ECLI:NL:TNORDHA:2016:23 Kamer voor het notariaat Den Haag 16-03 en 16-04

ECLI: ECLI:NL:TNORDHA:2016:23
Datum uitspraak: 15-06-2016
Datum publicatie: 22-06-2016
Zaaknummer(s): 16-03 en 16-04
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie:   Klaagster verwijt de notarissen samengevat het volgende: zij hebben hun zorgplicht jegens klaagster zowel in technisch-juridisch als in sociaal opzicht geschonden; in strijd met de kennelijke bedoeling van erflater, heeft het notariskantoor, in opdracht van en tegen betaling door derden (Ministerie van Economische Zaken), de opdracht naar zich toegetrokken, dit wegens geestesgesteldheid van de executeur/echtgenote; de notarissen hebben partijdig gehandeld, althans de schijn van partijdigheid gewekt, terwijl bij testament het vermogen van erflater gelijkelijk werd verdeeld tussen de erfgenaam en klaagster als legataris; de rollen van boedelnotaris en partij-notaris werden niet duidelijk gescheiden; de notarissen hebben verzuimd beide partijen gelijk te behandelen alsmede te informeren en consulteren.

Kamer voor het notariaat in het ressort Den Haag

Beslissing d.d. 15 juni 2016 inzake de klacht onder nummer 16-03 en 16-04 van:

[klaagster],

hierna ook te noemen: klaagster,

gemachtigde: mr. R.W. Jagtenberg,

tegen

[notaris],

notaris te [vestigingsplaats],

hierna ook te noemen: de notaris,

en

[kandidaat-notaris],

kandidaat-notaris te [vestigingsplaats],

hierna ook te noemen: de kandidaat-notaris,

hierna ook tezamen te noemen: de notarissen.

De procedure

De Kamer heeft kennisgenomen van:

·         de klacht, met bijlagen, ingekomen op 12 januari 2016,

·         het antwoord van de notarissen, met bijlagen.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 13 april 2016. Daarbij waren aanwezig klaagster bijgestaan door haar gemachtigde mr. R.W. Jagtenberg, de notaris en de kandidaat-notaris. Van het verhandelde is proces­verbaal opgemaakt met daaraan de door beide partijen overgelegde pleitnotities gehecht.

De feiten

In 1994 overleed de vader van klaagster. Klaagster en haar broer, de heer [B], waren na het overlijden van vader ieder voor de onverdeelde helft eigenaar geworden van de door hun moeder bewoonde woning in [woonplaats]. De akte van verdeling, met toekenning van het recht van vruchtgebruik en bewoning aan moeder, werd gepasseerd door het kantoor van notaris [C] te [vestigingsplaats]. Op 9 februari 2013 overleed de broer van klaagster (hierna te noemen: erflater) geheel onverwachts te [landsnaam]. Erflater bekleedde daar een diplomatieke functie. Erflater trouwde in 2008 met mevrouw [D] (Mexicaanse, hierna te noemen: de echtgenote) onder het maken van huwelijksvoorwaarden. Samen met zijn echtgenote bewoonde erflater een woning in [O] die gehuurd werd door de Nederlandse Staat. Erflater heeft op 13 maart 2008 een testament gemaakt, gepasseerd door een waarnemer van voornoemde notaris mr. [C]. Erflater heeft zijn echtgenote benoemd tot zijn enig erfgename onder de last van een legaat aan klaagster. Aan klaagster was de helft van de uitsluitend op naam van erflater staande banksaldi met de helft van de daaraan gekoppelde effectenportefeuille alsmede de overige goederen die erflater van zijn ouders krachtens erfrecht of schenking had verkregen en nog aanwezig waren ten tijde van zijn overlijden, voor zover het geen deel uitmaakt van het eerst genoemde legaat, gelegateerd. Erflater heeft zijn echtgenote benoemd tot executeur.

Begin april 2013 nam het Ministerie van Economische Zaken (werkgever van erflater, hierna te noemen: Ministerie) telefonisch contact op met de kandidaat-notaris, omdat er problemen waren bij de afwikkeling van de nalatenschap.

De klacht en het verweer van de notarissen

Klaagster verwijt de notarissen samengevat het volgende:

  1. zij hebben hun zorgplicht jegens klaagster zowel in technisch-juridisch als in sociaal opzicht geschonden;
  2. in strijd met de kennelijke bedoeling van erflater, heeft het notariskantoor, in opdracht van en tegen betaling door derden (Ministerie van Economische Zaken), de opdracht naar zich toegetrokken, dit wegens geestesgesteldheid van de executeur/echtgenote;
  3. de notarissen hebben partijdig gehandeld, althans de schijn van partijdigheid gewekt, terwijl bij testament het vermogen van erflater gelijkelijk werd verdeeld tussen de erfgenaam en klaagster als legataris; de rollen van boedelnotaris en partij-notaris werden niet duidelijk gescheiden; de notarissen hebben verzuimd beide partijen gelijk te behandelen alsmede te informeren en consulteren.

De notarissen hebben het volgende aangevoerd. Zij benadrukken dat zij de beroeps-en gedragsregels in acht hebben genomen. De afwikkeling van de nalatenschap heeft op zorgvuldige wijze plaatsgevonden. Niet alleen de belangen van de erfgenaam/executeur alsmede de belangen van klaagster als legataris zijn in acht genomen. De notarissen werden benaderd door het Ministerie, omdat er volgens hen een wespennest was ontstaan. Het Ministerie alsook de Nederlandse ambassade in [landsnaam] waren ten einde raad. De echtgenote wilde enerzijds nergens aan meewerken en stelde zich passief op. Anderzijds wilden de familie en vriendengroep van erflater zich overal mee bemoeien, waarbij vooral klaagster op dwingende wijze probeerde zaken naar haar hand te zetten. Het verzoek van het Ministerie aan de notarissen was om contact met de echtgenote op te nemen, de bij haar bestaande vragen te beantwoorden en te bezien op welke wijze een aanvang kon worden gemaakt met de afwikkeling van de nalatenschap en de verhuizing van de echtgenote naar Mexico.

De kandidaat-notaris betwist dat zij zich “uiterste formeel” heeft opgesteld. De kandidaat-notaris heeft klaagster wel degelijk geïnformeerd over de ontwikkelingen, terwijl klaagster als schuldeiser (legataris) geen recht had op gelijke behandeling met de erfgenaam. Toch is dat op tal van momenten wel gebeurd. Dat de notarissen niet op ieder verzoek van klaagster konden ingaan, heeft er simpelweg mee te maken dat klaagster op grond van het testament in haar hoedanigheid van legataris daar geen recht op had. Vanzelfsprekend hebben de notarissen de verzoeken van klaagster aan de erfgenaam voorgelegd. Wanneer zij echter niet wenst in te gaan op het betreffende verzoek van klaagster, staat het de notarissen niet vrij om dat wel te doen.

Klaagster stelt dat de erfgenaam niet wilsbekwaam zou zijn. Volgens de opvatting van de notarissen heeft de erfgenaam een moeilijk karakter en is het de afgelopen jaren meermaals moeilijk gebleken om met haar samen te werken. Dat leidde soms tot vertraging in de afwikkeling. Ondanks de soms weigerachtige houding is de nalatenschap uiteindelijk met volledige medewerking van de erfgenaam afgewikkeld. Dat zij niet wilsbekwaam zou zijn, is pertinent onjuist.

De echtgenote heeft het notariskantoor verzocht of zij de afwikkeling van de nalatenschap op zich wilde nemen. Aangezien de echtgenote enig erfgenaam en executeur was, kwam haar een zelfstandige bevoegdheid toe om een boedelnotaris aan te wijzen. Een dergelijk verzoek, kan een notaris gezien de ministerieplicht niet weigeren. De notarissen hebben dus, anders dan klaagster stelt, de afwikkeling van de nalatenschap niet aan zich getrokken.

De echtgenote heeft het notariskantoor volmacht verstrekt. Dit was vooral praktisch van aard, omdat de echtgenote in Mexico woonde, de Nederlandse taal niet machtig was en de Nederlandse formaliteiten niet kende. De rol van de notarissen was niet die van executeur, maar van gevolmachtigde. Veelvuldig hebben zij overleg gepleegd met de echtgenote. Er was geen sprake van “op gespannen voet staan” van de taak als boedelnotaris met de taak van executeur, omdat de notaris geen executeur was.

Klaagster had op grond van het testament recht op afgifte van een legaat. Er was geen enkele reden om aan te nemen dat zij gelijkgesteld moest worden met de erfgenaam. Het feit dat zij recht had op de helft van het bij overlijden aanwezige vermogen, maakt dat niet anders. Alle informatie over de samenstelling en waarde van het legaat, met de daarbij behorende bewijsstukken, zijn volledig en tijdig en zonder dat klaagster daarom hoefde te vragen, aan haar verstrekt. Vervolgens heeft het legaat bijna 1,5 jaar “klaargestaan” om aan klaagster te worden afgegeven. Gedurende die periode bleek afgifte aan klaagster niet mogelijk doordat zij, veelal irrelevante, vragen en bezwaren opwierp. Al dit tijd ontving klaagster op grond van het testament een rente van 3% over hetgeen haar toekwam, een lucratief uitstel.

Klaagster wilde als erfgenaam behandeld worden en de daarbij behorende informatie ontvangen. De relatie tussen klaagster en de echtgenote (erfgenaam) was verstoord. Het stond de notarissen niet vrij om klaagster als erfgenaam te behandelen en haar alle door haar gewenste informatie te verstrekken. Wel is klaagster nadere informatie vertrekt over de voortgang bij de afwikkeling (zoals verhuizing van inboedel, transport van auto’s, aangifte inkomstenbelasting. Er is juist wel aandacht geweest voor het belang van klaagster, onder meer door:

- haar in de gelegenheid te stellen de gehele inboedel, beide auto’s en later de ten kantore van de boedelnotaris bewaarde dozen waarin zich naast administratie nog andere bezittingen bevonden, te inspecteren;

- haar in de gelegenheid te stellen de haar toekomende aandelen te verkopen nog voordat haar legaat opeisbaar was om, zo zij dat gewenst zou hebben, het risico van koersdaling te voorkomen;

- met de advocaat van klaagster af te spreken dat de notarissen hem direct op de hoogte zouden brengen van het eventuele intrekken van de volmacht aan het notariskantoor door erfgename/executeur, opdat hij het aan klaagster toekomende kon veiligstellen;

- ondanks de opstelling van klaagster een escalatie te voorkomen waardoor het legaat niet aan haar zou zijn afgegeven en partijen in een gerechtelijke procedure verzeild zouden zijn geraakt.

De beoordeling van de klacht

Ter beoordeling van de Kamer staat of de notaris en kandidaat-notaris hebben gehandeld in strijd met de tuchtnorm als geformuleerd in artikel 93 Wna. Een notaris en kandidaat-notaris zijn aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij als notaris en kandidaat-notaris behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden, alsmede ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris en kandidaat-notaris niet betaamt. 

De Kamer overweegt voor zover het de schending van de zorgplicht zowel in technisch-juridisch als in sociaal opzicht betreft het volgende. Vast is komen te staan dat klaagster in het testament was benoemd tot legataris en niet tot erfgenaam. Dat bracht klaagster juridisch in een geheel andere positie dan de erfgenaam. De positie van de erfgenaam was opvolger in alle rechten en plichten van erflater (opvolger onder algemene titel). Klaagster kreeg als legataris de positie van schuldeiser, alleen voorzover het de goederen betrof die zij gelegateerd kreeg. De omvang van het legaat doet daar niets aan af. Dit klachtonderdeel is ongegrond.

Voor zover het de afwikkeling naar zich toetrekken betreft overweegt de Kamer als volgt. De notarissen hebben aangevoerd dat de echtgenote stellig was en dat zij soms weigerde om mee te werken. Vast is komen te staan dat op het moment dat het Ministerie contact opnam met de notarissen, de afwikkeling van de nalatenschap in een impasse was geraakt. In haar hoedanigheid van enig erfgenaam en executeur kwam de echtgenote de bevoegdheid toe om de notarissen te verzoeken om haar middels een volmacht haar te vertegenwoordigen bij de afwikkeling van de nalatenschap. Klaagster heeft verder niet met medische verklaringen onderbouwd waarom de echtgenote niet wilsbekwaam zou zijn. Dit klachtonderdeel is ongegrond.

Wat betreft de partijdigheid in de informatieverstrekking overweegt de Kamer als volgt. Niet is komen vast te staan op welk punt de notarissen zich partijdig zouden hebben opgesteld of de schijn van partijdigheid zouden hebben gewekt. In het testament stond dat de executeur zelf iemand kon aanwijzen die haar zou vervangen en zij mocht zelf een boedelnotaris aanwijzen. De notarissen waren niet meer dan gevolmachtigde van de executeur. De notarissen hebben genoegzaam aangetoond dat zij klaagster die informatie hebben verschaft als waar zij als legataris recht op had. Ook heeft de kandidaat-notaris aangevoerd dat zij in het eerste gesprek met klaagster haar positie heeft uitgelegd. Dit is door klaagster niet weersproken. Verder hebben de notarissen aangevoerd dat zij de erfgenaam hebben gevraagd of bepaalde informatie op verzoek van klaagster ook aan haar verstrekt mocht worden, hetgeen ontkennend werd beantwoord. De notarissen zijn dan niet in de positie zelf informatie te verstrekken aan een legataris. Dit klachtonderdeel is ongegrond.

De beslissing

De Kamer voornoemd:

verklaart de klacht op alle onderdelen ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mrs. G.P. van Ham, voorzitter, O. van der Burg, F. Hoppel, P.H.B. Gorsira en R.B. van der Horst en in tegenwoordigheid van de secretaris, mr. F.S. Pietersma-Smit, in het openbaar uitgesproken op 15 juni 2016.

Kopie van deze beslissing wordt bij aangetekende brief aan partijen gezonden. Tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te Amsterdam, postbus 1312, 1000 BH  Amsterdam. Het beroepschrift dient binnen dertig dagen na de dagtekening van genoemde brief door het Hof te zijn ontvangen, waarbij de datum van ontvangst door het Hof bepalend is.