ECLI:NL:TNORARL:2016:25 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden AL/2015/156

ECLI: ECLI:NL:TNORARL:2016:25
Datum uitspraak: 29-03-2016
Datum publicatie: 26-07-2016
Zaaknummer(s): AL/2015/156
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht gegrond met waarschuwing
Inhoudsindicatie: Toen een definitieve beslissing was genomen over de vraag hoe de in depot gehouden gelden onder de ex-echtelieden moeten worden verdeeld, had de notaris naar het oordeel van de kamer klager moeten berichten dat hij conform deze beslissing ging uitkeren uit het depot aan de ex-echtgenote, voordat hij daadwerkelijk tot uitbetaling overging. Door de uitkering pas achteraf aan klager te melden, is klager namelijk de mogelijkheid ontnomen om rechtsmaatregelen tegen de voorgenomen uitbetaling te treffen.

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN

Kenmerk: AL/2015/156

Beslissing van de Kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden op de klacht van

De heer […],    

wonende te […],

klager,

tegen

mr. […] ,

notaris te […].

Partijen zullen verder als ‘klager’ en ‘de notaris’ worden aangeduid.

1. De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:

-        de brief met bijlagen van klager van 29 oktober 2015, waarin de klacht tegen de notaris is neergelegd;

-        de brief met bijlagen van de notaris van 30 november 2015;

-        het e-mailbericht met bijlagen van klager van 16 februari 2016;

-        de mondelinge behandeling van de klacht op 26 februari 2016, waarbij de notaris is verschenen. Klager is met bericht van afwezigheid niet verschenen.

2. De feiten

2.1 Gelet op hetgeen klager en de notaris over en weer hebben aangevoerd en op basis van de daarbij overgelegde stukken en de behandeling ter zitting, gaat de kamer uit van de volgende feiten.

2.2 Klager was onder huwelijkse voorwaarden gehuwd met mevrouw [A] (hierna: de ex-echtgenote). Samen bezaten zij een woning te […].

2.3 Nadat hun huwelijk op 2 maart 2012 was ontbonden, is de echtelijke woning verkocht en op 27 december 2012 ten overstaan van de notaris geleverd.

2.4 De verkoopopbrengst van de woning ten bedrage van € 107.825,72 is door de notaris in depot gehouden op zijn derdengeldenrekening. Op de nota van afrekening van 16 december 2012 is vermeld dat het saldo van deze rekening in depot zou worden gehouden op de derdengeldenrekening van de notaris tot overeenstemming is bereikt tussen verkopers over de wijze van uitbetaling of tot er een rechterlijke beschikking is over de wijze van uitbetaling.

2.5 In maart 2013 is een uitbetaling door de ING Bank van een spaarhypotheek ten bedrage van € 8.358,74 aan dit depot toegevoegd.

2.6 Op 22 augustus 2013 is op verzoek van de ex-echtgenote ten laste van klager onder de notaris conservatoir derdenbeslag op het depot gelegd. Op 23 augustus 2013 is eveneens op verzoek van de ex-echtgenote ten laste van klager onder de notaris een executoriaal derdenbeslag op het depot gelegd. Het op 22 augustus 2013 gelegde conservatoire derdenbeslag is op 21 juli 2014 een executoriaal derdenbeslag geworden.

De ex-echtgenote heeft deze beslagen laten leggen ter zekerstelling van door klager te betalen alimentatievergoedingen. De familiekamer van de rechtbank Amsterdam had op 28 mei 2014 in haar beschikking beslist over de alimentatievergoedingen. Klager heeft tegen deze beschikking hoger beroep ingesteld.

2.7 De rechtbank Amsterdam heeft in haar beschikking van 15 oktober 2014 beslist over de verrekening en verdeling van de huwelijksgemeenschap van klager en zijn ex-echtgenote. In deze beslissing is onder meer het volgende vermeld:

Op grond van de tussenbeschikking van 28 augustus 2013 en het voorgaande moet de verdeling van het gemeenschappelijk vermogen en moeten de huwelijkse voorwaarden van partijen als volgt worden vastgesteld respectievelijk afgewikkeld:

(…)

-de verkoopopbrengst van de voormalige echtelijke woning aan […] te […], welke opbrengst in depot staat bij een notaris, wordt, na aftrek van kosten en aflossing van de hypotheek, tussen partijen verdeeld, waarbij [A] € 453,75 meer zal ontvangen dan [klager] (…);

-het saldo van de spaarhypotheek van € 8.358,74, welk saldo ook in depot staat bij een notaris, wordt tussen partijen verdeeld waarbij er rekening mee wordt gehouden dat [klager] aan [A] € 339,96 (…) moet betalen (…);

Deze beschikking is niet uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

2.8 Op 15 januari 2015 heeft een medewerker van het notariskantoor naar aanleiding van een verzoek van de ex-echtgenote om uitbetaling van de aan haar toekomende gelden uit het depot, bij het gerechtshof te Amsterdam nagevraagd of hoger beroep was ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam van 15 oktober 2014. Hieruit bleek dat geen hoger beroep was ingesteld en de beschikking in kracht van gewijsde was gegaan.

2.9 Op 22 januari 2015 heeft de notaris een bedrag van € 58.473,96 uit het depot aan de ex-echtgenote uitgekeerd.

2.10 Eveneens op 22 januari 2015 is onder de notaris op verzoek van het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO) ten laste van klager executoriaal derdenbeslag op het depot gelegd.

2.11 In zijn brief van 13 februari 2015 aan klager en de ex-echtgenote heeft de notaris meegedeeld dat hij de krachtens de beschikking van 15 oktober 2014 aan de ex-echtgenote toekomende gelden uit het depot op 22 januari 2015 aan haar had uitgekeerd. Tevens heeft hij aangekondigd dat hij de aan klager toekomende gelden zou gaan uitkeren aan de gerechtsdeurwaarders in verband met de executoriale derdenbeslagen die ten laste van klager waren gelegd op het depot.

2.12 In reactie op een e-mailbericht van mr. A. Dohmen, senior jurist van Helpdesk Stichting het Alternatief te Zeist, van 25 juni 2015 namens klager over het al dan niet indienen van een klacht, heeft de notaris in zijn e-mailbericht van 29 juni 2015 erop gewezen dat een klachtzaak naar zijn idee geen zin heeft, omdat in een klachtzaak geen schadevergoedingen kunnen worden toegekend. De notaris heeft hieraan toegevoegd dat volgens hem de weg van een civiele claim het meest voor de hand ligt, omdat klager dan direct duidelijkheid krijgt waar hij financieel aan toe is.

2.13  Het gerechtshof te Amsterdam heeft bij beschikking van 11 augustus 2015 in hoger beroep beslist over de alimentatievergoedingen van klager aan zijn ex-echtgenote. Daarbij is geoordeeld tot een deels lagere door klager te betalen onderhoudsbijdrage dan eerder door de rechtbank was vastgesteld.

3. De klacht en het verweer

3.1 De klacht van klager valt in vier onderdelen uiteen.

Klachtonderdeel 1:

Klager verwijt de notaris dat hij op 22 januari 2015 aan de ex-echtgenote haar deel van de in depot staande gelden heeft uitgekeerd, terwijl hij wist dat op dat moment nog een procedure in hoger beroep bij het gerechtshof te Amsterdam aanhangig was over de verschuldigdheid van alimentatievergoedingen aan zijn ex-echtgenote. Hierdoor zou immers het bedrag aan achterstallige alimentatievergoedingen anders kunnen uitvallen dan in de eerdere beschikking van de rechtbank Amsterdam was beslist. Door de beslissing van de rechter in hoger beroep niet af te wachten, is de notaris in feite op de stoel van de rechter gaan zitten. Bovendien was afgesproken dat niet uit het depot zou worden uitgekeerd dan nadat beide partijen daarvoor hun nadrukkelijke toestemming hadden gegeven.

Klachtonderdeel 2 :

De notaris heeft ten onrechte klager niet van tevoren geïnformeerd over de uitkering uit het depot aan de ex-echtgenote op 22 januari 2015. Klager is hier bij toeval achter gekomen toen zijn advocaat op 11 februari 2015 contact opnam met het notariskantoor. Pas hierna heeft de notaris klager bij brief van13 februari 2015 ingelicht over de uitkering uit het depot.

Klachtonderdeel 3:

De notaris had geen geld mogen overmaken naar de ex-echtgenote met een spoedbetaling op dezelfde dag als door het LBIO executoriaal beslag is gelegd op het gehele depot. Het lijkt erop dat de notaris bewust eerst tot uitbetaling aan de ex-echtgenote is overgegaan voordat hij gehoor heeft gegeven aan het door het LBIO op dezelfde dag gelegde beslag.

Klachtonderdeel 4:

Klager verwijt de notaris dat hij in zijn e-mail van 29 juni 2015 klager heeft afgeraden om een klacht in te dienen. De notaris heeft verder geadviseerd om een procedure bij de civiele rechter te starten, terwijl hij wist dat klager hiervoor over onvoldoende geldmiddelen beschikt.

3.2 De notaris heeft gemotiveerd verweer gevoerd. De kamer zal daarop hierna, voor zover het verweer van belang is voor de beoordeling, nader ingaan.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Ingevolge artikel 93 lid 1 van de Wet op het notarisambt (hierna: Wna) zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan het tuchtrecht onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling of een op deze wet berustende verordening, hetzij de zorg die zij als notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris niet betaamt. De kamer dient derhalve te onderzoeken of de handelwijze van de notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert. De Kamer overweegt daartoe als volgt.

Klachtonderdeel 1: onterechte uitkering uit het depot aan de ex-echtgenote

4.2 De kamer is met de notaris van oordeel dat hij bij de uitbetaling uit het depot juist heeft gehandeld.

Na de verkoop van de gezamenlijke woning is de verkoopopbrengst bij de notaris in depot gehouden. Vastgelegd is dat uitkering uit het depot alleen in twee gevallen mogelijk is: ofwel partijen bereiken overeenstemming hierover ofwel er is een rechterlijke beslissing waarin is bepaald hoe de in depot gehouden gelden moeten worden uitgekeerd. Overeenstemming tussen partijen werd niet bereikt. Bij de rechtbank Amsterdam is tussen klager en zijn ex-echtgenote een procedure gevoerd over de verrekening en verdeling van hun huwelijksgemeenschap. In de beschikking van 15 oktober 2014 heeft de rechter bepaald hoe de verkoopopbrengst van de woning en het saldo van de spaarhypotheek tussen klager en zijn ex-echtgenote verdeeld moesten worden. Deze beschikking is op 15 januari 2015 in kracht van gewijsde gegaan. Dit betekent dat op dat moment aan één van de voorwaarden voor uitbetaling was voldaan, namelijk de aanwezigheid van een rechterlijke beslissing. De executoriale beslagen waren alleen ten laste van klager gelegd. Op het gedeelte van het depot dat ingevolge de beschikking van de rechtbank aan de ex-echtgenote toekwam lag geen beslag. Toen de ex-echtgenote vroeg om uitkering aan haar uit het depot, was de notaris op basis van de in kracht van gewijsde gegane beschikking van de rechtbank Amsterdam verplicht om hieraan gehoor te geven.

4.3 Klager heeft in zijn klacht aangevoerd dat de notaris niet aan zijn ex-echtgenote mocht uitbetalen omdat er nog in hoger beroep een procedure tussen hem en zijn ex-echtgenote liep waarop de notaris had moeten wachten. Daargelaten of de notaris van deze procedure op de hoogte was, de notaris had niet anders kunnen handelen dan hij heeft gedaan. Het hoger beroep betrof een andere procedure, namelijk een procedure inzake de vaststelling van de hoogte van de alimentatie en zag derhalve niet op de inmiddels onherroepelijke beschikking inzake de verrekening en verdeling van de huwelijksgemeenschap op grond waarvan uit het depot moest worden uitbetaald. Klager heeft kennelijk geen aanleiding gezien in verband met de alimentatieprocedure (ook) beslag te doen leggen op het door de notaris in depot gehouden bedrag. Die keuze blijft voor rekening van klager, behoudens voor zover deze werd beïnvloed door (het uitblijven van) de hierna te bespreken mededeling van uitbetaling door de notaris.

Dit klachtonderdeel zal derhalve ongegrond worden verklaard.

Klachtonderdeel 2: niet geïnformeerd over uitbetaling uit depot aan ex-echtgenote

4.4 Vaststaat dat de notaris klager niet van tevoren heeft ingelicht over de uitkering uit het depot aan de ex-echtgenote op 22 januari 2015. Pas bij brief van 13 februari 2015 heeft de notaris klager hierover geïnformeerd.

Het depot betrof gezamenlijke gelden van klager en zijn ex-echtgenote. Toen een definitieve beslissing was genomen over de vraag hoe deze gelden onder de ex-echtelieden moeten worden verdeeld, had de notaris naar het oordeel van de kamer klager moeten berichten dat hij conform deze beslissing ging uitkeren uit het depot aan de ex-echtgenote, voordat hij daadwerkelijk tot uitbetaling overging. Door de uitkering pas achteraf te melden, is klager namelijk de mogelijkheid ontnomen om rechtsmaatregelen tegen de voorgenomen uitbetaling te treffen. De kamer acht het van belang dat partijen voldoende en tijdig worden geïnformeerd en zij is van oordeel dat de notaris in dezen onvoldoende zorgvuldig heeft gehandeld.

Dit klachtonderdeel zal gegrond worden verklaard.

Klachtonderdeel 3: uitkering aan ex-echtgenote terwijl het LBIO beslag legt

4.5 Ingevolge artikel 99 lid 1 van de Wet op het notarisambt (hierna: Wna) kunnen klachten tegen notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen door een ieder met enig redelijk belang worden ingediend bij de kamer voor het notariaat.

De kamer is echter van oordeel dat klager niet als belanghebbende bij dit klachtonderdeel kan worden aangemerkt. Het LBIO heeft alleen ten laste van klager derdenbeslag gelegd op het depot. De uitkering aan de ex-echtgenote betrof derhalve het gedeelte van het depot waar geen beslag op lag. Aangezien het beslag van het LBIO geen invloed had op de uitkering aan de ex-echtgenote, heeft klager geen belang bij dit klachtonderdeel.

Dit klachtonderdeel zal niet-ontvankelijk worden verklaard.

Klachtonderdeel 4: indiening van een klacht afgeraden

4.6 Naar het oordeel van de kamer is niet komen vast te staan dat de notaris klager het indienen van een klacht heeft afgeraden. De notaris heeft dit voldoende weersproken en uit de tekst van het e-mailbericht van de notaris van 29 juni 2015 blijkt evenmin dat hij heeft getracht klager van indiening van een klacht af te houden.

De notaris heeft in zijn e-mailbericht naar het oordeel van de kamer een juist advies gegeven. Hij heeft er terecht op gewezen dat in een klachtzaak geen schadevergoeding kan worden toegekend en dat klager zich voor een vergoeding van geleden schade zou moeten wenden tot een civiele rechter. Dat klager over onvoldoende geldmiddelen zou beschikken voor een dergelijke procedure, doet aan de juistheid van het gegeven advies niet af.

Dit klachtonderdeel treft dan ook geen doel.

Conclusie

4.7 Het tweede klachtonderdeel is terecht voorgesteld.

De notaris heeft jegens klager onzorgvuldig gehandeld door hem niet tijdig te informeren over de uitkering uit het depot aan de ex-echtgenote. Hierdoor zijn de belangen van klager door de notaris onvoldoende behartigd. De kamer is van oordeel dat de mate van onzorgvuldigheid de maatregel van waarschuwing rechtvaardigt.

5. De beslissing

De Kamer voor het notariaat

verklaart klachtonderdeel 3 niet-ontvankelijk;

verklaart klachtonderdeel 2 gegrond;

legt de maatregel van waarschuwing op;

verklaart de klacht voor het overige ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mr. M.J. Blaisse, voorzitter, mrs. M.J.C. van Leeuwen, J.G.T.M. Castrop, A.W. Drijver, en V. Oostra, leden en in tegenwoordigheid van mr. W.E. Markus-Burger, secretaris, in het openbaar uitgesproken op

De secretaris                                                                            De voorzitter