ECLI:NL:TNORDHA:2016:21 Kamer voor het notariaat Den Haag 15-102

ECLI: ECLI:NL:TNORDHA:2016:21
Datum uitspraak: 18-05-2016
Datum publicatie: 01-06-2016
Zaaknummer(s): 15-102
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: Klagers verwijten de notaris dat hij niet zorgvuldig te werk is gegaan bij het opstellen en passeren van het testament van erflater.

Kamer voor het notariaat in het ressort Den Haag

Beslissing d.d. 18 mei 2016 inzake de klacht onder nummer 15-102 van:

[klaagster],

[klager],

hierna ook te noemen: klagers,

advocaat: mr. A. Butselaar te Amsterdam,

tegen

[notaris],

notaris te [vestigingsplaats],

hierna ook te noemen: de notaris,

advocaat: mr. J. Mencke.

De procedure

De Kamer heeft kennisgenomen van:

·         de klacht, met bijlagen, ingekomen op 16 december 2015, voorafgegaan bij e-mailbericht van 15 december 2015,

·         het antwoord van de notaris,

·         e-mailbericht van de notaris van 14 maart 2016.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 16 maart 2016. Daarbij waren aanwezig klagers bijgestaan door advocaat mr. A. Butselaar, en de notaris bijgestaan door advocaat mr. J. Mencke. Van het verhandelde is proces­verbaal opgemaakt met daaraan de door beide partijen overgelegde pleitnotities gehecht.

De feiten

In 2013 heeft de notaris voor het eerst een testament gepasseerd voor de vader van klagers, de heer [A] (hierna te noemen: erflater). Op 28 januari 2015 is erflater overleden. Op 3 november 2014 heeft erflater zijn laatste testament gemaakt, verleden voor de notaris. Uit het testament blijkt dat erflater zijn echtgenote (zijnde de moeder van klagers) samen met de zuster van klagers heeft benoemd tot erfgenamen. Een tweede zoon was vooroverleden. Klagers zijn onterfd. In zijn testament heeft erflater het volgende opgenomen als reden voor de onterving van klaagster [B] (B):

“misbruik van aan haar toevertrouwde financiën strekkende tot regeling van een hypotheek en aanverwante zaken”.

Klagers hebben geen rouwkaart ontvangen.

Op 22 mei 2015 heeft de advocaat van klagers de notaris een brief gestuurd met een uiteenzetting van de visie van klagers op de onterving.

Op 17 juni 2015 heeft de advocaat van klagers de notaris gevraagd of hij wilde reageren op haar brief van 22 mei 2015. Bij e-mailbericht van diezelfde dag heeft de notaris gereageerd dat klagers gerichte vragen aan hem konden stellen, maar dat hij deze bij de beantwoording aan de geheimhoudingsplicht zou toetsen.

Op 22 juni 2015 heeft de advocaat van klagers een lijst met vragen aan de notaris gemaild. Op 17 juli 2015 berichtte de notaris dat hij had vernomen dat klagers ook een brief aan hun zuster hadden gestuurd. Voor de beantwoording van de vragen dienden klagers zich eerst te wenden tot de executeur mevrouw [Y].

Dat hebben klagers vervolgens gedaan. Bij brief van 31 juli 2015 heeft de executeur bericht dat zij alleen vraag 14 kon beantwoorden.

Op 27 augustus 2015 heeft de advocaat van klagers de notaris verzocht te reageren.

Op 23 september 2015 heeft de notaris klagers bericht dat hij de vragen niet kon beantwoorden zonder in conflict te komen met zijn geheimhoudingsplicht.

Klagers hebben zich toen tot de KNB gewend voor advies. Advies kon de KNB niet geven, maar er werden wel alternatieven geboden die klagers op 27 oktober 2015 aan de notaris hebben voorgelegd.

Op 26 november 2015 vroeg de advocaat van klagers waarom de notaris nog niet gereageerd had en dat hij klagers geen andere keus liet dan een klacht in te dienen.

Op 27 november 2015 berichtte de notaris het volgende:

“(…)

Zoals ik u eerder mededeelde kan ik over het tot stand komen van het testament op grond van mijn geheimhoudingsplicht ex artikel 22 WNA geen mededelingen doen.

Wellicht dat u nog iets kunt met de volgende informatie:

  • Ik heb mij in meerdere gesprekken er van overtuigd dat de erflater heel goed in staat was om zijn wil te bepalen.
  • Mij is van mogelijke beïnvloeding niets gebleken.
  • Het is de erflater die bepaalt wat in het testament wordt opgenomen; uw vragen ter zake van de tekst, afwijkingen en dergelijke kan ik daarom niet beantwoorden.

(…)”.

Momenteel loopt er een procedure, aangespannen door klagers, over de vernietiging van de ontervingsclausule op grond van dwaling.

De klacht en het verweer van de notaris

Klagers verwijten de notaris dat hij niet zorgvuldig te werk is gegaan bij het opstellen en passeren van het testament van erflater. Klager [C] ([C]) had erflater kort na de totstandkoming van het testament nog gezien. De lichamelijke en geestelijke gesteldheid van erflater was toen ronduit slecht. Nu erflater twee van de drie kinderen onterfde, had de notaris niet nader onderzoek moeten verrichten?

Klagers verzoeken de notaris om hun vragen, althans het grootste deel daarvan, te beantwoorden.

[B] had al geruime tijd geen contact meer met haar ouders. De onterving kwam voor haar niet als een schok. Voor [C] was het wel een schok, omdat hij tot in december 2014 nog gewoon contact had met erflater. De reden die in het testament stond, waarom [B] onterfd was, was wel een schok. Dit omdat het pertinent onwaar is.

In 2008 hebben [B] en haar echtgenoot het mogelijk gemaakt dat de ouders van [B] hun intrek konden nemen in het appartement [naam] in [woonplaats]. Dit heeft veel tijd gekost, maar zo konden de ouders genieten van een mooie oude dag. In die tijd hadden de ouders geen contact met zuster [G]. De woningen van de ouders in Nederland en Spanje stonden te koop, met hulp van de adviseur van de [Z]. Vooral de verkoop van de woning in Spanje duurde lang. Daardoor moesten er financiële noodverbanden worden getroffen. Erflater had een beleggingsrekening bij de [Z]. De (noodzakelijke) financiële noodverbanden ten gevolge van de moeizame verkoop van het huis in Spanje en de naar de mening van erflater niet voldoende renderende beleggingsrekening, zorgden ervoor dat erflater in 2011 het niet meer overzag en dacht dat hij “besodemieterd” werd. Met behulp van dochter [G] werden twee rechtszaken aangespannen tegen de [Z] (beide werden verloren door erflater). Erflater dacht dat [B] samenspande met de [Z] en verbrak het contact met haar.

Begin 2014 werd erflater drie weken opgenomen in een ziekenhuis in verband met een herseninfarct. De dochter van een goede vriend, mevrouw [X], heeft erflater toen geholpen met zijn financiële zaken. Erflater kon zich zaken als verjaardagen slecht herinneren. Mevrouw [X] had een schriftje voor hem gemaakt waar zij verjaardagen, maar ook financiële zaken in opschreef. Het schriftje lag naast hem. Op een dag was het schriftje verdwenen. [G] had blijkbaar in die tijd weer contact met erflater. Zij heeft een grote rol gespeeld in de rechtszaken en zij heeft het regelen van de financiën op zich genomen. [G] kreeg ook een algehele volmacht. Mevrouw [X] bleef erflater bezoeken en maakte zich grote zorgen om hem. Zij zag dat hij niet gelukkig was. Op een dag heeft zij een gesprek met erflater opgenomen. Uit deze opname blijkt dat erflater onder druk werd gezet door [G] en dat hij niet tegen haar op kon. Erflater wilde niet dat zijn appartement [naam] te koop werd gezet en hij wilde de algehele volmacht herroepen, omdat hij zelf weer zaken wilde regelen (al dan niet met hulp).

Uit de aangifte erfbelasting en informatie van de executeur blijkt dat er de laatste jaren regelmatig substantiële schenkingen aan [G] en haar gezin zijn gedaan.

Het is voor klagers onvoorstelbaar dat de notaris niets van dit alles zou hebben gemerkt; niet dat vader verward was, en ook niet van de rol van [G] in het geheel. Klagers kunnen zich niet voorstellen dat de notaris geen enkele twijfel heeft gehad aan de totstandkoming van het testament.

De notaris heeft het volgende aangevoerd. De notaris kan zich de teleurstelling van klagers voorstellen over de gevolgen van het testament van erflater. Hij kan aan de civielrechtelijke gevolgen echter niets veranderen. De notaris herkent de door klagers gestelde verwardheid van erflater niet. In de gesprekken die de notaris met erflater heeft gehad, was erflater altijd zeer stellig en consistent en fel voor zover het klagers betrof. Erflater heeft schriftelijk verklaard dat hij geen enkel contact wilde met klagers en dat hij door hen met rust gelaten wilde worden. Naar eigen zeggen werd erflater in het verleden door klagers lastiggevallen en had hij de indruk dat zij het op zijn geld hadden voorzien.

Tijdens de mondelinge behandeling heeft de notaris aangevoerd dat hij erflater onder vier ogen heeft gevraagd of de inhoud van het testament zijn bedoeling was. De notaris heeft niet getwijfeld aan de geestelijke gesteldheid van erflater. Het is niet aan de notaris om twijfels te uiten over een onterving. Het was de wens van erflater en daar gaat het om. Het is de taak van een notaris om te checken of iemand wilsbekwaam is. Erflater was inderdaad op leeftijd en had een zuurstofapparaat nodig.

Dat [G] de afspraak voor erflater heeft gemaakt bij de notaris is niet vreemd, aangezien zij een algehele volmacht van erflater had.

De beoordeling van de klacht

Ter beoordeling van de Kamer staat of de notaris heeft gehandeld in strijd met de tuchtnorm als geformuleerd in artikel 93 Wna. Een notaris is aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die hij als notaris behoort te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve hij optreedt, alsmede ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt. 

De Kamer overweegt het volgende. Voorop wordt gesteld dat een testament een partijverklaring is. Een notaris is lijdelijk en behoeft niet de reden te onderzoeken van hetgeen een partij in de akte wil opnemen.

Vast is komen te staan dat de notaris erflater ook in 2013 thuis heeft bezocht. Het passeren duurde een uur. In 2014 heeft de notaris het gewijzigde testament gepasseerd. In 1,5 jaar tijd heeft de notaris erflater viermaal uitgebreid gesproken. De notaris heeft aangevoerd dat hij tijdens die gesprekken geen enkele twijfel heeft gehad aan de wilsbekwaamheid van erflater. Lichamelijk was hij beperkt, maar zijn geestelijke gesteldheid was in orde. Om er zeker van te zijn dat er geen sprake was van beïnvloeding heeft de notaris erflater beide keren onder vier ogen gesproken over de inhoud van het testament. Het enkele feit dat klagers stellen dat erflater beïnvloed was door [G] en wilsonbekwaam zou zijn volstaat niet. Zij hebben geen medische verklaring of ander bewijs aangedragen waaruit de wilsonbekwaamheid blijkt. Dit klachtonderdeel is ongegrond.

Wat betreft het verzoek tot het beantwoorden van de vragen oordeelt de Kamer dat de notaris zeker met de schriftelijke verklaring van erflater in samenhang met zijn geheimhoudingsplicht, niet gehouden is om antwoord te geven aan klagers. Overigens is een deel van de vragen in deze procedure aan de orde gesteld en door de notaris beantwoord.

De beslissing

De Kamer voornoemd:

verklaart de klacht ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mrs. R.J. Paris, voorzitter, G.H.M. Smelt, R.J. Groenhof, J.P. van Loon en P.H.B. Gorsira en in tegenwoordigheid van de secretaris, mr. F.S. Pietersma-Smit, in het openbaar uitgesproken op 18 mei 2016.

Kopie van deze beslissing wordt bij aangetekende brief aan partijen gezonden. Tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te Amsterdam, postbus 1312, 1000 BH  Amsterdam. Het beroepschrift dient binnen dertig dagen na de dagtekening van genoemde brief door het Hof te zijn ontvangen, waarbij de datum van ontvangst door het Hof bepalend is.