ECLI:NL:TNORDHA:2016:17 Kamer voor het notariaat Den Haag 15-63

ECLI: ECLI:NL:TNORDHA:2016:17
Datum uitspraak: 18-05-2016
Datum publicatie: 01-06-2016
Zaaknummer(s): 15-63
Onderwerp: Registergoed
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klaagster verwijt de kandidaat-notaris dat de declaratie niet voldoende gespecificeerd is.

Kamer voor het notariaat in het ressort Den Haag

Beslissing d.d. 18 mei 2016 inzake de klacht onder nummer 15-63 van:

[klaagster],

hierna ook te noemen: klaagster,

tegen

[kandidaat-notaris],

kandidaat-notaris te [vestigingsplaats],

hierna ook te noemen: de kandidaat-notaris.

De procedure

De Kamer heeft kennisgenomen van:

·         de klacht, met bijlagen, ingekomen op 21 augustus 2015,

·         het antwoord van de kandidaat-notaris, met bijlagen,

·         aanvulling op de klacht, met bijlagen, ingekomen op 9 november 2015,

·         nadere producties van klaagster, ingekomen op 6 maart 2016.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 16 maart 2016. Daarbij waren aanwezig klaagster en de kandidaat-notaris bijgestaan door [X], notaris te [vestigingsplaats]. Van het verhandelde is proces­verbaal opgemaakt met daaraan de door de kandidaat-notaris overgelegde pleitnotities gehecht.

Voor zover de nagekomen producties zien op fouten in akten, betreft het een nieuw klachtonderdeel en worden deze stukken niet toegestaan. Voor zover de nagekomen stukken zien op schending van de onpartijdigheid worden de stukken toegestaan.

De feiten

Klaagster heeft een relatie met de heer [Y] (hierna: de man) gehad. In 2008 hebben zij gezamenlijk een appartement gekocht aan de [adres en woonplaats], ieder voor de onverdeelde helft. Klaagster heeft voor de aanschaf van de woning € 56.500,- aan contanten ingebracht. Verder hebben partijen voor € 212.000,- een aflossingsvrije hypothecaire geldlening afgesloten. Op 7 april 2009 hebben klaagster en de man een samenlevingsovereenkomst gesloten. Op 1 februari 2011 is de samenleving beëindigd. De gezamenlijke woning is vervolgens te koop gezet. Op 9 mei 2014 is de akte van verdeling gepasseerd, inhoudende toedeling aan de man.

Uit de declaratie blijkt dat het honorarium voor de notariële werkzaamheden € 1.657,50 bedroeg. Er is ruim 19 uur aan het dossier besteed. Bij klaagster is de helft van dit bedrag in rekening gebracht.

De man heeft de nota van klaagster voorgeschoten en heeft dat middels een dwangbevel bij klaagster teruggevorderd.

De klacht en het verweer van de kandidaat-notaris

Klaagster verwijt de kandidaat-notaris dat de declaratie niet voldoende gespecificeerd is. Een standaard akte van verdeling kost € 750,- en de kandidaat-notaris heeft in onderhavig geval het drievoudige in rekening gebracht. Klaagster had de nota niet betaald uit onwil, maar omdat zij die niet had ontvangen.

Verder verwijt klaagster de kandidaat-notaris dat zij het e-mailbericht van 6 mei 2014 van klaagster aan de kandidaat-notaris heeft doorgestuurd aan de man. Dit blijkt uit het vonnis van de rechtbank van 1 juni 2015 (bedoeld zal zijn: 30 juli 2015). Dit e-mailbericht is door de rechter geaccepteerd als bewijs.

Klaagster verzoekt om schadeloosstelling voor het in diskrediet brengen van haar.

De kandidaat-notaris heeft het volgende aangevoerd. Op 14 januari 2014 heeft klaagster zich per e-mail tot de kandidaat-notaris gewend in verband met een aantal vragen die zij had over de samenlevingsovereenkomst. De kandidaat-notaris heeft daarover correspondentie gevoerd met klaagster. Klaagster schrijft in haar e-mail van 14 januari 2014 het volgende:

Eventuele kosten voor het formuleren van de correcte inhoud van artikel 6 zal ik voldoen na ontvangst van uw factuur”.

En zij schrijft:

“Zoals in de aanhef gemeld, zal ik de kosten voor uw uiteenzetting tbv het Hoger Beroep die de ambiguiteit elimineert, waaruit opzettelijk dan wel onopzettelijk foutieve interpretaties en conclusies volgen, vergoeden”.

De nota van € 217,80 ziet op werkzaamheden die zijn verricht naar aanleiding van voornoemde e-mail. 

De werkzaamheden op het notariskantoor worden verricht op uurbasis, tegen het op de betreffende medewerker van toepassing zijnde uurtarief. Zo staat het ook vermeld in de algemene voorwaarden. Van een vaste prijs voor een akte van verdeling is geen sprake geweest. Het in rekening gebrachte honorarium is de aan het dossier bestede tijd.

De akte van verdeling kon pas gepasseerd worden, nadat het saldo van de nota van afrekening op de derdengeldenrekening van het notariskantoor was bijgeschreven. Klaagster weigerde haar aandeel in de kosten te voldoen. Vervolgens heeft de man aangegeven het volledige bedrag van het honorarium, leges en verschotten te voldoen. Dat de man daarna heeft besloten om deze kosten op klaagster te verhalen, daar staat de kandidaat-notaris geheel buiten.

Verder is van enige partijdigheid geen sprake. In de akte van verdeling is uitvoering gegeven aan hetgeen is bepaald in de vonnissen van 11 juli 2012 en 10 januari 2014. De kandidaat-notaris heeft steeds beide partijen op de hoogte gehouden van de voortgang en hun alle relevante stukken gezonden.

Wat betreft het doorsturen van de e-mail aan de man het volgende. Uit de kopie die door klaagster van deze e-mail is overgelegd blijkt niet dat de kandidaat-notaris deze e-mail heeft doorgestuurd. De kandidaat-notaris heeft deze e-mail ook niet doorgestuurd aan de man. Uit de ter zitting door de kandidaat-notaris overgelegde printscreen van haar e-mail inbox blijkt dat de betreffende e-mail wel door haar is ontvangen, maar niet door haar is doorgestuurd (er staat geen pijltje bij).

De beoordeling van de klacht

Ter beoordeling van de Kamer staat of de kandidaat-notaris heeft gehandeld in strijd met de tuchtnorm als geformuleerd in artikel 93 Wna. Een kandidaat-notaris is aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die hij als kandidaat-notaris behoort te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve hij optreedt, alsmede ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk kandidaat-notaris niet betaamt. 

De Kamer overweegt voor zover het de declaratie betreft het volgende. Niet is komen vast te staan wat klaagster de kandidaat-notaris precies verwijt. Stelt zij nu dat het aantal uren op de declaratie niet klopt of stelt zij dat het uurtarief te hoog is? Ook ter zitting is klaagster er niet in geslaagd haar stelling te verduidelijken. Wel is vast komen te staan dat met de kandidaat-notaris geen vast tarief is afgesproken voor het opstellen van de akte van verdeling en dat klaagster een declaratie van € 750,- gepast zou achten. Nu het om een declaratiegeschil gaat is de Kamer niet bevoegd, maar de Geschillencommissie als bedoeld in artikel 55 lid 2 Wna. In zoverre zal klaagster niet ontvankelijk verklaard worden.

Wat betreft de doorgestuurde e-mail overweegt de Kamer als volgt. Het verweer van de kandidaat-notaris is steekhoudend en wordt niet door klaagster weerlegd. Dit klachtonderdeel is ongegrond.

De Kamer is niet bevoegd schadevergoedingen toe te kennen.

De beslissing

De Kamer voornoemd:

verklaart klaagster niet ontvankelijk voor zover de klacht ziet op het declaratiegeschil;

verklaart de klacht ongegrond voor zover de klacht ziet op de doorgestuurde e-mail.

Deze beslissing is gegeven door mrs. R.J. Paris, voorzitter, G.H.M. Smelt, R.J. Groenhof, J.P. van Loon en P.H.B. Gorsira en in tegenwoordigheid van de secretaris, mr. F.S. Pietersma-Smit, in het openbaar uitgesproken op 18 mei 2016.

Kopie van deze beslissing wordt bij aangetekende brief aan partijen gezonden. Tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te Amsterdam, postbus 1312, 1000 BH  Amsterdam. Het beroepschrift dient binnen dertig dagen na de dagtekening van genoemde brief door het Hof te zijn ontvangen, waarbij de datum van ontvangst door het Hof bepalend is.