ECLI:NL:TNORARL:2016:4 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden AL/2015/184

ECLI: ECLI:NL:TNORARL:2016:4
Datum uitspraak: 07-03-2016
Datum publicatie: 26-07-2016
Zaaknummer(s): AL/2015/184
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie:   De notaris heeft afdoende toegelicht hoe hij tot de slotsom is gekomen dat hij geen reden had om te twijfelen aan de wilsbekwaamheid en de vrije wil van erflaatster op het moment van opmaken en verlijden van het testament. De notaris was niet gehouden om tot verder  onderzoek over te gaan

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN                              

Kenmerk: AL/2015/184

Beslissing van de kamer voor het notariaat op de klacht van

[…],    

wonende te […]

tegen

[…],

notaris te […].

Partijen worden hierna klager en notaris genoemd.

1. Het verloop van de procedure

1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit

-      de klacht, met bijlagen, van 14 december 2015

-      het verweer van 20 januari 2016.

1.2 De klachtzaak is ter zitting van 12 februari 2016 behandeld. Klager is in persoon verschenen. De notaris is eveneens in persoon verschenen.

2. De feiten

2.1 Op 26 april 2015 is de moeder van klager, mevrouw [A] (hierna te noemen: erflaatster) overleden. Erflaatster heeft over haar laatste wil beschikt bij testament, verleden voor de notaris op 25 februari 2015.

2.2 Op verzoek van erflaatster heeft de rechtbank Gelderland de broer van klager, [B], in november 2014 tot bewindvoerder over het vermogen van erflaatster aangesteld.

2.3 Met het testament is de broer van klager benoemd tot executeur. Ook is de broer van klager benoemd tot enig en algeheel erfgenaam.

3. De klacht en het verweer

3.1 Klager heeft in zijn klachtbrief toegelicht dat zijn broer, na zijn echtscheiding, weer bij moeder was ingetrokken. Klager geeft zijn mening over het doen en laten van zijn broer en stelt zich op het standpunt dat zijn moeder ten tijde van het wijzigen van haar testament verward was. Klager spreekt van beginnende dementie en geeft ook aan dat erflaatster psychisch labiel was en fysiek heel kwetsbaar. Zij kon wel thuis wonen, maar alleen omdat de broer van klager ook in de woning verbleef. Volgens klager heeft de notaris nagelaten de noodzakelijke navraag te doen naar de geestelijke gesteldheid van moeder. Klager geeft aan dat bij de notaris, gezien het protocol wilsonbekwaamheid, alle lichten op rood hadden moeten staan. Naar de mening van klager heeft de notaris alle indicaties genegeerd en heeft hij het testament van moeder gewijzigd op de manier die door de broer van klager is ingefluisterd. Klager stelt dat het gaat om een klassiek geval van list en bedrog dat niet tijdig door de notaris is onderkend.

3.2 Op het verweer van de notaris zal de kamer hierna, voor zover het verweer van belang is voor de beoordeling, nader ingaan.

4. De beoordeling

4.1 Ingevolge artikel 93 lid 1 van de Wet op het notarisambt (hierna: Wna) zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan het tuchtrecht onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris niet betaamt. De kamer dient derhalve te onderzoeken of de handelwijze van de notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 De kern van de klacht, zo heeft klager ter zitting nog weer bevestigd, is dat de notaris zich bij de voorbereiding en het verlijden van het testament van erflaatster in februari 2015 onvoldoende heeft vergewist van de wilsbekwaamheid van erflaatster. Naar de mening van klager was erflaatster niet meer wilsbekwaam en werd haar doen en laten gemanipuleerd door de broer van klager.

4.3 De kamer stelt voorop dat de door klager aangevoerde feiten en omstandigheden niet zonder meer het vermoeden rechtvaardigen dat erflaatster in februari 2015 niet wilsbekwaam was. Zo heeft klager weliswaar gewezen op beginnende dementie en verwardheid, maar daarvan kan niet gezegd worden dat daar te allen tijde uit volgt dat bij de desbetreffende persoon sprake is van wilsonbekwaamheid.

4.4 Gelet op het voorgaande gaat het om de observatie van  de notaris en de vraag of en hoe hij zich heeft vergewist van de wilsbekwaamheid van erflaatster bij het opmaken en verlijden van haar testament.  De notaris heeft daarover in zijn verweer uitgebreid verklaard. Het voeren van een gesprek en de observatie door de notaris zijn in het notariaat gebruikelijke manieren om de wilsbekwaamheid te beoordelen. Naar het oordeel van de kamer heeft de notaris duidelijk en voldoende toegelicht waarom hij in dit geval, mede gelet op het Stappenplan Beoordeling Wilsbekwaamheid, zijn ministerie niet heeft geweigerd. Zo heeft hij klaagster meer dan één keer gesproken zonder aanwezigheid van derden of belanghebbenden. In het eerste gesprek van een uur zijn de wensen van erflaatster besproken en is onder meer het bevattingsvermogen beoordeeld. Daarna is er een tweede gesprek geweest van 45 minuten waarin de beslisvaardigheid van erflaatster is beoordeeld. In de gesprekken is door erflaatster bij herhaling aan de notaris uitgelegd waarom zij klager wilde onterven. Ook heeft de notaris uitgelegd dat een aan erflaatster voorgestelde optie, te weten; klager wel in de legitieme stellen, bewust en nadrukkelijk door erflaatster is verworpen waarbij erflaatster opnieuw haar redenen daarvoor tegenover de notaris heeft uiteengezet.

4.5 Naar het oordeel van de kamer heeft de notaris aldus afdoende toegelicht hoe hij tot de slotsom is gekomen dat hij geen reden had om te twijfelen aan de wilsbekwaamheid en de vrije wil van erflaatster op het moment van opmaken en verlijden van het testament en dat hij niet gehouden was om tot verder  onderzoek over te gaan. In verband met zijn geheimhoudingsplicht is het de notaris niet toegestaan met derden te overleggen. De klacht dat de notaris nader onderzoek had moeten doen en navraag had moeten doen bij derden moet dan ook worden gepasseerd. De kamer acht daarbij van belang dat door klager geen medische verklaringen zijn ingebracht die moeten leiden tot het oordeel dat de notaris meer twijfel moest hebben dan hij had bij het vaststellen van de wilsbekwaamheid van erflaatster.

4.6 Gelet op het voorgaande wordt als volgt beslist.

5. De beslissing

De kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden

-          verklaart de klacht tegen de notaris ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mr. L.A. van Son, voorzitter, mrs. W.J. Hordijk, T.K. Lekkerkerker, I.C.J.I.M. van Dorp en F. Drost, leden, en in tegenwoordigheid van G.J. Doeleman, secretaris, door de voorzitter in het openbaar uitgesproken op 7 maart 2016.

De secretaris,                                                            De voorzitter,