ECLI:NL:TNORARL:2016:55 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/306012 KL RK 16/86

ECLI: ECLI:NL:TNORARL:2016:55
Datum uitspraak: 23-11-2016
Datum publicatie: 05-12-2016
Zaaknummer(s): C/05/306012 KL RK 16/86
Onderwerp: Overig
Beslissingen:
  • Klacht gegrond met waarschuwing
  • Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie:   De octrooirechten waren reeds vervallen op het moment waarop deze door de notaris werden geveild. Naar het oordeel van de kamer had het op de weg van de notaris gelegen om vlak voor het veilen, tenminste op de dag voorafgaande aan de veiling, na te gaan of de octrooien bestonden. Hoe en waar de notaris dat nagaat of tot de slotsom komt dat hij bestaande zaken veilt, behoort tot de verantwoordelijkheid van de notaris. De kamer is dan ook van oordeel dat de notaris klachtwaardig heeft gehandeld met het veilen van niet meer bestaande octrooirechten.   De notaris is met de opdracht om te veilen geen beheerder van de te veilen zaken, in dit geval de octrooirechten, geworden. Ook is niet gesteld of gebleken dat hij op andere wijze de taak of de plicht had om te inventariseren welke verplichtingen of aandachtspunten het beheer van octrooirechten met zich bracht.

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN                              

Kenmerk: C/05/306012 / KL RK 16/86

Beslissing van de kamer voor het notariaat op de klacht van

[…],

wonende te […],

tegen

[…],

notaris te […],

gemachtigde: mr. W. Heemskerk, advocaat te Den Haag,

Partijen worden hierna klager en notaris genoemd.

1. Het verloop van de procedure

1.1   Het verloop van de procedure blijkt uit

-      de klachtbrief met bijlagen van 25 juli 2016, verzonden bij e-mail van 27 juli 2016

-      het verweer, met bijlagen, van de notaris van 13 september 2016

-      een brief met bijlagen van de notaris van 14 oktober 2016.

1.2   De klachtzaak is ter zitting van 28 oktober 2016 behandeld. Klager is in persoon verschenen. De notaris is eveneens in persoon verschenen tezamen met zijn gemachtigde.

2. De feiten

2.1 Vanaf 27 december 2010 is de heer [ A ] (mede) octrooihouder van het octrooi op een trillingvrije hulpspiegel (NL C 2003077). [ B ] is sedert 18 november 2013 octrooihouder van het octrooi op een hulpspiegel voor een buitenspiegel van een voertuig (NL C 1039599) en vanaf 2 december 2013 van het octrooi op een hulpspiegel voor voertuig (NL C 1039630).

2.2 In de jaren 2010 tot en met 2013 heeft klager betalingen gedaan aan [ A ], aan [ B ] en namens [ C ] aan een derde. Aldus is in totaal € 39.705,13 betaald door klager.

2.3 Nadat klager en [ A ] geen overeenstemming hebben bereikt over het oprichten van een besloten vennootschap heeft klager van [ A ] en [ B ]. terugbetaling van het bedrag van € 39.705,13 gevorderd.

2.4 Tot zekerheid van betaling van onder meer genoemd bedrag heeft klager op 27 januari 2014 conservatoir beslag gelegd op de onder 2.1 genoemde octrooien. Dit is later overgegaan in een executoriaal beslag.

2.5 Bij vonnis van 17 december 2014 zijn [ B ] en [ A ] hoofdelijk onder meer veroordeeld tot betaling van genoemd bedrag ad € 39.705,13 aan klager.

2.6 Nadat klager de notaris heeft gevraagd tot veiling van de drie octrooien over te gaan, somt de notaris in een e-mail van 18 november 2015 een achttal relevant geachte zaken op.

2.7 Bij brief van 29 december 2015 deelt de notaris aan [ A ] mee dat de octrooirechten geveild zullen worden indien op 7 januari 2016 geen betaling is ontvangen van hetgeen waartoe [ A ] uit hoofde van het vonnis van 17 december 2014 verplicht is.

2.8 De veiling heeft op 29 februari 2016 plaatsgevonden ten kantore van de notaris. In een e-mail van 2 maart 2016 deelt de notaris aan klager mee dat de veiling heeft plaats gehad en dat diens besloten vennootschap [ X ]. de nieuwe eigenaar is geworden van de rechten.

2.9 Na de veiling is klager gebleken dat de octrooirechten voor de veiling al vervallen waren omdat de jaartaksen niet waren voldaan door de octrooihouder.

2.10 De notaris heeft in het feit dat de octrooirechten vervallen waren aanleiding gezien om de veilingopbrengst terug te betalen aan [ X ]. Ook heeft de notaris de bij klager en/of [ X ] in rekening gebrachte kosten gecrediteerd.

3. De klacht en het verweer

3.1 Klager verwijt de notaris dat hij zich ter zake van het veilen van de octrooirechten onvoldoende heeft laten voorlichten, dan wel dat hij heeft nagelaten daar zelf onderzoek in te verrichten. Naar de mening van klager zou de notaris bij een juiste raadpleging van het octrooiregister de status van de octrooirechten hebben kunnen vaststellen en daarbij zou dan zijn gebleken dat de jaartaksen niet waren betaald. De notaris heeft zich volgens klager ten onrechte beperkt tot de vaststelling dat de octrooien in orde waren en zonder risico konden worden geveild. Volgens klager mocht hij er vanuit gaan dat de notaris er van op de hoogte was dat octrooien automatisch vervallen als de taksen niet worden betaald. Klager verwijt de notaris dat hij daarvan pas toen het al te laat was op de hoogte raakte.

Ook was de notaris volgens klager onvoldoende op de hoogte van de wettelijke termijn die geldt voor het veilen van octrooirechten. Aanvankelijk ging de notaris uit van de onjuiste termijn van twee weken en pas in tweede instantie werd ontdekt dat hier na de publicatie van de veiling een termijn van 30 dagen in acht moet worden genomen. Tevens stelt klager zich op het standpunt dat de notaris heeft verzuimd te waarschuwen voor het gevaar dat de octrooien vervallen zouden worden verklaard. Daarmee is hem, zo stelt klager, de mogelijkheid ontnomen de taksen tijdig te betalen en de octrooien in stand te houden. Tot slot geeft klager aan dat de notaris onjuist heeft gehandeld door niet bestaande octrooien te veilen. Klager spreekt van een toerekenbare tekortkoming en een onrechtmatige daad. Naar de mening van klager heeft hij daardoor schade geleden. Hij heeft onnodige kosten gemaakt, de oorspronkelijke vordering op de octrooihouder kan niet meer worden geïncasseerd, er zijn kosten gemaakt ter zake van de veiling en de koper is de mogelijkheid ontnomen om de hulpspiegels te (laten) exploiteren.

3.2 Op het verweer van de notaris zal de kamer, voor zover het verweer van belang is voor de beoordeling van de klacht, hierna ingaan.

4. De beoordeling

4.1 Ingevolge artikel 93 lid 1 van de Wet op het notarisambt (hierna: Wna) zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan het tuchtrecht onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris niet betaamt. De kamer dient derhalve te onderzoeken of de handelwijze van de notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 Voor zover de klacht is ingediend tegen het kantoor van de notaris beoordeelt de kamer de klacht, gelet op het bepaalde in artikel 93 Wna, als een tegen de notaris ingediende klacht. Hierbij is van belang dat uit de door partijen overgelegde stukken blijkt van door de notaris, of onder zijn verantwoordelijkheid, verrichte werkzaamheden.

4.3 De door klager in de onderhavige klachtzaak aan de orde gestelde mogelijk door hem geleden schade, wordt door de kamer buiten beschouwing gelaten omdat het niet aan de kamer is om daarover te oordelen. De kamer oordeelt aldus niet over de door klager gestelde onrechtmatige daad, maar zal eerst beoordelen of de notaris klachtwaardig heeft gehandeld met het veilen van de octrooirechten. De kamer overweegt als volgt.

4.4 De kern van dit onderdeel van de klacht komt er op neer dat de notaris niet heeft gelet op de termijn waarbinnen de taksen voor de octrooien dienden te worden voldaan. Na het verstrijken van die termijn waren de octrooirechten vervallen. Daar heeft de notaris volgens klager onvoldoende onderzoek naar verricht en dat heeft geleid tot het veilen van niet bestaande rechten.

4.5 Tussen partijen is niet in geschil dat de octrooirechten reeds vervallen waren op het moment waarop deze door de notaris werden geveild. De notaris heeft daarover verklaard dat hij daarvan op dat moment niet op de hoogte was. Hij wijst op ingewonnen informatie over het veilen van octrooien en de vaststelling in november en december 2015 dat het ging om bestaande octrooien. Naar het oordeel van de kamer had het echter op de weg van de notaris gelegen om vlak voor het veilen, tenminste op de dag voorafgaande aan de veiling, na te gaan of de octrooien bestonden. Hoe en waar de notaris dat nagaat of tot de slotsom komt dat hij bestaande zaken veilt, behoort tot de verantwoordelijkheid van de notaris. De kamer is dan ook van oordeel dat de notaris klachtwaardig heeft gehandeld met het veilen van niet meer bestaande octrooirechten.

4.6 Voor zover klager spreekt van waarschuwen en de mogelijke gevolgen van het vervallen van de octrooirechten is de kamer van oordeel dat hierin door de notaris niet tuchtrechtelijk verwijtbaar is gehandeld. Immers, anders dan klager lijkt aan te nemen, is niet anders gebleken dan dat de taak van de notaris bestond uit het veilen van de rechten.

Weliswaar kan niet worden uitgesloten dat, indien de notaris vanaf het begin bekend was geweest met de mogelijkheid dat octrooien kunnen vervallen indien de jaartaksen niet tijdig zijn voldaan, hij klager daarop had kunnen wijzen waarop klager mogelijk actie had kunnen ondernemen. Echter, nog daargelaten of de taksen door een derde (een ander dan de octrooihouder) kunnen worden voldaan, is van belang dat de notaris met de opdracht om te veilen geen beheerder van de te veilen zaken, in dit geval de octrooirechten, is geworden. Ook is niet gesteld of gebleken dat hij op andere wijze de taak of de plicht had om te inventariseren welke verplichtingen of aandachtspunten het beheer van octrooirechten met zich bracht.

4.7 Het klachtonderdeel dat de notaris in de aanloop naar de veiling aanvankelijk een onjuiste termijn van 14 dagen voor ogen had acht de kamer ongegrond. Immers, in de voorfase is de notaris daarvan terug gekomen en werd de juiste termijn gehanteerd.

4.8 Gelet op het voorgaande zal de kamer de klacht tegen de notaris gegrond verklaren voor zover deze ziet op het veilen van de niet meer bestaande octrooirechten. De klacht zal voor het overige ongegrond worden verklaard.

4.9 Op de gegrondverklaring past in beginsel een tuchtrechtelijke reactie. Gezien de omstandigheden van het geval ziet de kamer aanleiding de maatregel van waarschuwing op te leggen. De kamer heeft hierbij betrokken dat de notaris niet heeft ontkend dat hij er niet mee bekend was dat de octrooirechten zouden kunnen vervallen vanwege het niet betalen van jaartaksen. Ook is meegewogen dat de notaris de veilingopbrengst heeft terugbetaald en de aanvankelijk bij klager in rekening gebrachte kosten heeft gecrediteerd.

4.10 Mitsdien wordt als volgt beslist.

5. De beslissing

De kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden

-        verklaart de klacht tegen de notaris gegrond voor zover deze ziet op het veilen van de niet meer bestaande octrooirechten;

-        legt de notaris de tuchtmaatregel van waarschuwing op;

-        verklaart de klacht voor het overige ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mr. O. Nijhuis, voorzitter, mr. D.E.M.J. Eggels, mr. E.J. Oostrik, A. Roesink-Kragt en mr. M.J. Slootweg, leden, en in tegenwoordigheid van G.J. Doeleman, secretaris, door de voorzitter in het openbaar uitgesproken op

23 november 2016.

de secretaris                                                            de voorzitter

Tegen deze beslissing van de kamer voor het notariaat kunnen partijen binnen dertig dagen na de datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam.

Postadres, postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.