ECLI:NL:TNORSHE:2016:10 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2015/7

ECLI: ECLI:NL:TNORSHE:2016:10
Datum uitspraak: 18-04-2016
Datum publicatie: 17-05-2016
Zaaknummer(s): SHE/2015/7
Onderwerp: Registergoed
Beslissingen: Klacht gegrond met schorsing als notaris
Inhoudsindicatie:   Maatregel van schorsing in de uitoefening van het ambt voor 2 weken. De notaris heeft ondanks herhaaldelijk verzoek van klager stukken van de belastingdienst (naheffingsaanslag overdrachtsbelasting, eerste en tweede herinnering en het dwangbevel) niet aan klager doorgezonden.

Klachtnummer    : SHE/2015/7

Datum uitspraak : 18 april 2016

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ’S-HERTOGENBOSCH

De kamer voor het notariaat neemt de volgende beslissing naar aanleiding van de klacht van

de heer […] (hierna: klager), wonende te […],

tegen

notaris mr. […] (hierna: notaris), gevestigd te […].

1.          De procedure

1.1.       Bij brief van 29 januari 2015 heeft klager een klacht geformuleerd tegen de notaris. Deze klacht is op 2 februari 2015 binnengekomen bij de kamer voor het notariaat (verder: de kamer).

1.2.       Bij brief van 15 april 2015 heeft de notaris bericht dat er overleg is geweest en dat de door klager geleden schade is vergoed. Hierop heeft klager bij brief van 22 april 2015 een gedeelte van de klacht ingetrokken.

1.3.       De notaris heeft op de klacht geantwoord.

1.4.       Partijen zijn uitgenodigd voor een gesprek op 9 oktober 2015 met mr. W. Weerkamp, plaatsvervangend voorzitter van de kamer. Verschenen zijn klager en de notaris. Naar aanleiding van dit gesprek heeft de plaatsvervangend voorzitter de behandeling van de zaak verwezen naar de volle kamer.

1.5.       Vervolgens zijn partijen bij brief van 23 oktober 2015 opgeroepen voor de mondelinge behandeling van 21 maart 2016. Bij e-mailbericht van 18 maart 2016 - één werkdag voor de mondelinge behandeling - heeft de notaris de kamer bericht dat hij niet aanwezig kan zijn bij de mondelinge behandeling en verzocht om de behandeling door te schuiven naar de volgende vergadering. De ambtelijk secretaris heeft vervolgens telefonisch contact gehad met de secretaresse van de notaris over de reden van het verzochte uitstel. De secretaresse van de notaris deelde mede dat de notaris is verhinderd wegens een zakelijke afspraak. De plaatsvervangend voorzitter heeft vervolgens beslist dat geen uitstel wordt verleend, omdat daartoe onvoldoende klemmende redenen zijn aangevoerd. Dit is bij e-mailbericht van 18 maart 2016 de notaris bericht. 

1.6.       De kamer heeft de klacht behandeld op 21 maart 2016. Verschenen is klager. De notaris is - hoewel behoorlijk en zeer tijdig opgeroepen - niet verschenen.

2.          De feiten

2.1.       In oktober 2012 is voor de notaris een leveringsakte verleden waarbij de gemeente […] (hierna: de gemeente) een perceel grond met daarop een woning, staande en gelegen aan […] te […] aan klager en zijn echtgenote […] (hierna: echtgenote) heeft overgedragen. Daarbij is rekening gehouden met een overdrachtsbelastingtarief van 2%.

2.2.       In juli 2013 heeft de notaris een brief ontvangen van de belastingdienst waarin een voorgenomen naheffing overdrachtsbelasting wordt aangekondigd, omdat de belastingdienst het perceel grond heeft aangemerkt als twee percelen waarvan een gedeelte onder het tarief van 6% overdrachtsbelasting valt. De notaris heeft vervolgens op 6 augustus 2013 klager en zijn echtgenote verzocht contact op te nemen. Vervolgens is hierover contact tussen de notaris, klager en zijn echtgenote geweest.

2.3.       De belastingdienst heeft de naheffingsaanslag, de eerste en tweede herinnering en het dwangbevel aan de notaris gestuurd. De notaris heeft deze stukken niet aan klager doorgezonden.

2.4.       Op 14 november 2014 heeft de echtgenote van klager een aanmaning ontvangen.

2.5.       Bij e-mailbericht van 15 november 2014 heeft klager de notaris medegedeeld dat zijn echtgenote een aanmaning heeft ontvangen en heeft klager de notaris verzocht het bezwaarschrift en de naheffingsaanslag aan klager toe te zenden. De notaris heeft hierop niet gereageerd.

2.6.       Bij brief van 21 november 2014 hebben klager en zijn echtgenote de notaris nogmaals verzocht het bezwaarschrift en de aanslagen toe te zenden. Zij hebben dit bericht zowel per e-mail als per aangetekende brief aan de notaris verstuurd. De notaris heeft ook hierop niet gereageerd.

2.7.       Klager heeft vervolgens telefonisch contact opgenomen met het notariskantoor.

Ondanks de toezegging van zijn secretaresse/telefoniste heeft de notaris klager niet teruggebeld.

2.8.       Bij e-mailbericht van 10 december 2014 heeft klager de notaris nogmaals verzocht de aanslagen toe te zenden. De notaris heeft ook hierop niet gereageerd.

3.          De klacht en het verweer

3.1.       Klager stelt zich op het standpunt dat de notaris onzorgvuldig heeft gehandeld.

De klacht valt – zo begrijpt de kamer – uiteen in de volgende klachtonderdelen:

1.    De notaris heeft geen bezwaarschrift bij de belastingdienst ingediend en hij heeft klager en zijn echtgenote hiervan nooit op de hoogte gesteld;

2.    De notaris heeft de correspondentie van de belastingdienst niet uit eigener beweging aan klager en zijn echtgenote doorgezonden. Ook na herhaald verzoek heeft de notaris het bezwaarschrift en de correspondentie van de belastingdienst niet aan klager en zijn echtgenote gezonden.

3.2.       De notaris voert hiertegen verweer en voert het volgende aan.

De notaris, klager en zijn echtgenote hebben naar aanleiding van de vooraankondiging van de belastingdienst in juli 2013 afgesproken dat klager bij de gemeente zou informeren hoe en wat en bij de gemeente het probleem zou neerleggen, omdat in het verkoopbesluit van de gemeente staat vermeld dat 2% overdrachtsbelasting is verschuldigd. Daarna is klager bij de notaris teruggekomen met de mededeling dat de notaris het moest regelen zonder terugkoppeling van wat de gemeente had bericht bij de belastingdienst. Vervolgens werd het lang stil in het dossier waarbij de notaris in de veronderstelling verkeerde dat een en ander rechtstreeks tussen klager en de belastingdienst/gemeente was geregeld.

De notaris erkent dat hij nauwelijks heeft gereageerd op de telefoontjes en e-mailberichten van klager. Dit komt omdat de verwijten van klager bij de notaris verkeerd zijn gevallen en de emmer bij de notaris is overgelopen. De notaris betreurt het dat klager slachtoffer is geworden van zijn temperament. De notaris heeft klager zijn excuses aangeboden en alle schade aan klager vergoed. Ook intern is de procedure aangepast, zodat dit in de toekomst niet meer kan voorkomen. Voor het geval dat de notaris in de toekomst een cliënt meerdere malen niet terugbelt, wordt namelijk de compagnon van de notaris ingelicht, zodat de compagnon een en ander met de notaris kan opnemen en een voor het notariskantoor en cliënt passende oplossing wordt gezocht.

4.          De beoordeling

4.1.       Op grond van artikel 93, lid 1, van de Wet op het notarisambt (Wna) zijn notarissen aan

het tuchtrecht onderworpen. De kamer dient de handelwijze van de notaris te toetsen aan de in

dat artikel omschreven tuchtnorm.

klachtonderdeel 1

4.2.       Klager heeft klachtonderdeel 1 ingetrokken, omdat de door klager geleden schade is vergoed. Nu dit klachtonderdeel is ingetrokken, behoeft dit klachtonderdeel niet meer inhoudelijk te worden beoordeeld. De kamer zal klager dan ook niet-ontvankelijk verklaren in dit klachtonderdeel.

klachtonderdeel 2

4.3.       Met betrekking tot het tweede klachtonderdeel overweegt de kamer als volgt.

Zoals hiervoor onder de feiten is vermeld heeft de belastingdienst aan klager een naheffingsaanslag overdrachtsbelasting opgelegd. De belastingdienst heeft deze aanslag gestuurd naar het kantoor van de notaris. De belastingdienst heeft ook de eerste herinnering, de tweede herinnering en het dwangbevel naar het kantoor van de notaris gestuurd. Als erkend staat vast dat de notaris ondanks herhaaldelijk verzoek van klager deze stukken niet aan klager heeft doorgezonden. De kamer acht dit zeer laakbaar. Dit klemt te meer, nu klager ter zitting heeft verklaard dat de notaris tijdens het voorzittersgesprek van 9 oktober 2015 heeft aangegeven dat hij de stukken van de belastingdienst had gevonden, dat klager de notaris toen wederom heeft gevraagd of de notaris deze stukken aan klager wilde toezenden en dat klager desondanks deze stukken nog steeds niet van de notaris heeft ontvangen.

De kamer komt dan ook tot de conclusie dat de notaris niet heeft gehandeld zoals een zorgvuldig notaris betaamt en daardoor de belangen van klager ernstig heeft veronachtzaamd. Dit valt de notaris zwaar aan te rekenen. Door deze handelwijze heeft de notaris de eer en het aanzien van het notariaat geschaad. Dit valt hem tuchtrechtelijk zwaar aan te rekenen. De kamer acht de maatregel van schorsing in de uitoefening van het ambt voor de duur van twee weken passend en geboden.

De kamer heeft daarbij mede in aanmerking genomen dat de notaris - ondanks zeer tijdige oproeping - niet ter zitting is verschenen en daarmee geen blijk heeft gegeven van inzicht in de ernst van zijn handelwijze. Verder is de kamer ambtshalve bekend met verschillende eerder gegrond verklaarde klachten, waaronder de klacht met nummer SHE 2014/36, waarbij de gegrondheid van de klacht mede steunde op het niet reageren door de notaris op brieven van een cliënt en verzoeken van de KNB.

5.          De beslissing

verklaart klager niet-ontvankelijk in klachtonderdeel 1;

verklaart klachtonderdeel 2 gegrond en bepaalt dat aan de notaris de tuchtrechtelijke maatregel van schorsing voor de duur van twee weken wordt opgelegd;

bepaalt dat deze schorsing zal worden uitgesproken op een nader te bepalen tijdstip nadat is vastgesteld dat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel meer openstaat.

Deze beslissing is gegeven door mr. H.A.W. Snijders, plaatsvervangend voorzitter, mr. J.H.L.M. Snijders, plaatsvervangend rechterlijk lid, mr. L.J.M. Teunissen, notaris lid, mr. S. Lettinga, plaatsvervangend notaris lid, en mr. G.A.M. van Lith, plaatsvervangend belasting lid.

Uitgesproken in het openbaar op 18 april 2016 door mr. T. Zuidema, plaatsvervangend voorzitter, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Hoger beroep tegen vorenstaande beslissing is mogelijk door indiening van een verzoekschrift - binnen dertig dagen na dagtekening van het aangetekend schrijven waarbij van deze beslissing is kennis gegeven - bij het gerechtshof te Amsterdam, postadres: postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.