ECLI:NL:TNORARL:2016:9 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden AL/2015/171

ECLI: ECLI:NL:TNORARL:2016:9
Datum uitspraak: 15-04-2016
Datum publicatie: 03-06-2016
Zaaknummer(s): AL/2015/171
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht gegrond met schorsing als waarnemer
Inhoudsindicatie:   De kandidaat-notaris heeft ten behoeve van klaagster onder 1. een volmacht verleden. Kort nadien heeft klaagster onder 1. de volmacht weer ingetrokken. De kandidaat-notaris heeft klaagster onder 2., de gevolmachtigde, daarvan niet op de hoogte gesteld. Dit had (financieel) zeer nadelige gevolgen kunnen hebben voor klaagster onder 1. De kandidaat-notaris heeft verder de handtekening van klaagster onder 1. onder een in de Franse taal gesteld document gelegaliseerd. Het document had betrekking op de verwerping van een nalatenschap door klaagster onder 1. De kamer vindt dat, nu de kandidaat-notaris de Franse taal onvoldoende machtig is en een verwerping van een nalatenschap serieuze financiële consequenties kan hebben, de kandidaat-notaris de nodige terughoudendheid in acht had behoren te nemen bij het legaliseren van de handtekening, in die zin dat hij zich ervan had dienen te vergewissen dat klaagster onder 1. begreep wat zij tekende, alvorens hij haar handtekening legaliseerde. De kandidaat-notaris is ook in gebreke gebleven te antwoorden op de e-mails waarin hem werd verzocht klaagster onder 1. behulpzaam te zijn. Gelet op de persoon van klaagster onder 1. en de omstandigheden van het geval is de kamer van oordeel dat uit de handelwijze en houding van de kandidaat-notaris voortvloeit dat hij zich geen dan wel onvoldoende rekenschap heeft gegeven van de belangen van klaagster onder 1. en dat hij aldus die belangen heeft geschaad. Aan de kandidaat-notaris wordt de maatregel van schorsing als waarnemer in de uitoefening van het ambt voor de duur van twee weken opgelegd.     

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN

Kenmerk: AL/2015/171

Beslissing van de kamer voor het notariaat op de klacht van

1. (…),

wonende te (…),

2. drs. (…),

wonende te (…),

klaagsters,

tegen

mr. (…),

kandidaat-notaris te (…).

Partijen worden hierna respectievelijk klaagster onder 1., klaagster onder 2., dan wel gezamenlijk klaagsters, en de kandidaat-notaris genoemd.

1. Het verloop van de procedure

1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:

-      een brief van 23 november 2015, met bijlagen, van klaagsters.

1.2 De klacht is behandeld ter openbare zitting van de kamer van 11 maart 2016. Ter zitting zijn verschenen klaagsters en de kandidaat-notaris. Allen hebben het woord gevoerd, de kandidaat-notaris mede aan de hand van een door hem overgelegde brief van 29 december 2015 (waarover hierna onder 5.2 nader wordt overwogen).

2. De feiten

2.1 Gelet op hetgeen partijen over en weer hebben aangevoerd en op basis van de overgelegde stukken, gaat de kamer uit van de volgende feiten.

2.2 Klaagster onder 2. is de (oudste) dochter van klaagster onder 1. Klaagster onder 1. is gehuwd geweest met de heer A. Klaagster onder 2. is geboren uit een eerder huwelijk van klaagster onder 1. De heer A is in 2013 in Frankrijk overleden.

2.3 Klaagsters hebben op 12 juni 2015 met de kandidaat-notaris op zijn kantoor gesproken over het verlenen van een volmacht door klaagster onder 1. aan klaagster onder 2. Bij die gelegenheid is ter sprake gekomen dat klaagster onder 1. lijdt aan de ziekte van Alzheimer en aan vasculaire dementie. Verder is de kandidaat-notaris gewezen op de verstoorde verhoudingen tussen klaagster onder 2. en de overige familieleden.

2.4 Gezien de psychische gesteldheid van klaagster onder 1. heeft de kandidaat-notaris aan klaagsters verzocht om een medische verklaring, waaruit volgt dat klaagster onder 1. wilsbekwaam is en in staat is om de omvang en gevolgen van het verstrekken van een volmacht te begrijpen. Die verklaring is aan de kandidaat-notaris verstrekt.

2.5 Op 17 juli 2015 heeft de kandidaat-notaris (het levenstestament van klaagster onder 1. met) de volmacht gepasseerd.

2.6 Klaagster onder 1. is op 27 juli 2015 opnieuw op het kantoor van de kandidaat-notaris verschenen met de mededeling dat zij de volmacht weer wenst in te trekken. De intrekking heeft daarop plaatsgevonden.

2.7 Eind juli 2015 heeft klaagster onder 2. telefonisch contact opgenomen met het notariskantoor met de vraag of klaagster onder 1. de volmacht heeft ingetrokken. Dit is door het kantoor van de kandidaat-notaris bevestigd.

2.8 Begin augustus 2015 heeft klaagster onder 2. wederom met het notariskantoor gebeld en verzocht of er andermaal een volmacht door klaagster onder 1. kon worden opgesteld in afwachting van een verderstrekkende maatregel. Namens de kandidaat-notaris is daarop geantwoord dat de kandidaat-notaris daartoe niet bereid is.

2.9 Op 15 augustus 2015 is klaagster onder 1. opnieuw op het notariskantoor verschenen, thans in gezelschap van (in ieder geval) haar zoon. Bij die gelegenheid is aan de kandidaat-notaris verzocht de handtekening van klaagster onder 1. onder een document in de Franse taal te legaliseren. Dit heeft de kandidaat-notaris gedaan. In het document werd door klaagster onder 1. de nalatenschap van haar echtgenoot A verworpen.    

2.10 Op 3 september 2015 zijn klaagsters op het kantoor van de kandidaat-notaris geweest om de legalisatie te bespreken en te bezien of de verwerping van de nalatenschap door klaagster onder 1. teniet kon worden gedaan. De kandidaat-notaris heeft klaagsters toen meegedeeld zich de legalisatie niet te kunnen herinneren en klaagster onder 1. voor de herroeping van de verwerping verwezen naar de Franse notaris die de afwikkeling van de nalatenschap behandelde.

2.11 Klaagster onder 2. heeft de kandidaat-notaris op 27 september 2015 per e-mail verzocht een brief op te stellen ten behoeve van de Franse notaris, waarin wordt verklaard dat klaagster onder 1. niet meer in staat kan worden geacht haar wil te bepalen in notariële aangelegenheden en dat de kandidaat-notaris op grond daarvan niet meer voor klaagster onder 1. kan optreden. In de e-mail wordt verder aangegeven dat deze brief, na vertaling in het Frans, met een verklaring van de geriater van klaagster onder 1. aan de Franse notaris kan worden toegezonden.

2.13 Na het verzenden van een herinneringse-mail heeft de kandidaat-notaris op 2 oktober 2015 klaagster onder 2. geantwoord dat hij nog niet in de gelegenheid is geweest om op haar e-mails te reageren, dat hij meer tijd nodig heeft de zaak, die Frans recht betreft, te bekijken en dat hij haar begin volgende week zal antwoorden.

2.14 Op 18 oktober 2015 en 30 oktober 2015 heeft klaagster onder 2. de kandidaat-notaris gerappelleerd. De kandidaat-notaris heeft daarop niet gereageerd.     

3. De klacht

3.1 Klaagsters stellen het volgende. Op 27 juli 2015 is klaagster onder 1. op het notariskantoor geweest om de volmacht in te trekken. Het was nimmer de bedoeling van klaagster onder 1. om dit te doen. Zij weet tot op heden ook niet waarom dit is gebeurd of wie haar naar het notariskantoor heeft vervoerd en wie bij de intrekking aanwezig waren. Door haar ziekte slaat klaagster onder 1. vrijwel geen nieuwe informatie meer op. De kandidaat-notaris heeft klaagster onder 2. niet op de hoogte gesteld van de intrekking van  de volmacht. Klaagster onder 2. is daar bij toeval achter gekomen. Tijdens het telefoongesprek begin augustus 2015 tussen klaagster onder 2. en een medewerkster van de kandidaat-notaris heeft de medewerkster meegedeeld dat de kandidaat-notaris niet opnieuw een volmacht wilde passeren, omdat uit het handelen van klaagster onder 1. bleek dat zij niet meer in staat was haar wil te richten. De medewerkster heeft de mededeling bevestigd, nadat zij deze bij de kandidaat-notaris had geverifieerd. Op 15 augustus 2015 heeft klaagster onder 1. zonder enige toelichting haar handtekening gezet onder het Franse document, waarin zij afstand deed van de nalatenschap van haar overleden echtgenoot. Dit document is niet aan haar voorgelezen. Klaagster heeft geheel te goeder trouw getekend en zij wist niet waar zij afstand van deed. Klaagster onder 1. was ook niet in het bezit van een geldig legitimatiebewijs. Door de verwerping van de nalatenschap loopt klaagster onder 1. een bedrag van € 100.000,- mis. Zij wil nog steeds haar erfenis. Toen klaagsters op 3 september 2015 de kandidaat-notaris bezochten om te zien of de verwerping was terug te draaien, kon de kandidaat-notaris zich de legalisatie niet herinneren. Op de verzoeken van klaagster onder 2. om klaagster onder 1. behulpzaam te zijn heeft de kandidaat-notaris (inhoudelijk) niet gereageerd.

3.2 Op grond van het voorgaande is klaagster onder 1. van mening dat de kandidaat-notaris – kort gezegd – haar belangen onvoldoende heeft beschermd en behartigd en dat hij op een niet respectvolle wijze met haar heeft gecommuniceerd.

3.3 Klaagster onder 2. verwijt de kandidaat-notaris dat hij, door zijn onzorgvuldig handelen, haar financieel heeft benadeeld. Door de handelwijze van de kandidaat-notaris is, volgens klaagster onder 2., de hoogte van het bedrag, dat zij te zijner tijd uit de nalatenschap van klaagster onder 1. zal ontvangen, aanzienlijk verminderd.    

4. Het verweer

De kandidaat-notaris voert het volgende aan. Een medewerkster van de kandidaat-notaris heeft op 27 juli 2015 een gesprek gevoerd met klaagster onder 1. over de intrekking van de volmacht. Daarbij is aan klaagster onder 1. meegedeeld wat de gevolgen zijn van de intrekking en is haar gevraagd of het haar wil is de volmacht in te trekken. Over de intrekking heeft de medewerkster ruggenspraak met de kandidaat-notaris gehad. De intrekking is schriftelijk bevestigd aan klaagster onder 1. Naar aanleiding van de vraag van klaagster onder 2. of er opnieuw een volmacht kon worden opgesteld, is haar meegedeeld dat de kandidaat-notaris niet bereid is om, kort na het opstellen en weer intrekken van de volmacht, nogmaals een volmacht op te maken. Deze beslissing is niet genomen, omdat klaagster onder 1. niet wilsbekwaam zou zijn. De reden daarvoor was dat, gezien het feit dat klaagster onder 1. binnen haar familie heen en weer werd geslingerd, zij in een loyaliteitsconflict zou kunnen komen. In verband daarmee is aangegeven dat beter een andere notaris de volmacht zou kunnen opstellen. 

De legalisatie heeft op correctie wijze plaatsgevonden. Bij de legalisatie van een handtekening behoeft een notaris in beginsel niet verder te gaan dan te verklaren dat de handtekening, die op het document is gesteld, ook daadwerkelijk de handtekening is van degene die deze heeft geplaatst. Omdat klaagster onder 1. wilsbekwaam was, bestond er geen reden de legalisatie te weigeren.

Klaagsters zijn steeds op respectvolle wijze te woord gestaan door de medewerkers van het notariskantoor. Dat klaagster onder 2. geen antwoord heeft gekregen op haar e-mails kwam door een ongelukkige samenloop van omstandigheden. De intentie was te reageren. Nadat op 30 oktober 2015 nogmaals een e-mail was ontvangen, heeft de kandidaat-notaris aan een collega gevraagd contact op te nemen. Door plotselinge ziekte is dat niet gebeurd, waarna de beantwoording is verzand. Overigens had weinig voor klaagster onder 1. kunnen worden gedaan, omdat het hier Frans recht betreft en de voorlichtings- en verificatiewerkzaamheden een taak is van de Franse notaris.

Het verwijt van klaagster onder 2. dat zij door onzorgvuldig handelen in haar belang zou zijn geschaad is onterecht. Er is niet onzorgvuldig gehandeld en bovendien kan klaagster onder 2. thans nog geen aanspraken maken op de nalatenschap van klaagster onder 1.

5. De beoordeling

5.1 Ingevolge artikel 93 lid 1 Wet op het notarisambt zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris niet betaamt. De kamer zal de klacht tegen de kandidaat-notaris aan de hand van deze maatstaf beoordelen.

5.2 De kamer stelt het volgende voorop. De kandidaat-notaris heeft tijdens de mondelinge behandeling van de klacht gesteld dat hij bij brief van 29 december 2015 verweer heeft gevoerd tegen de verwijten die klaagsters hebben gemaakt. Deze brief is niet door de kamer ontvangen. De schriftelijke mededeling van de kamer van 14 januari 2016 aan de kandidaat-notaris dat van hem geen verweer is ingekomen, was voor de kandidaat-notaris kennelijk geen aanleiding contact op te nemen met de kamer met het bericht dat, in zijn visie, wel verweer is gevoerd.   

5.3 Klaagster onder 1. verwijt de kandidaat-notaris jegens haar onzorgvuldig te hebben gehandeld. De kamer overweegt daarover het volgende.

Klaagster onder 1. heeft ten kantore van de kandidaat-notaris de aan klaagster onder 2. verstrekte volmacht ingetrokken. De kandidaat-notaris heeft klaagster onder 2. niet op de hoogte gebracht van de intrekking. Dit had wel behoren te gebeuren. Indien klaagster

onder 2., onbekend zijnde met de intrekking, van de volmacht gebruik had gemaakt zou dit voor klaagster onder 1. (financieel) zeer nadelige gevolgen gehad kunnen hebben. Door zijn verzuim heeft de kandidaat-notaris de belangen van klaagster onder 1. onvoldoende behartigd.

Bij gelegenheid van de legalisatie van de handtekening was de kandidaat-notaris bekend met de psychische gesteldheid van klaagster onder 1. Hij wist van het opmaken van de volmacht  en van de intrekking daarvan kort nadien. Ook was hij op de hoogte van de onenigheid in de familie en wist hij dat er sprake was van een loyaliteitsconflict bij klaagster onder 1. jegens haar kinderen. Anders dan bij de volmachtverlening was bij de legalisatie niet klaagster onder 2., maar de zoon met klaagster onder 1. meegekomen. De legalisatie betrof de handtekening onder een document in de Franse taal, welke taal de kandidaat-notaris, naar zijn zeggen, onvoldoende machtig was. Het document had betrekking, zoals aan de kandidaat-notaris werd meegedeeld, op de verwerping van een nalatenschap; een rechtshandeling die, zoals een kandidaat-notaris bekend is, serieuze financiële consequenties kan hebben. Gelet op deze bijzondere omstandigheden had de kandidaat-notaris naar het oordeel van de kamer de nodige terughoudendheid in acht behoren te nemen bij het legaliseren van de handtekening van klaagster onder 1., in die zin dat hij zich ervan had dienen te vergewissen dat klaagster onder 1. begreep wat zij tekende, alvorens haar handtekening te legaliseren. De kandidaat-notaris heeft dat niet, althans onvoldoende gedaan. Daarmee heeft hij de belangen van klaagster onder 1. op een ontoereikende wijze in het oog gehouden.

De kandidaat-notaris heeft, ondanks zijn eerdere toezegging, niet geantwoord op de e-mails, waarin hem werd verzocht klaagster onder 1. behulpzaam te zijn bij het opstellen van een brief aan de Franse notaris. Aldus heeft de kandidaat-notaris niet zorgvuldig gehandeld jegens klaagster onder 1. Daaraan doet niet af dat de collega van de kandidaat-notaris ziek is geworden of dat de brief, volgens de kandidaat-notaris, tot weinig resultaat zou hebben geleid. De kamer vindt het overigens opmerkelijk dat de kandidaat-notaris pas in zijn brief van 29 december 2015 respectievelijk ter zitting van 11 maart 2016 klaagster onder 1. aanbiedt om de brief aan de Franse notaris op te stellen. Het had voor de hand gelegen dat de kandidaat-notaris, nadat hem van zijn omissie was gebleken, onverwijld de e-mails had beantwoord en zijn diensten aan klaagster onder 1. had aangeboden.  

Uit het voorgaande volgt dat de klacht van klaagster onder 1. gegrond moet worden verklaard.

5.4 De klacht van klaagster onder 2. kan niet slagen. Op dit moment kan klaagster onder 2. geen rechten ontlenen aan de (toekomstige) nalatenschap van klaagster onder 1. Onzeker is namelijk of klaagster onder 2. te zijner tijd erfgenaam zal zijn van klaagster onder 1. en, voor zover dat al het geval is, staat thans niet vast dat klaagster onder 2. ook enig bedrag zal erven.

5.5 Nu de klacht van klaagster onder 1. doel treft, dient de kamer te beoordelen of naar aanleiding daarvan aan de kandidaat-notaris een tuchtrechtelijke maatregel moet worden opgelegd. De kamer overweegt daartoe het volgende. Klaagster onder 1. heeft binnen een relatief korte termijn van enkele maanden vijfmaal de kandidaat-notaris geadieerd. Klaagster onder 1. is een dame op leeftijd van (destijds) bijna achtentachtig jaar. Zij lijdt aan de ziekte van Alzheimer en aan vasculaire dementie, wat bij het eerste bezoek aan de kandidaat-notaris is meegedeeld. Kort na het passeren van de volmacht trekt klaagster onder 1. deze weer in. De kandidaat-notaris was daarmee bekend. Vervolgens verschijnt klaagster onder 1. bij de kandidaat-notaris voor een legalisatie van een handtekening onder een Frans document waarbij zij de nalatenschap van haar echtgenoot verwerpt. Wanneer klaagster onder 1. twee weken nadien opnieuw bij de kandidaat-notaris komt, kan hij zich de legalisatie niet meer herinneren, terwijl het hier geen alledaagse legalisatie of doorsnee cliënte betrof. De kamer is van oordeel dat uit de gehele handelwijze en houding van de kandidaat-notaris tegenover klaagster onder 1. voortvloeit dat hij zich geen dan wel onvoldoende rekenschap heeft gegeven van haar belangen en aldus deze heeft geschaad. De   

kamer acht dit een ernstig tekortkoming en zal de kandidaat-notaris, in aanmerking genomen dat hij thans het notarisambt waarneemt, de maatregel opleggen van schorsing als waarnemer in de uitoefening van het ambt voor de duur van twee weken.    

6. De beslissing

De kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden

verklaart de klacht van klaagster onder 1. tegen de kandidaat-notaris gegrond en legt hem  op de maatregel van schorsing als waarnemer in de uitoefening van het ambt voor de duur van twee weken,

verklaart de klacht van klaagster onder 2. tegen de kandidaat-notaris ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mrs. D.T. Boks, voorzitter, H. Quispel, E.J. Oostrik,

L.P. Oostveen-ter Braak, C.J.M. Hendriks, leden, en in tegenwoordigheid van

mr. J.G.W. Oor, secretaris, uitgesproken in het openbaar op 15 april 2016.

de secretaris                                                                                                 de voorzitter

Tegen deze beslissing van de kamer van toezicht kunnen partijen binnen dertig dagen na de datum van verzending van deze uitspraak hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam. Postadres: postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.