ECLI:NL:TNORAMS:2017:14 Kamer voor het notariaat Amsterdam 616293/NT 16-66 TH

ECLI: ECLI:NL:TNORAMS:2017:14
Datum uitspraak: 09-03-2017
Datum publicatie: 09-05-2017
Zaaknummer(s): 616293/NT 16-66 TH
Onderwerp: Registergoed
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie:   Klaagster stelt – samengevat – dat de kandidaat-notaris niet aan zijn zorgplicht heeft voldaan door het nalaten van het zetten van zijn handtekening onder de notarisverklaring in het afschrift van de hypotheekakte.   Het is gebruikelijk dat de notaris na het passeren van de hypotheekakte een zogenaamde notarisverklaring aan de hypotheekhouder zendt, waarin hij verklaart over - kort gezegd – de door hem verrichte werkzaamheden. Dat gebeurt aan de hand van een standaardtekst, die wordt geplaatst onderaan een door de notaris afgegeven afschrift van de hypotheekakte. De inhoud moet worden gezien als een schriftelijke bevestiging van het hebben voldaan aan de zorgplicht die de notaris ten aanzien van het passeren van de hypotheekakte heeft. In het onderhavige geval heeft de kandidaat-notaris vergeten deze notarisverklaring te ondertekenen. Dat is echter naar het oordeel van de kamer niet een zodanige fout, dat deze tuchtrechtelijk laakbaar moet worden geacht. Het zetten van de handtekening onder de notarisverklaring is immers geen vereiste voor het geldig tot stand komen van een hypotheekrecht. Klacht ongegrond.

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT AMSTERDAM

Beslissing van 9 maart 2017 in de klacht met nummer 616293/NT 16-66 Th van:

[klager],

wonende te [plaats],

gemachtigde: [naam]

klaagster ,

tegen:

[de notaris] ,

kandidaat-notaris,

de kandidaat-notaris .

1. Ontstaan en loop van de procedure

De kamer is uitgegaan van de volgende stukken:

- klaagschrift met bijlagen van 28 september 2016;

- verweerschrift met bijlagen van 23 oktober 2016.

Bij de mondelinge behandeling van de klacht op 26 januari 2017 zijn partijen verschenen, klaagster bijgestaan door haar gemachtigde. Partijen hebben het woord gevoerd, klaagster aan de hand van een pleitnota. Uitspraak is bepaald op heden.

2. De feiten

De kamer gaat uit van de volgende voor de beoordeling van de klacht van belang zijnde feiten en omstandigheden:

  1. Op donderdag 30 juli 2015 heeft de kandidaat-notaris als waarnemer van notaris [naam] (hierna: mr. [A]) de hypotheekakte verleden waarin klaagster en haar echtgenoot, de heer [naam], een recht van tweede hypotheek hebben verleend op hun woonhuis te [plaats] ten behoeve van Obvion N.V. (hierna: Obvion).
  2. Op 31 juli 2015 om 09:00 uur is voornoemde akte ingeschreven in het Kadaster.
  3. Op maandag 3 augustus 2015 heeft de kandidaat-notaris een afschrift van de hypotheekakte aan Obvion gezonden. Obvion heeft dit afschrift op 5 augustus 2015 ontvangen. Op dit afschrift ontbreekt een handtekening van de kandidaat-notaris onder de notarisverklaring.
  4. Op 11 augustus 2015 heeft Obvion per e-mail om een door de notaris getekende notarisverklaring verzocht, die Obvion op 13 augustus 2015 van de kandidaat-notaris heeft ontvangen.
  5. Klaagster heeft Obvion betrokken in een klachtenprocedure bij het Kifid (Klachteninstituut Financiële Dienstverlening), maar heeft de procedure bij Kifid niet doorgezet.

3. De klacht

3.1 Klaagster stelt – samengevat – dat de kandidaat-notaris niet aan zijn zorgplicht heeft voldaan door het nalaten van het zetten van zijn handtekening onder de notarisverklaring in het afschrift van de hypotheekakte.

3.2 Door voornoemd nalaten van de kandidaat-notaris kon Obvion pas op 14 augustus 2015 het sluiten van de lening bevestigen en kon het bouwdepot niet eerder worden vrijgegeven waardoor klaagster niet in staat was de aannemer te betalen, hetgeen tot vertraging in de bouw heeft geleid en voor klaagster een schade heeft opgeleverd van € 4.991,25, waarvoor de kandidaat-notaris volgens klaagster aansprakelijk is.

4. Het verweer

4.1 De kandidaat-notaris heeft zich als volgt verweerd. Het vergeten van een handtekening onder een notarisverklaring is weliswaar slordig, maar niet klachtwaardig. Het komt volgens de kandidaat-notaris vaker voor. De ontvangst van de notarisverklaring is geen vereiste voor het geldig tot stand komen van een hypotheekrecht, maar is een kwestie van afwikkeling van het dossier, aldus de kandidaat-notaris. Overigens is de kandidaat-notaris van mening dat hij een en ander snel na het verzoek daartoe van Obvion op 11 augustus 2015 heeft hersteld.

4.2 De vraag of de kandidaat-notaris aansprakelijk is, is een vraag die door de civiele rechter dient te worden beoordeeld. Overigens meent de kandidaat-notaris van niet, aangezien hem bij de benoeming als “zware waarnemer” van mr. [A] door de voorzitter een honorarium is toegekend, zodat de waarneming voor rekening en risico van mr. [A] is gedaan.

5. De beoordeling

5.1 Ingevolge artikel 93 lid 1 van de Wet op het notarisambt (hierna: Wna) zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt. De kamer dient derhalve te onderzoeken of de handelwijze van de notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

5.2 In punt 6 van de pleitnota meldt klaagster dat zij het de kandidaat-notaris kwalijk neemt dat hij haar zou hebben aangezet tot het indienen van een klacht bij het Kifid. Voor zover klaagster heeft bedoeld hiermee haar klacht uit te breiden, zal de kamer daar in het licht van een goede procesorde geen acht op slaan.

5.3 Het is gebruikelijk dat de notaris na het passeren van de hypotheekakte een zogenaamde notarisverklaring aan de hypotheekhouder zendt, waarin hij verklaart over - kort gezegd – de door hem verrichte werkzaamheden. Dat gebeurt aan de hand van een standaardtekst, die wordt geplaatst onderaan een door de notaris afgegeven afschrift van de hypotheekakte. De inhoud moet worden gezien als een schriftelijke bevestiging van het hebben voldaan aan de zorgplicht die de notaris ten aanzien van het passeren van de hypotheekakte heeft. In het onderhavige geval heeft de kandidaat-notaris vergeten deze notarisverklaring te ondertekenen. Dat is echter naar het oordeel van de kamer niet een zodanige fout, dat deze tuchtrechtelijk laakbaar moet worden geacht. Het zetten van de handtekening onder de notarisverklaring is immers geen vereiste voor het geldig tot stand komen van een hypotheekrecht.

5.4 Ter zitting heeft de kandidaat-notaris verklaard dat hij, anders dan klaagster met verwijzing naar de notarisinstructie van Obvion stelt, niet wist van de spoed die klaagster had bij het verzenden van het afschrift van de hypotheekakte naar Obvion. Indien hij daarvan op de hoogte was gesteld, was het voor hem zeker mogelijk geweest om Obvion nog op vrijdag 31 juli 2015, bij voorbeeld telefonisch, op de hoogte te stellen van het passeren van de hypotheekakte en van de inschrijving van het hypotheekrecht, aldus de kandidaat-notaris.

De kamer stelt vast dat in de notarisinstructie van Obvion in algemene zin wordt verzocht zo spoedig mogelijk na passeren een afschrift van de hypotheekakte toe te sturen. Anders dan klaagster stelt, betekent dit niet dat de kandidaat-notaris zijn zorgplicht heeft geschonden omdat hij het afschrift van de hypotheekakte niet daags na het passeren, op vrijdag 31 juli 2015, naar Obvion heeft gestuurd, maar pas op maandag 3 augustus 2015.

5.5 Klaagster merkt in de pleitnota terecht op dat de kamer niet bevoegd is zich uit te laten over een eventuele aansprakelijkheid van de kandidaat-notaris. Aangezien zowel klaagster als de kandidaat-notaris ter zitting hebben aangegeven dit te betreuren wil de kamer in deze beslissing niet onvermeld laten dat in het benoemingsbesluit van de kandidaat-notaris als zogenoemde ‘zware’ waarnemer een honorarium voor de kandidaat-notaris is vastgesteld, zodat de notarispraktijk voor rekening en risico van de vervangen notaris werd voortgezet (artikel 29a sub b Wna).

5.6 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

  BESLISSING

De kamer voor het notariaat:

-      verklaart de klacht ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mrs. W.S.J. Thijs, voorzitter, M.V. Ulrici, J.D.M. Schoonbrood, Ch.F. Tasseron, en P.J. van der Veen, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.B.T. Kienhuis, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 9 maart 2017.

Tegen deze beslissing van de kamer voor het notariaat kunnen partijen binnen dertig dagen na de datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam (postadres, postbus 1312, 1000 BH Amsterdam).