ECLI:NL:TNORDHA:2016:25 Kamer voor het notariaat Den Haag 16-02 en 16-16

ECLI: ECLI:NL:TNORDHA:2016:25
Datum uitspraak: 13-07-2016
Datum publicatie: 19-08-2016
Zaaknummer(s): 16-02 en 16-16
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie:   Klager verwijt de kandidaat-notaris het volgende: 1. de declaratie bedraagt ruim € 2400,-, terwijl het inschakelen van een notaris niet verplicht is bij de afwikkeling van een nalatenschap. De kandidaat-notaris heeft klager er niet op gewezen dat deze kosten niet verplicht zijn. Klager stelt dat hij misleid is, doordat de kosten aan hem in rekening zijn gebracht als ware hij de opdrachtgever; 2. het contact met de kandidaat-notaris verliep moeizaam en achteraf blijkt dat de kandidaat-notaris wel degelijk de beschikking had over meer stukken dan bij klager bekend; 3. er is een schenking uit 2007 van € 100.000,- van erflaatster aan de erfgename verzwegen in de nalatenschap. Het notariskantoor was hiervan op de hoogte.

Kamer voor het notariaat in het ressort Den Haag

Beslissing d.d. 13 juli 2016 inzake de klacht onder nummer 16-02 en 16-16 van:

[klager]

hierna ook te noemen: klager,

tegen

mr. [kandidaat-notaris ],

kandidaat-notaris te [vestigingsplaats],

hierna ook te noemen: de kandidaat-notaris.

De procedure

De Kamer heeft kennisgenomen van:

·         de klacht, met bijlage, ingekomen op 12 januari 2016,

·         het antwoord van de notaris, met bijlage,

·         nieuwe klacht per e-mailbericht, ingekomen op 16 februari 2016, met bijlage,

·         het antwoord van de kandidaat-notaris op de nieuwe klacht,

·         e-mailbericht van klager van 3 april 2016.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 15 juni 2016. Daarbij was de kandidaat-notaris aanwezig. Klager heeft bij e-mail van 3 april 2016 de Kamer bericht niet aanwezig te zullen zijn bij de mondelinge behandeling. Van het verhandelde is proces­verbaal opgemaakt.

De feiten

De oma van klager, mevrouw [X] is op 22 april 2015 overleden. De tante van klager, mevrouw [Y] was de enig erfgenaam (hierna te noemen: de erfgename). De erfgename heeft het notariskantoor benaderd voor de afwikkeling van de nalatenschap. Klager en zijn broers en zuster waren legitimarissen.

Op 2 juli 2015 heeft de kandidaat-notaris de legitimarissen aangeschreven met de vraag of zij de legitieme wilden aanvaarden.

Op 9 september 2015 heeft de kandidaat-notaris de legitimarissen een overzicht toegezonden tot uitbetaling.

De klacht en het verweer van de kandidaat-notaris

Klager verwijt de kandidaat-notaris het volgende:

1. de declaratie bedraagt ruim € 2400,-, terwijl het inschakelen van een notaris niet verplicht is bij de afwikkeling van een nalatenschap. De kandidaat-notaris heeft klager er niet op gewezen dat deze kosten niet verplicht zijn. Klager stelt dat hij misleid is, doordat de kosten aan hem in rekening zijn gebracht als ware hij de opdrachtgever;

2. het contact met de kandidaat-notaris verliep moeizaam en achteraf blijkt dat de kandidaat-notaris wel degelijk de beschikking had over meer stukken dan bij klager bekend;

3. er is een schenking uit 2007 van € 100.000,- van erflaatster aan de erfgename verzwegen in de nalatenschap. Het notariskantoor was hiervan op de hoogte.

De kandidaat-notaris heeft het volgende aangevoerd.

1. het notariskantoor was door de erfgename ingeschakeld voor het verder afwikkelen van de nalatenschap. Tijdens het gesprek met de erfgename is overleg geweest over de te verwachten kosten. De erfgename heeft hiermee ingestemd, aangezien de tijd zou worden bijgehouden en er op dat moment niet veel contact was tussen haar en de legitimarissen. De erfgename was ermee bekend dat de inschakeling van een notaris niet verplicht was, maar mede vanwege haar verblijf in het buitenland stelde zij dat wel op prijs. Voor wat betreft de kosten is een overzicht gemaakt en een voorstel gedaan. Aangegeven was dat de nalatenschap nog niet afgerond was, dat er kosten verwacht werden en dat er een inschatting is gemaakt “for better and for worse”;

2. het is de kandidaat-notaris niet duidelijk waarop klager de stelling gebaseerd heeft dat het contact moeizaam verliep. Alle telefoongesprekken zijn beantwoord en er is altijd op korte termijn teruggebeld, indien het gesprek niet direct kon worden aangenomen. Ter zitting heeft de kandidaat-notaris aangegeven dat klager alle stukken had mogen inzien op kantoor, maar dat zij nooit iets van klager hierover heeft gehoord. Het betreft een aantal dozen aan administratie. Om al die dozen te gaan kopiëren voor vier legatarissen is niet praktisch;

3. het is de kandidaat-notaris bekend dat schenkingen dienen te worden ingebracht bij de berekening van de legitieme. Op verzoek van de erfgename heeft de kandidaat-notaris een berekening gemaakt van de legitieme portie. De kandidaat-notaris heeft daarbij in het systeem gekeken naar zaken waarbij erflaatster betrokken was. Door het notariskantoor zijn geen onderhandse akten of notariële akten opgesteld en gepasseerd. Er was één dossier gevonden, maar dat was van een schenking die niet was doorgegaan. De kandidaat-notaris heeft ook aan de erfgename gevraagd of er schenkingen waren gedaan. Dat was volgens de erfgename niet het geval. Achteraf blijkt dat er wel aangifte van schenkingsrecht is gedaan via het kantoor en er een bedrag van € 9266,- is voorgeschoten door het kantoor. Nu het niet gebruikelijk is dat het kantoor aangiften verzorgt van schenkingen die niet via het kantoor werden gedaan, heeft de kandidaat-notaris in het dossier dat administratief was afgeboekt als niet doorgegaan en geen repertoriumnummer had van een akte, geen schenking ontdekt.

De beoordeling van de klacht

Ter beoordeling van de Kamer staat of de kandidaat-notaris heeft gehandeld in strijd met de tuchtnorm als geformuleerd in artikel 93 Wna. Een kandidaat-notaris is aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die hij als kandidaat-notaris behoort te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve hij optreedt, alsmede ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk kandidaat-notaris niet betaamt. 

Voor zover de klacht ziet op de nota overweegt de Kamer als volgt. Aan de (enig) erfgename kwam de bevoegdheid toe om de kandidaat-notaris de opdracht te geven voor de afwikkeling van de nalatenschap. Nu de erfgename akkoord is gegaan met de kostenopgave, treft het verwijt van klager geen doel. Dit klachtonderdeel is ongegrond.

Voor zover de klacht ziet op het moeizame contact en het verstrekken van de stukken overweegt de Kamer als volgt. Klager heeft onvoldoende geconcretiseerd wat hij precies bedoelt met het moeizame contact. Wat betreft de stukken heeft de kandidaat-notaris ter zitting aangevoerd dat de stukken voor klager op het notariskantoor ter inzage liggen. Vast is komen te staan dat klager er echter nooit om heeft gevraagd. Dit klachtonderdeel is ongegrond.

Voor zover de klacht ziet op de schenking overweegt de Kamer als volgt. Vast is komen te staan dat de kandidaat-notaris de erfgename heeft gevraagd of er schenkingen waren gedaan. Verder heeft de kandidaat-notaris de kantooradministratie geraadpleegd of er schenkingen waren gedaan. Daaruit zijn geen punten naar voren gekomen die betrokken hadden moeten worden bij berekening van de legitieme portie. Kennelijk is er iets niet goed gegaan, aangezien er een bedrag van € 9266,- door het kantoor was voorgeschoten, en door het kantoor niet was opgemerkt dat dat bedrag niet was terugbetaald. De beperking van of tekortkoming in de kantooradministratie kan de kandidaat-notaris niet worden verweten. Ook hoefde zij, gelet op de mededeling van erfgename over de schenkingen, niet verder te zoeken in die administratie of het archief dan zij deed. Derhalve is niet vast komen te staan dat zij niet voldoende zorgvuldig is geweest bij het vaststellen van de hoogte van de legitieme portie. Dit klachtonderdeel is ongegrond.

De beslissing

De Kamer voornoemd:

verklaart de klacht op alle onderdelen ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mrs. A.F.L. Geerdes, voorzitter, G.H.M. Smelt, F. Hoppel, J. Smal en H.M. Kolster en in tegenwoordigheid van de secretaris, mr. F.S. Pietersma-Smit, in het openbaar uitgesproken op 13 juli 2016.

Kopie van deze beslissing wordt bij aangetekende brief aan partijen gezonden. Tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te Amsterdam, postbus 1312, 1000 BH  Amsterdam. Het beroepschrift dient binnen dertig dagen na de dagtekening van genoemde brief door het Hof te zijn ontvangen, waarbij de datum van ontvangst door het Hof bepalend is.