ECLI:NL:TNORARL:2016:73 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden KL RK 16-92

ECLI: ECLI:NL:TNORARL:2016:73
Datum uitspraak: 27-12-2016
Datum publicatie: 05-01-2017
Zaaknummer(s): KL RK 16-92
Onderwerp:
  • Personen- en Familierecht
  • Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie:   De kamer is van oordeel dat de kandidaat-notaris in haar verweer voldoende verklaring heeft gegeven voor de trage afwikkeling van de nalatenschap. De kandidaat-notaris was bij het zetten van stappen in de afwikkeling van de nalatenschap telkens afhankelijk van de erfgenamen die geen overeenstemming konden bereiken. Uit het verweer blijkt dat zij niet meer heeft kunnen doen dan hetgeen zij heeft gedaan om voortgang te houden in de afwikkeling. De kamer neemt hierbij in aanmerking dat de kandidaat-notaris op het moment dat zij niet meer verder kwam met de afwikkeling het initiatief heeft genomen om zich tot de kantonrechter te wenden om op die manier uit de ontstane impasse te komen. De trage afwikkeling kan de kandidaat-notaris niet worden verweten.

Kenmerk: C/05/306994 / KL RK 16-92

beslissing van de kamer voor het notariaat van 27 december 2016

op de klacht van

[…],

wonende te […],

klaagster,

tegen

mr. […],

kandidaat-notaris te […].

Partijen worden hierna respectievelijk klaagster en de kandidaat-notaris genoemd.

1. Het verloop van de procedure

1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit

-          de klacht van 20 augustus 2016;

-          het verweer van de kandidaat-notaris, met bijlagen, van 27 september 2016.

1.2 De klachtzaak is ter zitting van 16 november 2016 behandeld, waarbij zijn verschenen de kandidaat-notaris, vergezeld door mr. […], notaris te […]. Klaagster is met afmelding niet verschenen. Klaagster is op haar verzoek tijdens de zitting telefonisch door de kamer gehoord.

2. De feiten

2.1 Op 20 februari 2011 is mevrouw […] (hierna: erflaatster), moeder van klaagster, overleden.

2.2 Erflaatster had in haar testament van 16 september 2004 klaagster en de dochter van klaagster, mevrouw […] (hierna: de dochter), benoemd tot haar enige erfgenamen. Hetgeen de erfgenamen uit de nalatenschap hebben verkregen, is onder bewind gesteld.

De zuster van erflaatster, mevrouw [Z] is benoemd tot executeur en bewindvoerder.

2.3 Op verzoek van de dochter van klaagster heeft de kantonrechter van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen, bij beslissing van 4 mei 2012 mevrouw [Z] ontslagen als executeur en bewindvoerder en de kandidaat-notaris benoemd tot vervangend executeur en bewindvoerder. Op dat moment moesten nog afspraken worden gemaakt over de verstrooiing van de as van erflaatster, de verdeling van inboedelgoederen en het geld van de nalatenschap.

2.4 De kandidaat-notaris heeft in 2014 bij de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen, een verzoekschrift ingediend om duidelijkheid te krijgen over haar bevoegdheden. Naar aanleiding van dit verzoek heeft de kantonrechter op 13 mei 2014 een gesprek gevoerd met de kandidaat-notaris en de dochter van klaagster. De kantonrechter heeft tijdens dit gesprek ermee ingestemd dat de dochter van klaagster buiten aanwezigheid van klaagster en de kandidaat-notaris de as van erflaatster zou verstrooien. Verder is afgesproken dat de kandidaat-notaris samen met de dochter van klaagster de inboedelgoederen zou gaan inventariseren.

2.5 De inboedelgoederen waren opgeslagen bij de heer […] in […]. Het huurcontract van de heer […] is door de verhuurder ontbonden, waarna de verhuurder de inboedelgoederen van erflaatster heeft weggegooid. De kandidaat-notaris heeft naar aanleiding hiervan aangifte gedaan bij de politie. De politie heeft geen actie ondernomen naar aanleiding van de aangifte.

2.6 Klaagster heeft in februari 2016 bij de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen, een verzoek ingediend om het bewind op haar erfdeel op te heffen. Verder heeft zij verzocht om de kandidaat-notaris als executeur te ontslaan en mr. […], kandidaat-notaris bij notariskantoor […] te […], als executeur te benoemen.

Naar aanleiding van dit verzoek heeft op 13 september 2016 een zitting bij de kantonrechter plaatsgevonden. Tijdens de zitting is het volgende afgesproken; het testamentair bewind op de erfdelen zal worden opgeheven, de as zal per koerier naar de dochter van klaagster worden verzonden, waarna zij voor verstrooiing zal zorgdragen en het vermogen zal worden verdeeld overeenkomstig door de wederzijdse advocaten te maken afspraken. Hierna zullen de werkzaamheden van de kandidaat-notaris beëindigd zijn, waardoor geen andere executeur meer benoemd hoeft te worden.

3. De klacht en het verweer

3.1 De klacht valt uiteen in de volgende zes onderdelen:

Klachtonderdeel 1: opgestelde testamenten bevatten grote fouten

De kandidaat-notaris heeft meermaals een testament voor klaagster opgesteld waarin telkens grove fouten stonden. De kandidaat-notaris weet dat klaagster al jaren geen contact meer heeft met haar dochter en toch heeft de kandidaat-notaris in het testament gezet dat de dochter alles moest gaan regelen bij overlijden van klaagster.

Klachtonderdeel 2: als executeur geen activiteiten ontplooid

Klaagster verwijt de kandidaat-notaris dat zij vanaf haar benoeming als executeur niets heeft gedaan om de nalatenschap afgewikkeld te krijgen. Zo is de kandidaat-notaris nooit de opgeslagen inboedelgoederen gaan bekijken. Nu zijn alle inboedelgoederen verdwenen.

De nalatenschap is ondanks de afspraken die bij de kantonrechter op 13 september 2016 zijn gemaakt, nog steeds niet afgewikkeld.

Klachtonderdeel 3: bij aangifte onvoldoende bewijs aangedragen

De aangifte die de kandidaat-notaris van de verdwijning van de inboedelgoederen heeft gedaan is door de politie niet aangenomen omdat de kandidaat-notaris onvoldoende bewijs had aangedragen.

Klachtonderdeel 4: geen jaarverslag als bewindvoerder aangeleverd

De kandidaat-notaris heeft geen jaarverslag opgesteld, terwijl zij hiertoe wettelijk verplicht is. Verder heeft de kandidaat-notaris klaagster nooit ingelicht over de door haar gemaakte kosten.

Klachtonderdeel 5: geen reactie op e-mailberichten en terugbelverzoeken

De kandidaat-notaris heeft nooit gereageerd op de talrijke verzoeken van klaagster in e-mails en telefoongesprekken om te worden teruggebeld.

Klachtonderdeel 6: kandidaat-notaris wil alleen functie neerleggen als décharge wordt verleend

De kandidaat-notaris weigert om haar functie als executeur neer te leggen. Zij heeft klaagster gechanteerd door alleen bereid te zijn haar werkzaamheden als executeur te staken als klaagster aan haar décharge wil verlenen.

3.2 Op het verweer van de kandidaat-notaris zal de kamer hierna, voor zover het verweer van belang is voor de beoordeling, nader ingaan.

4. De beoordeling

4.1 Ingevolge artikel 93 lid 1 van de Wet op het notarisambt (hierna: Wna) zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan het tuchtrecht onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris niet betaamt. De kamer dient derhalve te onderzoeken of de handelwijze van de kandidaat-notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

Klachtonderdeel 1: opgestelde testamenten bevatten grote fouten

4.2 De kandidaat-notaris heeft in haar verweer aangegeven dat zij in 2012 enkele concept-testamenten heeft opgesteld, die niet tot ondertekening door klaagster hebben geleid.

Daarnaast is in 2014 een testament met een noodvoorziening opgesteld, omdat er haast bij was en er op dat moment onvoldoende informatie aanwezig was om een volledig testament op te stellen. De kandidaat-notaris heeft hieraan toegevoegd dat dit testament binnen één dag is geregeld.

4.3 De kamer constateert dat klaagster in haar eerste klachtonderdeel niet duidelijk heeft aangegeven op welk (concept-) testament haar verwijt betrekking heeft. Voor zover haar klacht ziet op de concepten die de kandidaat-notaris in 2012 heeft opgesteld, kan klaagster niet in haar klacht worden ontvangen omdat zij deze te laat heeft ingediend. Ingevolge artikel 99 lid 15 van de Wet op het notarisambt (hierna: Wna) dient een klacht namelijk te worden ingediend binnen drie jaar nadat klager heeft kennis genomen of redelijkerwijs kennis heeft kunnen nemen van het handelen of nalaten van de notaris waarop de klacht betrekking heeft.

Voor zover het verwijt het in 2014 opgesteld testament met de noodvoorziening betreft, gaat de kamer er vanuit dat klaagster destijds met de inhoud hiervan heeft ingestemd, gelet op het feit dat de kandidaat-notaris in haar verweer onweersproken naar voren heeft gebracht dat dit testament binnen een dag geregeld was. De klacht, voor zover deze ziet op het in 2014 opgestelde testament, dient dan ook ongegrond te worden verklaard.

Klachtonderdeel 2: als executeur geen activiteiten ontplooid

4.4 De kandidaat-notaris heeft als verweer het volgende aangevoerd. Het testament van tante heeft de executeur geen uitgebreide bevoegdheden gegeven, waardoor de kandidaat-notaris voor de afwikkeling van de nalatenschap afhankelijk was van de medewerking van de erfgenamen. De afwikkeling werd ook bemoeilijkt doordat klaagster en haar dochter al jaren geen contact meer met elkaar hadden en dit ook niet wensten te hebben. Nadat de kandidaat-notaris tevergeefs had geprobeerd klaagster en haar dochter op één lijn te krijgen over de verstrooiing van de as, de verdeling van de inboedelgoederen en de verdeling van het geld, heeft de kandidaat-notaris in 2014 een verzoekschrift bij de kantonrechter ingediend om duidelijkheid omtrent haar bevoegdheden te krijgen. Ondanks de bij de kantonrechter gemaakte afspraak wilde de dochter uiteindelijk toch geen medewerking verlenen aan de inventarisatie van de inboedelgoederen. Vervolgens bleek dat de inboedel was weggegooid. Ook over de verstrooiing van de as bestond geen overeenstemming tussen klaagster en haar dochter. Bij de kantonrechter was op 13 mei 2014 afgesproken dat de dochter voor verstrooiing zou zorgen, maar zij heeft dit toch niet gedaan. Bij de zitting in september 2016 is besloten dat de as per koerier naar de dochter zou worden gezonden. Inmiddels is dit gebeurd.

De kandidaat-notaris heeft tijdens de zitting aangegeven dat de advocaten van klaagster en haar dochter nog aan het onderhandelen zijn over de verdeling van de gelden. De kandidaat-notaris moet daarop wachten voordat zij de nalatenschap definitief kan afwikkelen.

4.5 De kamer is van oordeel dat de kandidaat-notaris in haar verweer voldoende verklaring heeft gegeven voor de trage afwikkeling van de nalatenschap.

De kandidaat-notaris was bij het zetten van stappen in de afwikkeling van de nalatenschap telkens afhankelijk van de erfgenamen die geen overeenstemming konden bereiken. Uit het verweer blijkt dat zij niet meer heeft kunnen doen dan hetgeen zij heeft gedaan om voortgang te houden in de afwikkeling. De kamer neemt hierbij in aanmerking dat de kandidaat-notaris op het moment dat zij niet meer verder kwam met de afwikkeling het initiatief heeft genomen om zich tot de kantonrechter te wenden om op die manier uit de ontstane impasse te komen. De trage afwikkeling kan de kandidaat-notaris niet worden verweten, waardoor dit klachtonderdeel geen doel treft.

Klachtonderdeel 3: bij aangifte onvoldoende bewijs aangedragen

4.6 Klaagster heeft gesteld dat aan de aangifte door de politie geen gehoor is gegeven, omdat de kandidaat-notaris te weinig bewijs had aangedragen.

De kandidaat-notaris heeft in haar verweer echter aangegeven dat de reden hiervoor was dat de politie de verdwijning van de goederen als een civielrechtelijke aangelegenheid beschouwde. Dit verweer is niet door klaagster weersproken.

De kamer overweegt dat de politie de kandidaat-notaris om nadere informatie zou hebben gevraagd indien de politie - zoals klaagster stelt - van mening was geweest dat zij nog over onvoldoende aanknopingspunten beschikte. De kandidaat-notaris valt daarom naar het oordeel van de kamer niets te verwijten. Het derde klachtonderdeel dient ongegrond te worden verklaard.

Klachtonderdeel 4: geen jaarverslag als bewindvoerder aangeleverd

4.7 De kandidaat-notaris heeft in haar verweer ontkend dat zij heeft nagalaten om een jaarverslag aan te leveren. Elk jaar hebben de erfgenamen van haar een overzicht gekregen van de stand van zaken met betrekking tot het vermogen van de nalatenschap. De kandidaat-notaris heeft een door haar opgesteld jaarverslag overgelegd. Verder heeft zij aangevoerd, onder overlegging van een declaratie, dat bij elke declaratie een urenoverzicht is gevoegd, waarop is vermeld aan welke werkzaamheden de uren zijn besteed.

4.8 Dit klachtonderdeel mist feitelijke grondslag, nu uit de door de kandidaat-notaris overgelegde stukken blijkt dat zij jaarverslagen heeft opgesteld en tevens verantwoording heeft afgelegd over de door haar gedeclareerde notariskosten. Het klachtonderdeel zal mitsdien ongegrond worden verklaard.

Klachtonderdeel 5: geen reactie op e-mailberichten en terugbelverzoeken

4.9 Naar het oordeel van de kamer is uit het verweer van de kandidaat-notaris voldoende gebleken dat zij heeft gereageerd op de voor de afwikkeling relevante e-mails en telefoons van klaagster of haar advocaat. Van een (kandidaat-) notaris kan niet worden verwacht dat zij op alle e-mails en terugbelverzoeken van een cliënt reageert.

Dit klachtonderdeel is dan ook tevergeefs voorgesteld.

Klachtonderdeel 6: kandidaat-notaris wil alleen functie neerleggen als décharge wordt verleend

4.10 De kamer stelt vast dat de taak van executeur door de rechter aan de kandidaat-notaris is opgedragen. Dit betekent dat zij alleen van haar taak kan worden ontheven door middel van een verzoek aan de rechter. Het is niet ongebruikelijk en niet onredelijk om daaraan de voorwaarde te verbinden dat klaagster haar décharge zou verlenen. De kamer acht de handelwijze van de kandidaat-notaris dan ook niet tuchtrechtelijk verwijtbaar.

Dit klachtonderdeel treft eveneens geen doel.

5. De beslissing

De kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden

- verklaart klachtonderdeel 1 niet-ontvankelijk voor zover het ziet op in 2012 opgestelde concept-testamenten;

- verklaart de klacht voor het overige ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mr. M.L.J.C. van Emden-Geenen, voorzitter, mr. F.L.M. van de Graaff, mr. H.J. Hettema, mr. F. Drost en mr. C.J. Hofman-Wels leden, en door mr. O. Nijhuis, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. W.E. Markus-Burger, secretaris, in het openbaar uitgesproken op 27 december 2016.

De secretaris

De voorzitter