ECLI:NL:TNORSHE:2016:13 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2015/72

ECLI: ECLI:NL:TNORSHE:2016:13
Datum uitspraak: 20-06-2016
Datum publicatie: 04-07-2016
Zaaknummer(s): SHE/2015/72
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht gegrond met waarschuwing
Inhoudsindicatie: Nalatenschap. Klaagster doet beroep op legitieme portie. Zij bericht de notaris dat deze niet aan haar wordt uitbetaald door haar stiefmoeder. De notaris reageert gedurende een periode van ruim een jaar niet op de herhaalde telefonische en schriftelijke verzoeken van klaagster en haar advocaat. Ook de kamer heeft de notaris moeten rappelleren omdat geen reactie van hem werd ontvangen. Ondanks zijn latere toezegging klaagster op de hoogte te houden van de verdere ontwikkelingen in het dossier, heeft hij (de advocaat van) klaagster evenmin geïnformeerd over het feit dat de stiefmoeder vervolgens contact met hem had opgenomen. Als gevolg daarvan heeft klaagster al die tijd in het ongewisse verkeerd en heeft zij zich bij herhaling genoodzaakt gezien met haar advocaat te overleggen. Klacht gegrond, waarschuwing.

Klachtnummer    : SHE/2015/72

Datum uitspraak : 20 juni 2016

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ’s-HERTOGENBOSCH

De kamer voor het notariaat neemt de volgende beslissing naar aanleiding van de klacht van:

mevrouw […] (hierna: klaagster),

wonende in […],

gemachtigde: de heer mr. Patrick DE KEYZER, advocaat in Berchem, België,

tegen

notaris de heer mr. […] (hierna: de notaris),

gevestigd in […].

1.          De procedure

1.1.       Op 4 september 2015 heeft de kamer voor het notariaat (hierna: de kamer) een klaagschrift met bijlagen ontvangen.

1.2.       De notaris heeft, na een herhaald verzoek van de kamer, op de klacht gereageerd.  

1.3.       Bij brief van 4 november 2015 zijn klaagster en de notaris uitgenodigd voor een gesprek met mr. W.M. Weerkamp, plaatsvervangend voorzitter van de kamer (hierna: de voorzitter). Dit gesprek zou aanvankelijk plaatsvinden op 6 januari 2016, maar moest wegens interne omstandigheden worden verplaatst. Bij brief van 7 december 2015 zijn klaagster en de notaris daarover geïnformeerd en uitgenodigd voor een gesprek met de voorzitter op 5 januari 2016.

1.4.       Klaagster was op 5 januari 2016 tijdig aanwezig voor dit gesprek. Omdat de notaris zonder voorafgaand bericht van verhindering niet verscheen, heeft de secretaris van de kamer op het geplande aanvangstijdstip telefonisch contact opgenomen met de notaris. Hij bleek niet op de hoogte van de uitnodiging. Vervolgens heeft de voorzitter klaagster in de gelegenheid gesteld haar klacht kort toe te lichten en heeft zij desgevraagd meegedeeld dat zij deze wenste te handhaven. Daarna heeft de voorzitter de behandeling van de klacht verwezen naar de volle kamer.

1.5.       Bij brief van 26 februari 2016 heeft de gemachtigde van klaagster de kamer bericht dat inmiddels via de raadslieden een regeling was getroffen, inhoudende dat de legitieme portie van klaagster alsnog aan haar zal worden uitbetaald. De klacht ziet op de handelwijze van de notaris in verband met deze uitbetaling. De gemachtigde heeft verder meegedeeld dat klaagster haar klacht handhaaft, waarbij klaagster ervan uitgaat dat deze voor de kamer voldoende duidelijk is zodat noch zij, noch haar gemachtigde ter zitting zal verschijnen. Een kopie van deze brief is door de kamer toegezonden aan de notaris.

1.6.       De kamer heeft de klacht behandeld ter zitting van 18 april 2016. De notaris is verschenen en heeft zijn handelwijze toegelicht.

2.          De feiten

2.1.       De notaris is betrokken geweest bij de afwikkeling van de nalatenschap van de vader van klaagster. Vader was bij testament afgeweken van de wettelijke erfopvolging. Klaagster heeft een beroep gedaan op de legitieme portie.

2.2.       Bij brief van 14 april 2011 heeft de notaris klaagster bericht dat haar legitieme portie (na aftrek van de verschuldigde erfbelasting) € 31.347,00 bedroeg, welk bedrag door mevrouw […] (hierna: de weduwe) aan klaagster zou worden uitbetaald na ontvangst van een door klaagster ondertekende verklaring. Klaagster heeft de betreffende verklaring ondertekend, onder vermelding van haar rekeningnummer, en deze op 17 april 2011 aan de notaris geretourneerd.  

2.3.       Nadat klaagster geruime tijd op betaling had gewacht, heeft zij een notaris in België geraadpleegd. Deze heeft haar bij brief van 21 november 2011 bericht dat hij inmiddels telefonisch contact had gehad met de notaris. Verder vermeldt hij:

“Deze deelde me mee dat de weduwe zowiezo onvoorwaardelijk uw aandeel op Uw rekening moet storten.

Indien de weduwe dit niet doet, of hieraan een voorwaarde koppelt (om contact te houden), kunt u met notaris […] contact opnemen, die dan de weduwe zal verplichten om uw aandeel over te schrijven.”

2.4.       Bij het uitblijven van betaling heeft klaagster zich uiteindelijk tot een advocaat gewend (zijnde  haar gemachtigde in deze procedure). Deze heeft op 10 september 2014 telefonisch contact gehad met de notaris. Bij brief van 12 september 2014 heeft de gemachtigde de notaris bericht dat klaagster na verloop van tijd had beslist werk te willen maken van de erfenis en dat zij hem had gevraagd ervoor te zorgen dat het haar toekomende bedrag alsnog aan haar wordt uitbetaald. De gemachtigde heeft de notaris verder bericht:

“Ik dank U te willen nakijken in uw dossier waar dit bedrag moet worden opgevraagd. Allicht bij de tweede erfgename, mevrouw [naam weduwe].

Indien U de mogelijkheid zou hebben het huidige adres van deze dame mee te delen, zou U mij zeer verplichten.”

2.5.       Omdat de gemachtigde geen reactie van de notaris ontving, heeft hij hem bij e-mail van 29 april 2015 nogmaals om een reactie verzocht. Toen een reactie van de notaris wederom uitbleef, heeft de gemachtigde hem bij brief van 8 mei 2015 opnieuw verzocht per omgaande te reageren. Ook aan dat verzoek heeft de notaris geen gevolg gegeven.

2.6.       Bij brief van 30 juni 2015 heeft de gemachtigde de notaris onder meer als volgt bericht:

“Ondanks mijn herhaald mailverkeer en telefonische contacten op 29 april en 8 mei, heb ik behoudens vergissing nog geen enkele reactie ontvangen.

Mijn cliënte maakt zich terecht zorgen en vraagt mij nu het gerecht in te schakelen meer bepaald klacht neer te leggen lastens uw kantoor en één en ander strafrechtelijk te laten onderzoeken.

Ten einde mij hiertoe niet te verplichten, vraag ik u thans mij binnen de 48 uur een afdoend antwoord te willen verstrekken; zoniet dien ik in dit dossier stappen te ondernemen tegen uw kantoor.“

De notaris heeft niet op deze brief gereageerd.

2.7.       Zoals gemeld heeft de kamer op 4 september 2015 dit klaagschrift ontvangen.

2.8.       Bij brief van 22 oktober 2015 heeft de notaris de weduwe verzocht contact met hem op te nemen in verband met de uitbetaling van de legitieme portie van klaagster. Een kopie van deze brief heeft de notaris op dezelfde datum toegezonden aan de gemachtigde, waarbij hij zijn oprechte verontschuldigingen heeft aangeboden voor het feit dat zijn reactie lang op zich heeft laten wachten. Hij heeft meegedeeld dat hij de gemachtigde zal informeren, zodra hij een reactie van de weduwe zal ontvangen.

2.9.       Tijdens het telefoongesprek met de secretaris op 5 januari 2016 heeft de notaris meegedeeld dat hij inmiddels een reactie van de weduwe had ontvangen en heeft hij zijn excuses aangeboden omdat hij de gemachtigde daarvan nog niet op de hoogte had gesteld.

3.          De klacht

3.1.       Klaagster verwijt de notaris dat hij nimmer heeft gereageerd op de herhaalde verzoeken van haar gemachtigde om ervoor zorg te dragen dat haar legitieme portie alsnog zou worden uitbetaald. Zij verwijt hem ook dat hij, hoewel daar uitdrukkelijk om was verzocht, zelfs de (adres)gegevens van de weduwe niet heeft verstrekt en dat hij zijn herhaalde mondelinge belofte dat hij zou zorgdragen voor uitbetaling niet is nagekomen.

3.2.       De notaris heeft verweer gevoerd. De inhoud van dit verweer zal, voor zover relevant, hierna worden besproken.

4.          De beoordeling

4.1.       Op grond van artikel 93, lid 1, van de Wet op het notarisambt (hierna: Wna) zijn notarissen

aan het tuchtrecht onderworpen. De kamer dient de handelwijze van de notaris te toetsen aan de in dat artikel omschreven tuchtnorm. Zo dient een notaris de belangen van alle bij een rechtshandeling betrokken partijen met de grootst mogelijke zorgvuldigheid te behartigen (artikel 17, lid 1, Wna).  

4.2.       Uitgaande van de hiervoor omschreven feiten staat vast dat de notaris gedurende een periode van meer dan een jaar niet heeft gereageerd op herhaalde verzoeken van de zijde van klaagster. Vanaf medio september 2014 was de notaris ervan op de hoogte dat de legitieme portie nog altijd niet aan klaagster was uitbetaald, in verband waarmee haar gemachtigde de notaris heeft verzocht hem te informeren over het adres van de weduwe. Nadat de notaris vier achtereenvolgende schriftelijke verzoeken onbeantwoord had gelaten, heeft klaagster deze klacht ingediend bij de kamer. Vervolgens heeft (ook) de kamer de notaris moeten rappelleren omdat geen reactie van hem werd ontvangen naar aanleiding van het eerste verzoek om op de klacht te reageren. Pas daarna heeft hij een antwoord aan de kamer toegezonden en heeft hij zelf de weduwe aangeschreven. Ondanks zijn toezegging klaagster op de hoogte te houden van ontwikkelingen in het dossier, heeft de notaris (de gemachtigde van) klaagster evenmin geïnformeerd over het feit dat de weduwe vervolgens contact met hem had opgenomen. Als gevolg van deze gang van zaken heeft klaagster al die tijd in het ongewisse verkeerd en heeft zij zich genoodzaakt gezien bij herhaling met haar gemachtigde te overleggen.

4.3.       De notaris heeft er blijk van gegeven dat hij zich ervan bewust is dat hij klaagster tekort heeft gedaan en hij heeft zich zowel schriftelijk als ter zitting geëxcuseerd voor zijn handelwijze, die volgens hem mede is voortgevloeid uit het onverwachte vertrek van een kantoorgenoot in januari 2015. De kamer is echter van oordeel dat, daargelaten dat de notaris op dat moment al 3,5 maand de tijd had gehad om op de eerste brief van de gemachtigde te reageren, een dergelijke omstandigheid geen rechtvaardiging kan vormen voor de hiervoor omschreven gang van zaken. Naar het oordeel van de kamer is de klacht dan ook gegrond en wordt het passend en geboden geacht om aan de notaris de maatregel van een waarschuwing op te leggen.

5.          De beslissing

De kamer voor het notariaat:

verklaart de klacht gegrond,

legt aan de notaris de maatregel van een waarschuwing op.

Deze beslissing is gegeven door mr. T. Zuidema, plaatsvervangend voorzitter, mr. H.G. Robers, rechterlijk lid, mr. J.L.G.M. Mertens, notarislid, mr. L.J.M. Teunissen, notarislid, en mr. R.J.M.G. Oostveen, plaatsvervangend belastinglid.

Uitgesproken in het openbaar op 20 juni 2016 door mr. H.A.W. Snijders, plaatsvervangend voorzitter,

in tegenwoordigheid van de secretaris.

Hoger beroep tegen vorenstaande beslissing is mogelijk door indiening van een verzoekschrift - binnen dertig dagen na dagtekening van het aangetekend schrijven waarbij van deze beslissing is kennis gegeven - bij het gerechtshof te Amsterdam, postadres: postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.