

op de klacht van

[…]

wonende te,

klaagster

tegen

[…]

notaris te

Partijen worden hierna respectievelijk klaagster en notaris genoemd.

1. Het verloop van de procedure

1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit

-          de klacht, met bijlagen, ingekomen 31 maart 2017

-          het verweer van de notaris ingekomen op 19 mei 2017

1.2 De klachtzaak is ter zitting van 12 juli 2017 behandeld, waarbij zijn verschenen klaagster, bijgestaan door […] enerzijds en de notaris anderzijds.

2. De feiten

2.1 Juni 2016 is overleden […] (hierna: erflater). Erflater heeft bij testament over zijn vermogen beschikt. Daarbij heeft erflater zijn broer benoemd tot executeur-afwikkelingsbewindvoerder en tot bewindvoerder over het vermogen van de minderjarige dochter van erflater en klaagster (hierna: de dochter).

2.2 Voornoemde broer van erflater heeft als executeur-afwikkelingsbewindvoerder (hierna: de afwikkelingsbewindvoerder) een volmacht gegeven aan (het kantoor van de notaris) de notaris. Op basis van deze volmacht heeft de notaris een (beperkt) aantal werkzaamheden in het kader van de afwikkeling van de nalatenschap van erflater verricht.

2.3 In een e-mail van 2 september 2016 (hierna: de e-mail van 2 september 2016) laat de notaris klaagster weten:

 “ (…) (…) De afgelopen en de komende tijd is de nalatenschap in bezit van de executeur, (…) hij (…), zal te zijner tijd rekening en verantwoording dienen af te leggen aan onder andere de kantonrechter en de op dat moment in functie komende bewindvoerder. [erflater] heeft mij gevraagd de laatste taak uit te voeren en deze heb ik geaccepteerd, doch het enkele feit dat de nalatenschap van [erflater] thans nog onder beheer en “in eigendom “ van de executeur is dient, nadat rekening en verantwoording is afgelegd door hem en hij de nalatenschap heeft vereffend, de aan [de dochter] oekomende gelden pas op dat moment overgedragen te worden aan de bewindvoerder, welke taak dan pas ingaat.(…) (…) (…).

2.5 Bij e-mail van 1 februari 2017 heeft de notaris (bij monde van een medewerker van zijn kantoor) met een kopie conform aan klaagster aan haar belangenbehartiger laten weten:

Tot slot kan ik u mededelen dat de notaris inmiddels aan de executeur heeft gemeld dat hij het bewind over de goederen uit de nalatenschap voor [de dochter] niet zal aanvaarden, zodat de executeur ook nog steeds zelf bewindvoerder is, wanneer hij zijn benoeming aanvaardt.(…) Wij voeren derhalve uitsluitend specifieke opdrachten van de executeur uit. (…)

3. De klacht en het verweer

3.1 Klaagster verwijt de notaris onzorgvuldig optreden in het kader van de afwikkeling van de nalatenschap van erflater.

De klacht valt uiteen in de volgende ter zitting met instemming van klaagster vastgestelde onderdelen:

Klachtonderdeel 1)

De in het testament bepaalde maandelijkse toelage voor de dochter van klaagster is ingegaan per juni 2016 maar eerst met ingang van september 2016 door de notaris uitbetaald. De achterstallige drie maanden zijn pas in maart 2017 door de notaris betaald.

Klachtonderdeel 2|)

De notaris heeft de grenzen van zijn taak en bevoegdheden overschreden door zich te bemoeien met de omgangsregeling tussen de dochter  enerzijds en de familie van de erflater anderzijds. Ook zou de notaris zich onbetamelijk hebben gedragen bij gelegenheid van de bijeenkomst bij/in het huis van erflater op 22 juli 2016. Klaagster vindt het bovendien niet correct dat de notaris bij haar heeft geïnformeerd naar het telefoonnummer van de behandelend psycholoog van de dochter.

Klachtonderdeel 3)

Klaagster verwijt de notaris dat hij haar in het ongewisse heeft gelaten over de vraag of hij als notaris - nadat de nalatenschap afgewikkeld zou zijn - de rol van bewindvoerder op zich zou nemen en ook niet duidelijk is geweest over zijn positie en rol als opdrachtnemer van de afwikkelingsbewindvoerder.

  Klachtonderdeel 4)

De notaris had moeten opkomen voor de belangen van de dochter van klaagster, maar heeft uitsluitend gehandeld in het belang van de afwikkelingsbewindvoerder.

3.2 Op het verweer van notaris zal de kamer hierna, voor zover het verweer van belang is voor de beoordeling, nader ingaan.

 

4. De beoordeling

4.1 Ingevolge artikel 93 lid 1 van de Wet op het notarisambt (hierna: Wna) zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan het tuchtrecht onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris niet betaamt. De kamer dient derhalve te onderzoeken of de handelwijze van notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 Klachtonderdeel 1)

De in het testament bepaalde maandelijkse toelage (hierna: de toelage) voor de dochter van klaagster is ingegaan per juni 2016 maar eerst met ingang van september 2016 uitbetaald. De achterstallige drie maanden zijn pas in maart 2017 betaald.

4.2.1 Klaagster stelt dat zij na de toezegging van de notaris in zijn e-mail van

26 juni 2016 om een rekening op naam van de dochter van klaagster te openen,  herhaalde malen telefonisch en schriftelijk bij de notaris heeft moeten informeren naar de uitbetaling van de toelage.

De toelage is eerst met ingang van september 2016 uitbetaald. In het daaraan voorafgaand gesprek van klaagster met de notaris op zijn kantoor heeft de notaris zich naar de indruk van klaagster als bewindvoerder gepresenteerd. Dat de notaris slechts beperkt bevoegd zou zijn is klaagster toen niet duidelijk geworden. Ook naar  de uitbetaling van de op dat moment achterstallige drie maanden heeft klaagster dikwijls tevergeefs geïnformeerd. Uiteindelijk is het achterstallige bedrag van € 1500,00 pas betaald toen klaagster op 2 maart 2017 een klacht heeft ingediend bij de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB).

4.2.2 De notaris voert aan dat hij voor alle betalingen uit de nalatenschap de toestemming nodig had van de afwikkelingsbewindvoerder. Begin september 2016 heeft de notaris met klaagster gesproken. In dat gesprek op zijn kantoor heeft de notaris klaagster uitgelegd dat hij slechts in opdracht van de afwikkelingsbewindvoerder werkzaamheden in de nalatenschap verricht. Na bedoeld gesprek heeft de afwikkelingsbewindvoerder de notaris - na zijn herhaalde aandringen -  toestemming gegeven de toelage van € 500,00 per maand te gaan betalen. Voor het betalen van het op dat moment reeds achterstallige bedrag van

€ 1500,00 heeft de afwikkelingsbewindvoerder pas in maart 2017 toestemming gegeven.

De notaris heeft toegelicht dat hij in het kader van de afwikkeling van de nalatenschap niet meer dan drie opdrachten heeft gehad, te weten het begeleiden van het afscheid van (de dochter van) klaagster van het huis van erflater (waarbij ook vast enkele spullen zijn opgehaald en uitgezocht), het beheer van de bankrekeningen en de aangifte erfbelasting.

4.2.3 De kamer stelt vast dat de notaris in deze zaak niet zelfstandig bevoegd was over de gelden in de nalatenschap te beschikken. De vraag of de notaris klaagster op dit punt voldoende heeft geïnformeerd komt hierna bij klachtonderdeel 3) aan de orde. Als niet of onvoldoende weersproken is bovendien komen vast te staan dat de notaris de afwikkelingsbewindvoerder bij herhaling heeft geadviseerd om tot uitbetaling van de (achterstallige) toelage over te gaan. De notaris kan daarom geen verwijt gemaakt worden van het tempo waarin tot de betaling van de (achterstallige) toelage is overgegaan. De klacht wordt op dit onderdeel ongegrond verklaard.

4.3 Klachtonderdeel 2)

De notaris heeft de grenzen van zijn taak en bevoegdheden overschreden door zich te bemoeien met de omgangsregeling tussen de dochter enerzijds en de familie van de erflater anderzijds. Ook zou de notaris zich onbetamelijk hebben gedragen bij gelegenheid van de bijeenkomst bij/in het huis van erflater op 22 juli 2016. Klaagster vindt het bovendien niet correct dat de notaris bij haar heeft geïnformeerd naar het telefoonnummer van de behandelend psycholoog van de dochter.

4.3.1 Klaagster vindt het ongepast dat de notaris in zijn e-mail van 15 juli 2016 heeft voorgesteld dat de dochter met haar oma zou afspreken bij het huis van erflater. De notaris was volgens klaagster namelijk volledig op de hoogte van de gespannen verhoudingen tussen klaagster enerzijds en de overige familieleden van erflater anderzijds.

Klaagster neemt het de notaris kwalijk dat bij het afscheid nemen van het huis van erflater op 22 juli 2016 deze overige familieleden aanwezig waren. Klaagster stelt dat de notaris hiervan tevoren op de hoogte geweest moet zijn. Ook heeft de houding van de notaris bij het afscheid nemen van het huis van erflater klaagster onaangenaam getroffen.

4.3.2 De notaris licht toe dat de erflater een oude studievriend van hem was. Hoewel de relatie in de loop van de tijd wat minder hecht was geworden, was er nog altijd contact, zij het vooral zakelijk. Vanwege de oude band met erflater heeft de notaris - gepoogd een bijdrage aan een oplossing van de kwestie te leveren. Tegen de achtergrond van het voorgaande heeft de notaris zich voorafgaand aan bedoelde ontmoeting ook afgevraagd of het wel in het belang van de dochter zou zijn, daarbij aanwezig te zijn. Om deze reden heeft de notaris geïnformeerd naar het telefoonnummer van de kinderpsychologe van de dochter, omdat hij zich op dit punt wilde laten voorlichten door een deskundige. De notaris heeft dit meer als vriend dan als notaris gedaan of proberen te doen, maar heeft zich hierbij in geen geval onbetamelijk gedragen.

4.3.3 De kamer overweegt dat de gedragingen die klaagster de notaris hier verwijt geen rechtstreeks verband houden met de werkzaamheden die de notaris hier in het kader van zijn ambtsuitoefening heeft verricht. Ook is niet komen vast te staan dat bedoelde gedragingen - al dan niet in de ambtsuitoefening -  een notaris niet zouden betamen. Het verwijt van klaagster op dit punt treft dan ook geen doel. De klacht op dit onderdeel wordt daarom ongegrond verklaard.

4.4 Klachtonderdeel 3)

Klaagster verwijt de notaris dat hij haar in het ongewisse heeft gelaten over de vraag of hij als notaris - nadat de nalatenschap afgewikkeld zou zijn - de rol van bewindvoerder op zich zou nemen en ook niet duidelijk is geweest over zijn positie en rol als opdrachtnemer van de afwikkelingsbewindvoerder.

4.4.1 Klaagster wijst in dit verband onder meer op de e-mail van de notaris van

2 september 2016, waarin hij met zoveel woorden heeft gezegd de taak van bewindvoerder op verzoek van de afwikkelingsbewindvoerder te hebben geaccepteerd.

Klaagster stelt dat zij, gelet op deze e-mail en het gesprek met de notaris eveneens op

2 september 2016, erop heeft mogen vertrouwen dat de notaris ook daadwerkelijk het bewind over het vermogen van de dochter zou (gaan) voeren.

Volgens klaagster had de notaris in het gesprek van 2 september 2016 duidelijk behoren te maken dat hij niet zelfstandig bevoegd was over de gelden van de nalatenschap te beschikken en de opdracht van de afwikkelingsbewindvoerder  nodig had om te kunnen handelen.

4.4.2 De notaris merkt op dat hij klaagster kennelijk onvoldoende duidelijk heeft gemaakt wat zijn rol en positie in de afwikkeling van de nalatenschap was. Hoewel de notaris zich op het standpunt stelt dat het hem vrijstond de bewindvoering uiteindelijk toch niet op zich te nemen, betreurt de notaris het dat hij klaagster  over zijn taak en positie in de afwikkeling van de nalatenschap kennelijk onvoldoende duidelijkheid heeft kunnen geven.

De notaris wijst erop dat hij een en ander onder meer in de brief aan de advocaat van klaagster van 2 augustus 2016 wel duidelijk uiteengezet heeft. Volgens de notaris had het ook op de weg van de advocaat gelegen klaagster hierover in te lichten.

4.4.3 De kamer stelt voorop dat de zorgverplichting die in dit verband op de notaris rust, niet automatisch meebrengt dat de notaris gehouden is een hem voorgesteld bewind te aanvaarden. Ook stond het de notaris vrij - gelet op het stadium waarin de afwikkeling verkeerde - alsnog van het bewind af te zien.

Dat neemt niet weg dat het op de weg van de notaris lag klaagster duidelijk over een en ander te informeren. Uit hetgeen over en weer is aangevoerd blijkt evenwel dat de notaris zich op dit punt voldoende heeft ingespannen. Bovendien heeft hij klaagster zijn excuus gemaakt voor zover zijn inspanningen niet tot het gewenste resultaat (duidelijkheid) hebben geleid. Van een tuchtrechtelijk verwijtbare tekortkoming is hier dan ook geen sprake. De klacht wordt daarom op dit punt ongegrond verklaard.

4.5 Klachtonderdeel 4)

De notaris had moeten opkomen voor de belangen van de dochter, maar heeft uitsluitend gehandeld in het belang van de afwikkelingsbewindvoerder.

4.5.1 Klaagster stelt zich op het standpunt dat uit de gang van zaken als geheel volgt dat de notaris zich in zijn doen en laten volledig heeft laten leiden door de wensen van de afwikkelingsbewindvoerder en zich niets of in ieder geval onvoldoende gelegen heeft laten liggen aan de belangen van de dochter.

 4.5.2 De notaris heeft dit verwijt gemotiveerd betwist.

4.5.3 De kamer overweegt dat de notaris als betrokken notaris bij de afwikkeling van het testament in het belang van alle betrokken partijen handelt. Van een verplichting van de notaris om in deze zaak voor de dochter op te treden als belangenbehartiger, is hier geen sprake. Dit zou anders geweest zijn indien de notaris het bewind over het vermogen van de dochter van klaagster op zich genomen zou hebben. Dit heeft de notaris echter niet gedaan. Dit aspect van deze klacht is reeds aan de orde geweest bij de beoordeling van klachtonderdeel 3). Andere of bijkomende feiten of omstandigheden op grond waarvan niettemin sprake zou zijn van een verplichting van de notaris om op te treden als belangenbehartiger voor de dochter zijn niet gesteld en niet gebleken. De klacht wordt daarom op dit onderdeel ongegrond verklaard.

5. De beslissing

De kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden

- verklaart de klacht (op alle onderdelen) ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mr. drs. M.J. Blaisse, voorzitter,

mr. M . L. Van Emden-Geenen, mr. W.J. Hordijk,  mr. J.G.T.M. Castrop en

A. Roesink-Kragt, leden, en in tegenwoordigheid van mr. M.J. Derksen, secretaris, door de voorzitter in het openbaar uitgesproken op 7 september 2017.

De secretaris

De voorzitter

Tegen deze beslissing van de kamer voor het notariaat kunnen partijen binnen dertig dagen na de datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.