ECLI:NL:TNORARL:2016:8 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden AL/2015/81 en AL/2015/82

ECLI: ECLI:NL:TNORARL:2016:8
Datum uitspraak: 03-06-2016
Datum publicatie: 03-06-2016
Zaaknummer(s): AL/2015/81 en AL/2015/82
Onderwerp:
  • Personen- en Familierecht
  • Registergoed
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie:   Klaagster is mede-erfgenaam en maakt onder meer bezwaar tegen het feit dat de notaris zonder haar opdracht en/of  toestemming de tenaamstelling van de woning van erflaatster bij het kadaster heeft gewijzigd. De kamer is van oordeel dat het inderdaad de voorkeur verdient dat de erfgenamen gaat staat voorafgaand van wijziging van de tenaamstelling in het kadaster op de hoogte gesteld worden.  Voorop staat echter dat het uit een oogpunt van rechtszekerheid van belang is dat het (gewijzigd) eigendomsrecht ook voor derden kenbaar is. Feiten of omstandigheden op grond waarvan de met dit kenbaarheidsbelang strijdige belangen hier zwaarder hadden moeten wegen, zijn hier niet gesteld en niet gebleken.

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN                              

Kenmerk: AL/2015/81,82

Beslissing van de kamer voor het notariaat op de klacht van

[XXX],

wonende te ,

tegen

[XXX}]

notaris te

en

[XXX]

kandidaat-notaris te

Partijen worden verder aangeduid als klaagster en de (kandidaat-)notaris.

1. De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:

-                       De brieven van klaagster met bijlagen van 2 mei 2015, 10 juni 2015,

                        16 juni 2015, 18 juni 2015, 22 juni 2015, 24 juni 2015

-                       de brief van de kandidaat-notaris van 26 juni 2015

-                       de brieven met bijlagen van klaagster van 18 juli 2015, 30 juli 2015,

                        5 augustus 2015, 7 augustus 2015, 9 augustus 2015, alsmede de brief ingekomen      op 10 augustus 2015 en op 12 augustus 2015

-                       de e-mail van klaagster met bijlagen van 12 augustus 2015

-                       de brief van de kandidaat-notaris met bijlagen van 14 augustus 2015

-                       de e-mails met bijlagen van klaagster van 21 augustus 2015, 31 augustus 2015 en                                                                    3 september 2015.

De klacht is behandeld ter zitting van 11 september 2015. Klaagster is in persoon verschenen. De notaris en de kandidaat-notaris zijn eveneens in persoon verschenen.

2. De feiten

2.1 Op 20 maart 2013 is overleden mevrouw XXX (hierna: erflaatster).

2.2 Met het oog op de afwikkeling van de nalatenschap van erflaatster is op 27 maart 2015 voor de (kandidaat-)notaris een verklaring voor erfrecht verleden.

2.3. De onder 2.2 bedoelde verklaring voor erfrecht is gerectificeerd bij de akte van

4 mei 2015.

2.4 De nalatenschap van erflaatster omvat onder meer een onroerend goed gelegen te .

2.5 Op 6 mei 2015 is de onder 2.2. bedoelde verklaring voor erfrecht - en de daaruit voortvloeiende deelgerechtigdheid ten aanzien van het onroerend goed - in het kadaster ingeschreven.

2.6 Op 10 mei 2015 is deze inschrijving aangepast overeenkomstig de onder 2.3 bedoelde akte van rectificatie van 4 mei 2015.

3. Het standpunt

3.1 Klaagster verwijt de (kandidaat-)notaris dat hij bij de uitoefening van zijn werkzaamheden onzorgvuldig zou hebben gehandeld.

Klaagster heeft haar klachten uitgewerkt en uitgebreid schriftelijk toegelicht. Met inachtneming van deze toelichting en de nadere toelichting van klaagster ter zitting zijn de klachten van klaagster, met haar instemming, onderverdeeld in de volgende klachtonderdelen.

Klachtonderdeel 1)

Klaagster verwijt de notaris bij het opstellen van de verklaring voor erfrecht een fout te hebben gemaakt bij de omschrijving van de deelgerechtigdheid van de erfgenamen in de nalatenschap.

Klachtonderdeel 2)

Klaagster verwijt de (kandidaat-)notaris vele fouten, waaronder onjuiste adressering van de post aan de erfgenamen, waardoor in ieder geval één van de erfgenamen het bericht over de erfenis niet of te laat zou hebben ontvangen en zodoende geen gebruik heeft kunnen maken van de mogelijkheid om de erfenis te verwerpen.

Klachtonderdeel 3)

Klaagster maakt bezwaar tegen het feit dat de (kandidaat-)notaris zonder haar opdracht en/of  toestemming de tenaamstelling van de woning van erflaatster bij het kadaster heeft gewijzigd en deze (mede) op naam van klaagster heeft geregistreerd.

Klachtonderdeel 4)

K laagster verwijt de (kandidaat-)notaris bij de inschrijving in het kadaster dezelfde fout te hebben gemaakt als bij de omschrijving van de deelgerechtigdheid van de erfgenamen in de nalatenschap.

Klachtonderdeel 5)

Klaagster verwijt de (kandidaat-)notaris schending van het beroepsgeheim door een PDF-bestand / de verklaring voor erfrecht zonder toestemming van klaagster aan derden ter beschikking te stellen.

3.2 De (kandidaat-)notaris heeft de klacht van klaagster gemotiveerd betwist. De (kandidaat-)notaris stelt zich op het standpunt dat de klacht van klaagster niet-ontvankelijk dan wel ongegrond dient te worden verklaard.

3.3 De (overige) door klaagster en door de (kandidaat-)notaris ter onderbouwing van hun standpunt gestelde feiten en omstandigheden, voor zover voor de beoordeling van deze klacht van belang, komen hierna aan de orde.

4. De beoordeling

4.1 Ingevolge artikel 93 lid 1 Wet op het Notarisambt (Wna) zijn notarissen aan het tuchtrecht onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt. De kamer dient derhalve te onderzoeken of de handelwijze van de notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert. Daarbij wordt uitgegaan van de hierboven genoemde klachtonderdelen.

4.2 Klachtonderdeel 1)

D e verklaring voor erfrecht van 27 maart 2015 heeft alle daarin genoemde erfgenamen als erfgenamen voor gelijke delen betiteld. Klaagster heeft de (kandidaat-)notaris erop gewezen dat dit niet juist is, aangezien haar deel als volle zuster van erflaatster (2/3) per definitie niet gelijk is aan het erfdeel van de andere erfgenaam, een neef van erflaatster (1/3).

De (kandidaat-)notaris heeft de onjuistheid van de aanvankelijke omschrijving erkend en bij akte van 4 mei 2015 gerectificeerd overeenkomstig de hierboven bedoelde omschrijving.

De (kandidaat-)notaris heeft klaagster herhaaldelijk excuses gemaakt voor deze onjuistheid.

De klacht over de fout in de oorspronkelijke verklaring voor erfrecht van 27 maart 2015 is op zich zelf beschouwd terecht.

Daartegenover staat dat de kandidaat-notaris de gemaakte fout onmiddellijk heeft erkend, snel gerectificeerd en daarvoor aan klaagster (herhaaldelijk) excuus heeft aangeboden.

De kamer is daarom van oordeel dat de notaris van deze fout geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. De klacht wordt derhalve op dit onderdeel ongegrond verklaard.

4.3 Klachtonderdeel 2

Klaagster verwijt de (kandidaat-)notaris vele fouten, waaronder onjuiste adressering van de post aan de erfgenamen, waardoor in ieder geval één van de erfgenamen het bericht over de erfenis niet of te laat zou hebben ontvangen en zodoende geen gebruik heeft kunnen maken van de mogelijkheid om de erfenis te verwerpen.

De notaris heeft deze klacht gemotiveerd betwist en erop gewezen dat de adressen van de erfgenamen gedurende de (langere) looptijd van het dossier nog tussentijds in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (GBA, thans Basisregistratie Personen, BRP)  zijn gecontroleerd, waarna uiteindelijk aan de hand van de schriftelijke en telefonische reacties is vastgesteld dat alle erfgenamen de correspondentie van de notaris over de nalatenschap hebben ontvangen.

Tegenover deze gemotiveerde betwisting heeft klaagster haar stelling op dit punt niet nader onderbouwd. De klacht wordt daarom op dit onderdeel bij gebrek aan feitelijke grondslag ongegrond verklaard.

4.4 Klachtonderdeel 3)

Klaagster maakt bezwaar tegen het feit dat de (kandidaat-)notaris zonder haar opdracht en/of  toestemming de tenaamstelling van de woning van erflaatster bij het kadaster heeft gewijzigd.

De (kandidaat-)notaris stelt zich op het standpunt dat de inschrijving van de verklaring van erfrecht in de openbare registers van het kadaster (tevens) in het belang is van de erfgenamen.

De mede-erfgenaam van klaagster had daarom ook verzocht. De (kandidaat-)notaris kan niet met zekerheid zeggen of klaagster voorafgaand over de voorgenomen tenaamstelling is geïnformeerd.

De (kandidaat-)notaris merkt op zich ervan bewust te zijn op dit punt in strijd te hebben gehandeld met de zorgvuldigheidseisen die af te leiden zijn uit de rechtspraak van het gerechtshof.

De kamer is van oordeel dat het inderdaad de voorkeur verdient dat de erfgenamen voorafgaand aan de hier bedoelde inschrijving in het kadaster daarvan op de hoogte gesteld worden. Uit de rechtspraak van het gerechtshof (zie ECLI:NL:GHAMS:2015:3261) volgt echter niet dat de hier bedoelde (mogelijke) communicatieve nalatigheid in alle gevallen schending van een tuchtrechtelijke norm oplevert.

De kamer is van oordeel dat van een dergelijke schending voor wat betreft het voorliggende klachtonderdeel geen sprake is. Gelet op het absolute karakter van het recht dat men - ook als (beneficiair) erfgenaam - op een goed heeft, is het uit een oogpunt van rechtszekerheid van belang dat bedoeld recht ook voor derden kenbaar is. De (kandidaat-)notaris heeft met de inschrijving van de verklaring voor erfrecht in het kadaster dit belang gediend. Feiten of omstandigheden op grond waarvan de met dit kenbaarheidsbelang strijdige belangen hier zwaarder hadden moeten wegen, zijn hier niet gesteld en niet gebleken. Klaagster heeft weliswaar gesteld dat inschrijving in de openbare registers haar privacy schendt, maar bij gebreke van een nadere onderbouwing van dit standpunt kan niet worden aangenomen dat het kenbaarheidsbelang daarvoor moet wijken. De klacht wordt daarom op dit onderdeel ongegrond verklaard.

4.5 Klachtonderdeel 4)

K laagster verwijt de (kandidaat-)notaris bij de inschrijving in het kadaster dezelfde fout te hebben gemaakt als bij de omschrijving van de deelgerechtigdheid van de erfgenamen in de nalatenschap.

Ten aanzien van deze fout geldt - mutatis mutandis - hetzelfde als hetgeen is overwogen ten aanzien van klachtonderdeel 1).

Ook voor wat betreft de onjuiste inschrijving in het kadaster (6 mei 2015) heeft rectificatie snel plaatsgevonden (10 mei 2015) en heeft de (kandidaat-)notaris excuus gemaakt. De klacht wordt daarom ook op dit onderdeel ongegrond verklaard.

4.5 Klachtonderdeel 5)

Klaagster verwijt de (kandidaat-)notaris schending van het beroepsgeheim door een PDF-bestand / de verklaring voor erfrecht zonder toestemming van klaagster aan derden ter beschikking te stellen.

De (kandidaat-)notaris heeft deze klacht gemotiveerd betwist en ter zitting verklaard geen stukken of bestanden te hebben gezonden aan anderen dan de erfgenamen.

Tegenover deze gemotiveerde betwisting heeft klaagster haar stelling op dit punt niet nader onderbouwd. De klacht wordt daarom op dit onderdeel bij gebrek aan feitelijke grondslag ongegrond verklaard.

5. De beslissing

De kamer voor het notariaat verklaart:

de klacht op alle onderdelen (1 tot en met 5):  ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mr. D.T. Boks, voorzitter van de kamer en

mrs. J.G.T.M. Castrop, H.J. Hettema, M.E. van Rossum, H. Quispel, in tegenwoordigheid van mr. M.J. Derksen, secretaris, uitgesproken in het openbaar en getekend op 12 november 2015.

de secretaris                                                              de  voorzitter

Tegen deze beslissing van de kamer voor het notariaat kunnen partijen binnen dertig dagen na de datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam. Postadres, postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.