ECLI:NL:TNORARL:2016:49 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden KL RK 16-41

ECLI: ECLI:NL:TNORARL:2016:49
Datum uitspraak: 07-10-2016
Datum publicatie: 21-10-2016
Zaaknummer(s): KL RK 16-41
Onderwerp:
  • Personen- en Familierecht
  • Ondernemingsrecht
Beslissingen: Klacht gegrond met waarschuwing
Inhoudsindicatie:   De kandidaat-notaris heeft in zijn verweer aangegeven dat hij op basis van concrete aan hem verstrekte gegevens heeft geconstateerd dat de toedeling reeds had plaatsgevonden, waardoor hij de akte betreffende de afwikkeling van de maatschap tussen moeder en [B] kon passeren. Naar het oordeel van de kamer had de kandidaat-notaris over deze gegevens aan klager inlichtingen moeten verstrekken. Klager was rechthebbende bij de toedeling van het maatschapsaandeel van erflater aan moeder en [B]. Hij had mitsdien een gerechtvaardigd belang bij informatie over de wijze waarop deze toedeling buiten zijn medeweten heeft plaatsgevonden. Aangezien alleen de kandidaat-notaris over deze informatie beschikte, kon hij niet volstaan met een verwijzing naar de boedelnotaris.

Kenmerk: C/05/301262 / KL RK 16-41

beslissing van de kamer voor het notariaat van

op de klacht van

[…],

wonende te […],

klager,

tegen

mr. […],

kandidaat-notaris te […].

Partijen worden hierna respectievelijk klager en kandidaat-notaris genoemd.

1. Het verloop van de procedure

1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit

-          de klacht, met bijlagen, van 21 april 2016;

-          het e-mailbericht van de secretaris van de kamer aan klager van 25 april 2016;

-          het e-mailbericht, met bijlage, van klager van 31 mei 2016;

-          het verweer van de notaris van 30 juni 2016;

-          het e-mailbericht, met bijlagen, van klager van 15 augustus 2016 en het antwoord daarop van de secretaris van de kamer bij e-mail van 16 augustus 2016;

-          het e-mailbericht, met bijlage, van klager van 16 augustus 2016.

1.2 De klachtzaak is ter zitting van 26 augustus 2016 behandeld, waarbij zijn verschenen klager enerzijds en de kandidaat-notaris, vergezeld door kantoorgenoot mr. […], anderzijds.

2. De feiten

2.1 Klager is één van de tien kinderen die zijn geboren uit het huwelijk van de heer […] (hierna: vader) en mevrouw […] (hierna: moeder). Het vermogen van de jongste zuster van klager, mevrouw […] is onder meerderjarigenbewind gesteld en moeder is tot bewindvoerder benoemd.

2.2 Vader voerde samen met zijn zoon de heer [B] (hierna: [B]) een landbouwbedrijf te […]. Vader is op 25 augustus 1993 overleden.

2.3 In de overeenkomst van maatschap van 14 januari 1997 is neergelegd dat moeder en haar zoons [B] en [D] met ingang van 1 januari 1995 een maatschap zijn aangegaan waarin zij het landbouwbedrijf uitoefenen.

2.4 Op 5 oktober 2009 is [D] (hierna ook: erflater) overleden. [D] was ongehuwd en had geen kinderen. Hij heeft niet bij testament over zijn nalatenschap beschikt. Zijn moeder en zijn broers en zussen zijn de erfgenamen.

2.5 Het notariskantoor [Z] te […] heeft de opdracht gekregen om de maatschap af te wikkelen. De kandidaat-notaris, die bij dit kantoor werkzaam is, heeft in februari 2012 een concept van de akte van verdeling maatschap opgesteld. Met deze akte werd een partiële verdeling van de nalatenschap beoogd, namelijk alleen voor zover deze verdeling betrekking heeft op het aandeel van erflater in de maatschap. In het concept werd het aandeel in de maatschap van erflater met instemming van alle overige erfgenamen toegedeeld aan de overgebleven maten in de maatschap.

2.6 De conceptakte is niet ondertekend omdat de erfgenamen geen overeenstemming konden bereiken over de inhoud van de akte. Het notariskantoor heeft geen verdere werkzaamheden inzake de afwikkeling van de maatschap verricht.

2.7 Notariskantoor [Z] zou oorspronkelijk de gehele nalatenschap van erflater afwikkelen, maar dat is niet gebeurd. Op enig moment heeft mr. [W] (hierna ook: boedelnotaris), notaris te […], de opdracht gekregen om als boedelnotaris de nalatenschap van erflater af te wikkelen.

2.8 Een broer van klager, de heer [F], heeft een verzoekschriftprocedure bij de kantonrechter in de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, gevoerd tegen moeder en [B] inzake onder meer de waardering van het maatschapsaandeel van erflater. In de beschikking van de kantonrechter van 2 april 2014 is onder meer bepaald dat het aandeel van erflater in de waarde van de maatschap in zijn nalatenschap is gevallen. Verder is vermeld dat partijen ter zitting overeenstemming hebben bereikt over de vaststelling van de waarde van het aandeel van erflater in de maatschap dat in zijn nalatenschap is gevallen.

2.9 Op 8 mei 2014 heeft notaris mr. […] een akte gepasseerd waarbij de maatschap tussen moeder en [B] is verdeeld. Het volledige maatschapsaandeel van moeder en haar juridisch eigendom zijn in de akte overgedragen aan […]. De akte is voorbereid door de kandidaat-notaris.

In de akte is onder I onder meer het volgende vermeld:

De maatschap is oorspronkelijk aangegaan tussen de verschenen personen (dat zijn moeder en broer […]) en de heer [D], geboren te […] op zestien juni negentienhonderd tweeënzeventig en overleden te […] op vijf oktober tweeduizend negen.

Ingevolge het overlijden van de heer [D], voornoemd, hebben de verschenen personen zijn aandeel in de maatschap voortgezet conform artikel 13 sub c van de na te melden maatschapsovereenkomst. De berekeningen daaromtrent zijn eveneens opgenomen in de na te melden overname berekeningen. Zijn deel in de na te melden maatschap is, mede ingevolge de bovenstaande maatschapsovereenkomst, ingevolge zijn overlijden reeds toegedeeld aan de verschenen personen, per de overlijdensdatum van de heer [D], voornoemd.

Blijkens de beschikking van de Rechtbank Midden-Nederland, afdeling familierecht, locatie Utrecht, zaaknummer: […], welke in kopie aan deze akte zal worden gehecht is omtrent deze nalatenschap een procedure gevoerd. In dit vonnis is als feit ondermeer aangenomen dat de waarde van het aandeel van de heer [D], voornoemd in zijn nalatenschap zal vallen. Voorts staat in dat vonnis ondermeer nog vermeld dat de waarde vastgesteld dient te worden overeenkomstig hetgeen daaromtrent staat vermeld in de gemelde maatschapsovereenkomst. Partijen zijn met dit vonnis en de gevolgen daarvan voldoende bekend.

Mitsdien verklaren de verschenen personen thans gezamenlijk volkomen bevoegd en gerechtigd te zijn om over het maatschapsvermogen te beschikken.

2.10 In zijn e-mail van 15 maart 2016 heeft klager aan de kandidaat-notaris gevraagd of het juist is dat de erfgenamen hun maatschapsaandeel hebben overgedragen en er al partieel is verdeeld. Daarnaast heeft hij verzocht om een zekerheidsstelling zoals omschreven in het testament van vader.

2.11 In antwoord hierop heeft de kandidaat-notaris bij e-mail van 16 maart 2016 bericht dat op zijn kantoor alleen de akte is gepasseerd waarbij moeder haar volledige maatschapsaandeel en haar juridisch eigendom heeft overgedragen aan [B]. De kandidaat-notaris heeft hieraan toegevoegd dat hij heeft begrepen dat klager inmiddels van de boedelnotaris een kopie van deze akte heeft ontvangen, maar dat het bijbehorende dossier in verband met de geheimhoudingplicht van de kandidaat-notaris niet kan worden ingezien.

2.12 De kandidaat-notaris heeft in zijn e-mail van 21 maart 2016 onder meer aan klager bericht dat hij klager niet mag informeren over de zaken die uitsluitend moeder aangaan.

Hierop heeft klager in zijn e-mail van 23 maart 2016 geantwoord dat hij deze opmerking begrijpt, maar dat dit niet wegneemt dat de nalatenschap van erflater niet is afgewikkeld en toch het maatschapsaandeel van de erfgenamen reeds is overgedragen zonder dat de andere erven iets bekend is over de waardevaststelling en de wijze van overdracht.

In reactie hierop heeft de kandidaat-notaris in zijn e-mail van 24 maart 2016 verwezen naar de boedelnotaris.

2.13 De boedelnotaris heeft bij e-mail van 21 maart 2016 de erfgenamen onder meer bericht dat hij de kandidaat-notaris heeft gevraagd hoe het mogelijk is dat zonder medewerking van de andere erfgenamen een deel van de erfenis is verdeeld dan wel overgenomen en dat de kandidaat-notaris hem heeft meegedeeld dat hij stukken in zijn bezit heeft die rechtvaardigen dat de overdracht is geschied, maar dat de boedelnotaris daarin geen inzage kan krijgen.

2.14 De kandidaat-notaris heeft in zijn e-mail van 24 maart 2016 klager erop gewezen dat het te woord staan van klager en het beantwoorden van diens vragen hem veel tijd kost en dat hij daarom voorstelt dat klager hem een voorschot van € 1.000,00 betaalt voor de beantwoording van zijn vragen.

3. De klacht en het verweer

3.1 De klacht valt uiteen in negen onderdelen:

Klachtonderdeel 1: klager niet geïnformeerd over opdracht

De kandidaat-notaris heeft ten onrechte de andere erfgenamen niet geïnformeerd over de opdracht die hij van broer [B] had gekregen om de nalatenschap van erflater af te wikkelen.

Klachtonderdeel 2: onjuiste informatie over afwikkeling nalatenschap

De kandidaat-notaris heeft klager in 2016 onjuist geïnformeerd door hem mee te delen dat de nalatenschap van erflater reeds was afgewikkeld.

Klachtonderdeel 3: met dwangsom dwingen om akkoord te gaan

De kandidaat-notaris heeft getracht klager door middel van een dwangsom van Hfl. 1.000,00 te dwingen om akkoord te gaan met het voorstel voor de verdeling van de maatschap.

Klachtonderdeel 4: onjuistheden in akte verdeling maatschap van 8 mei 2014

De kandidaat-notaris heeft ten onrechte de beschikking van de kantonrechter van 2 april 2014 in de plaats gesteld van de toestemming van de erfgenamen voor de verdeling van de maatschap. Verder ontbreekt de voor de verdeling vereiste goedkeuring van de kantonrechter in verband met het meerderjarigenbewind van de jongste zuster van klager.

Klachtonderdeel 5: klager niet geïnformeerd over de akte verdeling maatschap van 8 mei 2014

De kandidaat-notaris heeft nagelaten om klager op de hoogte te stellen van de op 8 mei 2014 gepasseerde akte verdeling maatschap.

Klachtonderdeel 6: ten onrechte beroep op geheimhoudingsplicht gedaan

De kandidaat-notaris heeft ten onrechte een beroep op zijn geheimhoudingsplicht gedaan toen klager hem in 2016 vroeg hoe de maatschap aan moeder en […] toegedeeld kon zijn zonder toestemming van de andere erfgenamen van erflater. Klager was er zelfs in het geheel niet van op de hoogte.

Klachtonderdeel 7: getracht kosten van beantwoording van vragen in rekening te brengen

Klager verwijt de kandidaat-notaris dat hij alleen vragen wilde beantwoorden nadat klager een bedrag van € 1.000,= had betaald.

Klachtonderdeel 8: geen inzage in onderliggende stukken bij akte van 8 mei 2014

De kandidaat-notaris weigert ten onrechte met een beroep op zijn geheimhoudingsplicht om inzage te geven in het bij de akte van 8 mei 2014 behorende dossier.

Klachtonderdeel 9: geen reactie op gevraagde zekerheidsstelling

De kandidaat-notaris heeft niet gereageerd op het verzoek van klager om zekerheidsstelling in zijn e-mail van 15 maart 2016.

3.2 Op het verweer van de kandidaat-notaris zal de kamer hierna, voor zover het verweer van belang is voor de beoordeling, nader ingaan.

4. De beoordeling

4.1 Ingevolge artikel 93 lid 1 van de Wet op het notarisambt (hierna: Wna) zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan het tuchtrecht onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris niet betaamt. De kamer dient derhalve te onderzoeken of de handelwijze van de kandidaat-notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

Klachtonderdeel 1: klager niet geïnformeerd over opdracht

4.2 In artikel 99, lid 15 Wna is bepaald dat een klacht slechts kan worden ingediend gedurende drie jaren na de dag waarop de tot klacht gerechtigde van het handelen of nalaten van een notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris dat tot tuchtrechtelijke maatregelen aanleiding kan geven kennis heeft genomen.

4.3 Oorspronkelijk zou de kandidaat-notaris de gehele nalatenschap afwikkelen, waaronder de verdeling van de maatschap. In het kader van deze opdracht heeft de kandidaat-notaris in februari 2012 een concept van de akte van verdeling van de maatschap opgesteld en aan de erfgenamen voorgelegd. Klager was derhalve in ieder geval vanaf dat moment bekend met het feit dat de kandidaat-notaris de boedelafwikkeling ter hand had genomen. Dit betekent dat klager meer dan drie jaren op de hoogte is van het handelen van de kandidaat-notaris waarover hij thans klaagt, waardoor hij niet in het eerste klachtonderdeel kan worden ontvangen.

Klachtonderdeel 2: onjuiste informatie over afwikkeling nalatenschap

4.4 Uit de overgelegde stukken blijkt niet dat de kandidaat-notaris klager zou hebben meegedeeld dat de nalatenschap van erflater inmiddels was afgewikkeld. Integendeel, blijkens de e-mails van de kandidaat-notaris was hij ervan op de hoogte dat notaris mr. [W] nog bezig was met de afwikkeling van de nalatenschap.

Het tweede klachtonderdeel zal bij gebrek aan feitelijke grondslag ongegrond worden verklaard.

Klachtonderdeel 3: met dwangsom dwingen om akkoord te gaan

4.5 De kandidaat-notaris heeft tijdens de mondelinge behandeling van de klacht aangevoerd dat hij niet heeft getracht de erfgenamen te dwingen, maar dat hij slechts in verband met zijn informatieplicht de erfgenamen heeft gewezen op artikel 13 sub d van de maatschapsovereenkomst, waarin een boeteclausule was opgenomen.

De kamer is van oordeel dat hiermee dit klachtonderdeel voldoende is weerlegd.

Het derde klachtonderdeel treft derhalve geen doel.

Klachtonderdeel 4: onjuistheden in akte verdeling maatschap van 8 mei 2014

4.6 In de door de kandidaat-notaris opgestelde akte verdeling maatschap is verwezen naar de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht van 2 april 2014. Het betreft een onherroepelijke beslissing. Naar het oordeel van de kamer staat het de kandidaat-notaris vrij om een onherroepelijke rechterlijke beslissing in zijn notariële akte op te nemen.

4.7 Het verwijt dat de goedkeuring van de kantonrechter ontbreekt, is gebaseerd op de veronderstelling van klager dat zijn jongste zuster betrokken was bij de akte van 8 mei 2014, waardoor vanwege het meerderjarigenbewind toestemming van de kantonrechter vereist zou zijn. Dit is echter een onjuiste veronderstelling. De akte betrof de verdeling van de maatschap tussen moeder en haar zoon [B]. De jongste zuster van klager was geen partij bij deze door de kandidaat-notaris opgestelde akte, waardoor het meerderjarigenbewind niet relevant is voor de akte.

Het vierde klachtonderdeel is dan ook tevergeefs voorgesteld.

Klachtonderdeel 5: klager niet geïnformeerd over de akte verdeling maatschap van 8 mei 2014

4.8 Aangezien de akte van 8 mei 2014 de verdeling van de maatschap tussen moeder en haar zoon [B] betrof, waren de andere erfgenamen van erflater geen partij bij deze akte. Alleen moeder en haar zoon [B] waren hierbij betrokken. De kandidaat-notaris had dan ook geen verplichting om klager over deze akte te informeren.

Het vijfde klachtonderdeel zal ongegrond worden verklaard.

Klachtonderdeel 6: ten onrechte beroep op geheimhoudingsplicht gedaan

4.9 In zijn schriftelijke verweer heeft de kandidaat-notaris meegedeeld dat mede op basis van het maatschapscontract en de beschikking van de kantonrechter van 2 april 2014 is besloten dat de akte van verdeling maatschap tussen moeder en [B] kon worden gepasseerd.

Tijdens de mondelinge behandeling van de klacht heeft de kandidaat-notaris naar voren gebracht dat hij voorafgaand aan het passeren van de akte van 8 mei 2014 heeft geconcludeerd dat de toedeling van het maatschapsaandeel van erflater aan moeder en [B] reeds had plaatsgevonden. Hij heeft deze conclusie getrokken op basis van gegevens die hij in verband met zijn geheimhoudingsplicht niet openbaar kan maken.

4.10 De kamer is met de kandidaat-notaris van oordeel dat hem een beroep op zijn geheimhoudingsplicht toekomt voor zover het de akte van 8 mei 2014 betreft. Deze akte regelt de afwikkeling van de maatschap tussen moeder en [B] en klager heeft geen recht op nadere informatie daarover.

De akte is echter het vervolg op de toedeling van het maatschapsaandeel van erflater aan moeder en [B].

In de akte van 8 mei 2014 is vermeld dat het aandeel van erflater in de maatschap mede ingevolge de maatschapsovereenkomst, in verband met zijn overlijden reeds was toegedeeld aan moeder en haar zoon [B].

Uit de e-mails van klager aan de kandidaat-notaris blijkt dat klager geen weet had van de toedeling van het maatschapsaandeel van erflater aan moeder en [B] en dat hij tot dat moment in de veronderstelling had verkeerd dat met medewerking van alle erfgenamen zou worden gekomen tot de verdeling van de maatschap, zoals in eerste instantie ook was afgesproken.

De kandidaat-notaris heeft in zijn verweer aangegeven dat hij op basis van concrete aan hem verstrekte gegevens heeft geconstateerd dat de toedeling reeds had plaatsgevonden, waardoor hij de akte betreffende de afwikkeling van de maatschap tussen moeder en [B] kon passeren. Naar het oordeel van de kamer had de kandidaat-notaris over deze gegevens aan klager inlichtingen moeten verstrekken. Klager was rechthebbende bij de toedeling van het maatschapsaandeel van erflater aan moeder en [B]. Hij had mitsdien een gerechtvaardigd belang bij informatie over de wijze waarop deze toedeling buiten zijn medeweten heeft plaatsgevonden. Aangezien alleen de kandidaat-notaris over deze informatie beschikte, kon hij niet volstaan met een verwijzing naar de boedelnotaris.

Nu de kandidaat-notaris zich niet had mogen beroepen op zijn geheimhoudingsplicht ten aanzien van de wijze waarop de eerste toedeling heeft plaatsgehad, zal het zesde klachtonderdeel gegrond worden verklaard.

Klachtonderdeel 7: getracht kosten van beantwoording van vragen in rekening te brengen

4.11 Aangezien het gebruikelijk is dat (kandidaat-) notarissen te verrichten diensten in rekening brengen, acht de kamer het niet tuchtrechtelijk verwijtbaar dat de kandidaat-notaris klager heeft verzocht om een voorschot te betalen voordat de kandidaat-notaris verdere vragen van klager zou gaan beantwoorden.

Het zevende klachtonderdeel treft geen doel.

Klachtonderdeel 8: geen inzage in onderliggende stukken bij akte van 8 mei 2014

4.12 Zoals reeds is overwogen onder 4.10, heeft de kandidaat-notaris zich terecht beroepen op zijn geheimhoudingsplicht waar het de akte en het onderliggende dossier inzake de afwikkeling van de maatschap tussen [B] en moeder betreft. De akte regelt zaken tussen moeder en [B]. Klager staat hier buiten. Hij heeft dan ook geen gerechtvaardigd belang bij informatie over deze afwikkeling.

Het achtste klachtonderdeel zal ongegrond worden verklaard.

Klachtonderdeel 9: geen reactie op gevraagde zekerheidsstelling

4.13 De kamer constateert dat uit de overgelegde stukken niet blijkt van enige reactie van de kandidaat-notaris op het verzoek van klager in zijn e-mail van 15 maart 2016.

De kandidaat-notaris had naar het oordeel van de kamer deze vraag niet onbeantwoord mogen laten. Aangezien de vraag over een zekerheidsstelling meer thuishoort bij de notaris die de boedel afwikkelt, had de kandidaat-notaris klager moeten verwijzen naar de boedelnotaris.

Het negende klachtonderdeel is derhalve terecht voorgesteld.

Conclusie

4.14 De klachtonderdelen 6 en 9 zijn gegrond. De kamer is van oordeel dat de maatregel van waarschuwing passend en geboden is.

 

5. De beslissing

De kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden

- verklaart klachtonderdeel 1 niet-ontvankelijk;

- verklaart de klachtonderdelen 6 en 9 gegrond;

- legt de kandidaat-notaris op de maatregel van waarschuwing;

- verklaart de klacht voor het overige ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mr. M.C.J. Heessels, voorzitter, mr. D.E.M.J. Eggels,

mr. E.J.M. Kerpen, mr. H. Quispel en mr. I.C.J.I.M. van Dorp leden, en in tegenwoordigheid van mr. W.E. Markus-Burger, secretaris, door de voorzitter in het openbaar uitgesproken op

De secretaris

De voorzitter