ECLI:NL:TNORARL:2017:38 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/320164/KL RK 17/50

ECLI: ECLI:NL:TNORARL:2017:38
Datum uitspraak: 18-08-2017
Datum publicatie: 01-09-2017
Zaaknummer(s): C/05/320164/KL RK 17/50
Onderwerp: Registergoed
Beslissingen: Verzet ongegrond
Inhoudsindicatie:   De door klager aangevoerde gronden richten zich tegen overweging 4.6 in de voorzittersbeslissing. Deze overweging is echter slechts subsidiair. Nu tegen de primaire beslissing van de voorzitter tot kennelijk niet-ontvankelijkverklaring door klager geen gronden zijn aangevoerd en de kamer ook overigens niet is gebleken dat de voorzitter ten onrechte de klacht kennelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard, zal het verzet ongegrond worden verklaard.

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN

Kenmerk: C/05/320164/KL RK 17/50

Beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden op het verzet van

[…],

wonende te […],

klager,

tegen de beslissing van de voorzitter van deze kamer van 23 mei 2017 op de klacht tegen

mr. […] ,

notaris te […].

Partijen zullen verder als klager en de notaris worden aangeduid.

1. Het verloop van de procedure

Voor het verloop van de procedure tot aan voormelde beslissing van de voorzitter wordt verwezen naar hetgeen daarin dienaangaande is overwogen.

Klager heeft bij e-mailbericht van 30 mei 2017 verzet gedaan tegen voornoemde beslissing.

De kamer heeft afgezien van het horen van klager. Klager heeft daar ook niet om verzocht.

2. De feiten

Voor de feiten en de klacht van klager van 9 mei 2017 gaat de kamer uit van hetgeen is overwogen in de beslissing van de voorzitter van 23 mei 2017, nu daartegen door klager geen bezwaren zijn ingebracht.

3. De beoordeling

3.1 Het afschrift van de beslissing van de voorzitter is bij brief van 23 mei 2017 aan klager verzonden. Het verzetschrift is ontvangen op 30 mei 2017. Het verzet is derhalve binnen de termijn van veertien dagen van artikel 99 lid 9 van de Wet op het notarisambt (Wna) ingesteld. Klager is ontvankelijk in zijn verzet.

3.2 Ingevolge artikel 99 lid 9 Wna dient klager gemotiveerd aan te geven met welke overwegingen van de voorzitter hij zich niet kan verenigen.

Klager heeft in zijn verzetschrift aangevoerd dat de notaris ten onrechte in de rectificatieakte op pagina 8, regel 14 het woord “in” heeft gebruikt, omdat de eigenaren van 17 parkeerplaatsen geen aandeel hebben in het appartementencomplex [X]. Deze parkeerplaatsen zijn volgens klager namelijk ontvreemd van de eigenaren van [X] wegens een tekort aan parkeerplaatsen bij de omliggende drie appartementengebouwen.

3.3 De door klager aangevoerde gronden richten zich tegen overweging 4.6 in de voorzittersbeslissing. Deze overweging is echter slechts subsidiair. Primair heeft de voorzitter de klacht wegens overschrijding van de in artikel 99 lid 15 Wna genoemde termijn van drie jaar kennelijk niet ontvankelijk verklaard.

De kamer stelt vast dat in het verzetschrift geen gronden tegen de beslissing van kennelijke niet- ontvankelijkheid wegens termijnoverschrijding zijn aangevoerd.

3.4 Nu tegen de primaire beslissing van de voorzitter van 23 mei 2017 tot kennelijk niet-ontvankelijkverklaring door klager geen gronden zijn aangevoerd en de kamer ook overigens niet is gebleken dat de voorzitter ten onrechte de klacht kennelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard, zal het verzet ongegrond worden verklaard.

De kamer komt gelet op het voorgaande niet toe aan de beoordeling van de door klager aangevoerde gronden die betrekking hebben op hetgeen de voorzitter subsidiair heeft overwogen in zijn beslissing.

4. De beslissing

De Kamer voor het notariaat

verklaart het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter van de kamer van

23 mei 2017 ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mr. M.L.J.C. van Emden-Geenen, voorzitter,

mr. M.J. Blaisse, mr. J.G.T.M. Castrop, mr. W.J. Hordijk, en A. Roesink-Kragt, leden en in tegenwoordigheid van mr. W.E. Markus-Burger, secretaris, door mr. M.J. Blaisse in het openbaar uitgesproken op 18 augustus 2017.

De secretaris                                                                            De voorzitter

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN

Kenmerk: C/05/320164/KL RK 17/50

Beslissing van de voorzitter van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden op de klacht van

[…], hierna te noemen klager,

wonende te […],

tegen

mr. […],

notaris te […],

hierna te noemen: de notaris.

1. De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit

-       de klacht met bijlagen, door de kamer bij e-mail ontvangen op 9 mei 2017.

2. De feiten

2.1 Het appartementencomplex [X], gelegen aan […] te […] is gerealiseerd door [Y], gevestigd te […]. Bij akte van splitsing van 14 december 2004 is het appartementencomplex gesplitst in 73 appartementsrechten en ingeschreven in het openbare register. Daarbij is het appartementsrecht met het adres […] te […] door klager (en zijn echtgenote) in eigendom verkregen.

2.2 Onder meer vanwege niet onder maar naast het complex gerealiseerde parkeerplaatsen diende met inachtneming van een vonnis van de kantonrechter van 21 maart 2012 te worden gekomen tot rectificatie van de akte van splitsing. Bij vonnis van 30 januari 2013 heeft de kantonrechter een verplichte vertegenwoordiger benoemd voor de eigenaren die geen medewerking wilden verlenen aan de akte van rectificatie.

2.3 De akte van rectificatie [X] is voor de notaris verleden op 14 mei 2013 en uitgegeven voor afschrift op 23 mei 2013.

3. De klacht

3.1 Voor wat betreft de procedure vraagt klager om doorverwijzing van de klacht naar een andere kamer omdat de notaris lid is van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden.

3.2 Met betrekking tot de akte van 14 mei 2013 verwijt klager de notaris dat daarin  storende fouten zijn opgenomen. Klager geeft hierbij aan dat hij voor alle duidelijkheid verwijst naar pagina 8, regel 14, woordje nr. 8 van de akte. Het op die manier door klager geduide woord, is het woord “in” in de zin: “[…] gerechtigden tot een appartementsrecht gelegen in het Appartementengebouw [X] te […] […]” .

4 Overwegingen

4.1 Ingevolge het bepaalde in artikel 93 lid 1 van de Wet op het notarisambt (Wna) zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij als notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris niet betaamt.

4.2 Met betrekking tot het verzoek van klager om voor de behandeling van de klacht een andere kamer aan te wijzen is van belang dat een dergelijk verzoek op grond van het bepaalde in artikel 99 lid 2 Wna door de kamer aan het gerechtshof Amsterdam wordt gericht indien sprake is van een klacht met betrekking tot de leden of plaatsvervangende leden van de kamer. Nu de notaris sedert 1 januari 2017 geen lid of plaatsvervangend lid meer is van de kamer, bestaat er geen wettelijke grond voor het indienen van bedoeld verzoek. De omstandigheid dat de notaris in het verleden lid is geweest van de kamer maakt dat niet anders.

4.3 Ingevolge het bepaalde in artikel 99 lid 5 Wna kan de voorzitter na een summier onderzoek, zo nodig na de klager en de betrokken notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris te hebben gehoord, de klacht terstond bij met redenen omklede beslissing afwijzen indien hij van oordeel is dat deze kennelijk niet ontvankelijk, dan wel kennelijk ongegrond is, of van onvoldoende gewicht.

4.4 In artikel 99 lid 15 Wna is bepaald dat een klacht slechts kan worden ingediend gedurende drie jaren na de dag waarop de tot klacht gerechtigde van het handelen of nalaten van een notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris dat tot tuchtrechtelijke maatregelen aanleiding kan geven kennis heeft genomen. Indien de klacht wordt ingediend na verloop van bedoelde drie jaren wordt de klacht door de voorzitter niet ontvankelijk verklaard. Een dergelijke beslissing blijft achterwege indien de gevolgen van het handelen of nalaten redelijkerwijs pas nadien bekend zijn geworden. In dat geval verloopt de termijn voor het indienen van een klacht een jaar na de datum waarop de gevolgen redelijkerwijs als bekend geworden zijn aan te merken.

4.5 De klacht ziet op de akte van 14 mei 2013 waarvan een afschrift is uitgegeven op 23 mei 2013. De klacht is niet eerder dan bij e-mail van 9 mei 2017 ingediend. Nu klager partij is bij de akte en gesteld noch gebleken is dat klager niet reeds in mei 2013 bekend was met de akte, of kennis heeft kunnen nemen van de akte, is de voorzitter van oordeel dat de klacht buiten genoemde vervaltermijn van drie jaar en derhalve te laat is ingediend. Van omstandigheden die zouden moeten leiden tot een ander oordeel is niet gebleken. De klacht zal aldus niet ontvankelijk worden verklaard.

4.6 Voor zover de klacht wel ontvankelijk zou zijn, is de voorzitter van oordeel dat de klacht van onvoldoende gewicht is en als kennelijk ongegrond moet worden afgewezen. Immers, klager heeft niet meer aangevoerd dan dat het woord “in” niet juist zou zijn. Een nadere onderbouwing ontbreekt en bovendien kan ten overvloede worden opgemerkt dat een appartementsrecht in een gebouw niet uitsluit dat daar andere, nader omschreven zaken die buiten het gebouw zijn gelegen, bij horen. De klacht zal derhalve subsidiair als kennelijk ongegrond worden afgewezen.

4.7 Gelet op het voorgaande wordt als volgt beslist.

5. De beslissing

De voorzitter van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden:

-       wijst de klacht af als zijnde kennelijk niet ontvankelijk, dan wel kennelijk ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mr. M.J.C. van Leeuwen, voorzitter, op 23 mei 2017.