ECLI:NL:TNORARL:2016:24 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden AL/2015/146

ECLI: ECLI:NL:TNORARL:2016:24
Datum uitspraak: 07-03-2016
Datum publicatie: 26-07-2016
Zaaknummer(s): AL/2015/146
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht gegrond met berisping
Inhoudsindicatie:   De controle op de betaling van de erfbelasting is achterwege gebleven. Ook nadat gebleken is van aanmaningen is niet afdoende gereageerd en is sprake van gebrekkige communicatie. De notaris biedt excuses aan maar laat nog steeds na adequaat op te treden. De notaris heeft daarmee onvoldoende aan zijn zorgplicht voldaan. 

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN                              

Kenmerk: AL/2015/146

Beslissing van de kamer voor het notariaat op de klacht van

[…], wonende te […], klaagster sub 1,

[…], wonende te […], klaagster sub 2,

[…], wonende te […], klaagster sub 3,

[…] , wonende te […], klager sub 4,

gemachtigde: […], wonende te […],

tegen

[…],

notaris te […].

Partijen worden hierna klagers en notaris genoemd.

1. Het verloop van de procedure

1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit

-      de klacht, met bijlagen, van 5 oktober 2015

-      de aanvullende brief, met bijlagen, van klagers van 27 oktober 2015

-      het verweer van 2 december 2015

-      een brief van klagers van 5 januari 2016.

1.2 De klachtzaak is ter zitting van 12 februari 2016 behandeld. Klagers hebben zich doen vertegenwoordigen door hun gemachtigde. De notaris is in persoon verschenen.

2. De feiten

2.1 Op 10 november 2013 is mevrouw [A] (hierna:  erflaatster) overleden. In haar testament heeft erflaatster klagers benoemd tot haar erfgenamen. Ook is in het testament het kantoor van de notaris aangewezen als executeur.

2.2 Bij brief van 10 januari 2014 heeft de notaris de erfgenamen voor het eerst aangeschreven. Na tussentijdse contacten en brieven heeft de notaris klagers bij brief van 21 mei 2014 een concept aangifte erfbelasting toegezonden. Conform het gestelde in die brief hebben klagers een voorschot op het erfdeel op 4 juli 2014 uitbetaald gekregen op hun bankrekeningen.

2.3 Klagers hebben van de Belastingdienst een aanmaning d.d. 3 juni 2015 ontvangen en vervolgens een dwangbevel van 30 juni 2015 3 juni  en 30 juni 2015 ter zake van het niet (volledig) voldoen van de aanslag erfbelasting. De erfbelasting diende voor 4 november 2014 betaald te zijn.

2.4 In een e-mail van 17 juni 2015 deelt de notaris aan de gemachtigde van klagers mee dat de erfbelasting reeds geruime tijd geleden is voldaan. Dat geldt ook voor de aanslag inkomstenbelasting. Ook wordt meegedeeld dat de erfgenamen binnen twee weken bericht zullen ontvangen over de definitieve afwikkeling van de nalatenschap en de slotuitkering.

2.5 In een e-mail van de notaris van 30 juni 2015 deelt de notaris aan klagers mee dat hem door de Belastingdienst is bevestigd dat de erfbelasting volledig is voldaan.

2.6 De aanmaningen en dwangbevelen hebben klagers sub 2 en 4 aanleiding gegeven de gevorderde bedragen zelf te voldoen aan de Belastingdienst.

2.7 Na 30 juni 2015 hebben klagers aan de belastingdienst verzocht de onverschuldigd door henzelf betaalde erfbelasting terug te betalen. Dit is niet gebeurd.

2.8 Door de notaris is aan klagers geen opgave gedaan wanneer de erfbelasting is betaald en er is  geen bericht verzonden over de definitieve afwikkeling en de slotuitkering.

3. De klacht en het verweer

3.1 Kort samengevat komt de klacht er op neer dat klagers de notaris verwijten dat hij heeft nagelaten het nodige te doen ter zake van de aanslag erfbelasting. Deze aanslag is al in 2014 opgelegd en de bedragen hadden op 4 november 2014 bij de Belastingdienst binnen moet zijn. Ook na de aanmaningen en dwangbevelen in juni 2015 volgt geen actie. Daarnaast verwijten klagers de notaris dat zij niet zijn en worden geïnformeerd. Ook hebben klagers geen duidelijkheid gekregen, geen belasting terugbetaald gekregen, geen rekening en verantwoording ontvangen en ook geen kopieën van stukken. Ook is niet gereageerd op een e-mail van augustus 2015.

3.2 Op het verweer van de notaris zal de kamer hierna, voor zover het verweer van belang is voor de beoordeling, nader ingaan.

4. De beoordeling

4.1 Ingevolge artikel 93 lid 1 van de Wet op het notarisambt (hierna: Wna) zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan het tuchtrecht onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris niet betaamt. De kamer dient derhalve te onderzoeken of de handelwijze van de notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 Op basis van de overgelegde stukken, het verweer van de notaris en de toelichting ter zitting moet worden aangenomen dat de aangifte erfbelasting door de notaris binnen een redelijke termijn is opgemaakt en verzonden naar de Belastingdienst. Uit de brief van de notaris van 21 mei 2014 blijkt dat het concept gereed is. De notaris is overgegaan tot het uitbetalen van een voorschot op de erfdelen. De klacht ziet op hetgeen daarna is gebeurd of nagelaten door de notaris.

4.3 Uit het verweer van de notaris blijkt dat hij de vertraging in de afwikkeling van de nalatenschap en de gebrekkige communicatie van zijn zijde betreurt. De notaris biedt daar zijn excuses voor aan. Uit de toelichting ter zitting van de notaris begrijpt de kamer dat de notaris nadat de aanslag erfbelasting door hem was ontvangen met een brief aan de bank heeft verzocht de erfbelasting van een spaarrekening van erflaatster over te maken naar de Belastingdienst. De bank heeft die opdracht niet uitgevoerd. Van enige controle op de uitvoering door de notaris is niet gebleken.

In juni 2015 blijkt uit de brieven van de Belastingdienst dat de opdracht niet effectief geweest. Klagers stellen dat de belastingdienst heeft meegedeeld altijd eerst de notaris aan te manen en pas daarna de erfgenamen. De notaris stelt geen aanmaning te hebben ontvangen. Wat daarvan zij, ook nadat de notaris door de erfgenamen was ingelicht over de te late betaling, is hij niet of onvoldoende in actie gekomen. Hij deelde aan klagers op 17 juni 2015 mee dat betaald was, hoewel dat toen niet het geval was.

De betaling vond, naar hij ter zitting stelt, plaats op 19 juni 2015. Klagers hebben een dwangbevel gekregen van 30 juni 2015 en de notaris is niet nagegaan wat daarvan de achtergrond is. Klagers hebben zelf betaald en de notaris heeft nagelaten opheldering te krijgen waarom het twee maal en dus eenmaal onverschuldigd betaalde bedrag aan erfbelasting niet wordt terugbetaald door de belastingdienst. Hij heeft daarover onvoldoende informatie gegeven aan klagers, die ook na die datum van de belastingdienst hoorden dat niet betaald was. Pas ter zitting heeft  de notaris een bewijs van overboeking getoond. De notaris had reeds bij brief van 7 december 2015 aan de kamer en aan klagers toegezegd in week 51 deze stukken toe te zenden.

De kamer zal dan ook het klachtonderdeel dat de werkzaamheden die in het kader van de aangifte en de betaling van de erfbelasting moesten worden verricht niet met de nodige zorg en voortvarendheid zijn uitgevoerd, gegrond verklaren.

4.4 Met betrekking tot de communicatie is naar het oordeel van de kamer gebleken dat de notaris sedert het najaar van 2014 niet of niet meer afdoende communiceert met klagers. Informatie over de afwikkeling is ondanks toezeggingen niet verstrekt. Ook is niet gebleken dat op correcte wijze is gereageerd op de signalen van klagers en vragen die sedert juni 2015 zijn gesteld. Zo acht de kamer het kwalijk dat op 17 juni 2015 nog werd meegedeeld dat de erfbelasting is betaald, terwijl uit ter zitting verstrekte informatie blijkt dat betaling op 19 juni 2015 heeft plaats gevonden. Daaruit moet worden geconcludeerd dat de notaris zijn antwoord heeft gegeven zonder dat daar enige controle aan vooraf is gegaan. Gelet op het voorgaande zal de kamer ook het klachtonderdeel dat ziet op de communicatie gegrond verklaren.

4.5 Op de gegrondverklaring van de klachten past in beginsel een tuchtrechtelijke reactie. In dit verband acht de kamer van belang dat de notaris keer op keer niet (afdoende) heeft gehandeld. In 2014 niet, maar ook niet na de signalen in juni 2015. Daarnaast is ook na het indienen van de klacht niet gebleken van efficiënt handelen inzake de afwikkeling. Onduidelijk is nog steeds of en door wie de erfbelasting is betaald. De notaris biedt excuses aan maar laat nog steeds na adequaat op te treden. De notaris heeft daarmee onvoldoende aan zijn zorgplicht voldaan.  De kamer ziet dan ook aanleiding over te gaan tot het opleggen van de maatregel van berisping.

4.6 Gelet op het voorgaande wordt als volgt beslist.

5. De beslissing

De kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden

-          verklaart de klacht tegen de notaris voor wat betreft beide onderdelen gegrond;

-          legt de notaris de maatregel van berisping op.

Deze beslissing is gegeven door mr. L.A. van Son, voorzitter, mrs. W.J. Hordijk, T.K. Lekkerkerker, I.C.J.I.M. van Dorp en F. Drost, leden, en in tegenwoordigheid van G.J. Doeleman, secretaris, door de voorzitter in het openbaar uitgesproken op

7 maart 2016.

De secretaris,                                                            De voorzitter,