ECLI:NL:TNORAMS:2016:40 Kamer voor het notariaat Amsterdam 619610 / NT RK 16/78

ECLI: ECLI:NL:TNORAMS:2016:40
Datum uitspraak: 14-12-2016
Datum publicatie: 17-03-2017
Zaaknummer(s): 619610 / NT RK 16/78
Onderwerp: Overig
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: Het beletten van (ongemotiveerde) vragen met betrekking tot de ontvankelijkheid van de leden van de Kamer voor het notariaat is, zonder nadere toelichting, die ontbreekt, geen omstandigheid die erop wijst dat de onpartijdigheid van mr. Pompe schade zou kunnen lijden. Bovendien is gesteld noch gebleken dat een of meer leden van de wrakingskamer niet zouden voldoen aan een van de (benoemings)vereisten als bedoeld in artikel 94 Wna dan wel het Besluit opleiding rechterlijke ambtenaren; evenmin is aangevoerd wat de relevantie daarvan is in verband met de onpartijdigheid van mr. Pompe. Nu het onderhavige wrakingsverzoek geen feiten of omstandigheden bevat waaruit vooringenomenheid van mr. Pompe of zwaarwegende aanwijzingen voor objectief gerechtvaardigde vrees daarvoor, zijn af te leiden, kan een mondelinge behandeling  achterwege blijven. Het wrakingsverzoek is dan ook kennelijk ongegrond en het verzoek zal zonder behandeling ter zitting worden afgewezen.

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT AMSTERDAM

Beslissing van 14 december 2016 op de schriftelijk verzoeken met nummers C/13/618440 / NT RK 16/73 en C/13/618443 / NT RK 16/74 ingevolge artikel 100 van de Wet op het notarisambt (hierna: Wna) in de zaak van:

[*],

wonende te [*] ,

verzoeker ,

gemachtigde: [*]

strekkende tot wraking van:

de wrakingskamer voor het notariaat in het ressort Amsterdam.

1. De voorgeschiedenis en het verloop van de procedure

Op 9 mei 2016 is de kamer voor het notariaat in het ressort Amsterdam door het gerechtshof Amsterdam belast met de behandeling van de klacht, door verzoeker ingediend bij de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden tegen notaris mr. [*], notaris te [*](hierna: de notaris). De mondelinge behandeling van deze klacht was door de kamer voor het notariaat in het ressort Amsterdam (hierna ook: de kamer) bepaald op 27 oktober 2016. Ter zitting van 27 oktober 2016 heeft verzoeker de kamer schriftelijk gewraakt. Bij e-mail van 27 oktober 2016 heeft de gemachtigde van verzoeker de kamer schriftelijk gewraakt.

De mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek was bepaald op 15 november 2016. Ter zitting van 15 november 2016 heeft de gemachtigde van verzoeker de voorzitter, mr. S.P. Pompe, gewraakt. Bij e-mail van 18 november 2016 heeft de gemachtigde van verzoeker de wrakingsgronden toegestuurd.

2. Het standpunt van verzoeker

Verzoeker stelt – naar de wrakingskamer begrijpt – dat de voorzitter ter gelegenheid van de mondelinge behandeling op 15 november 2016 van het eerste wrakingsverzoek vragen heeft belet en inzage van stukken heeft geweigerd met betrekking tot  het voldaan zijn aan (benoemings)vereisten van onder meer artikel 21b van het Besluit opleiding rechterlijke ambtenaren en de maximale zittingstermijn van de (overige) leden van de wrakingskamer. Door deze weigering kan niet worden vastgesteld of de onpartijdigheid en de beslissingsbevoegdheid van de leden van de wrakingskamer zijn gewaarborgd.

3. De beoordeling

3.1.      Ingevolge artikel 100 Wna in samenhang met artikel 1, eerste lid, Wrakingsprotocol Kamers voor het notariaat kunnen zij die deel uitmaken van een kamer voor het notariaat worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor in het algemeen de onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.

3.2.      Op grond van artikel 3, derde lid, Wrakingsprotocol Kamers voor het notariaat kan de wrakingskamer kennelijk niet-ontvankelijke en kennelijk ongegronde verzoeken tot wraking binnen dertig dagen nadat het verzoek door de kamer voor het notariaat is ontvangen of ter zitting is gedaan, bij met redenen omklede beslissing zonder behandeling ter zitting afwijzen.

3.3.      Met betrekking tot het verzoek van verzoeker betreffende de wraking van mr. S.P. Pompe overweegt de wrakingskamer als volgt. In een wrakingprocedure dient te worden onderzocht of  sprake is van feiten of omstandigheden waardoor de onpartijdigheid van de kamer voor het notariaat of een of meer van haar leden schade zou kunnen lijden. Daarbij staat voorop dat leden van de kamer voor het notariaat uit hoofde van hun aanstelling moeten worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die een zwaarwegende aanwijzing vormen dat een of meer leden jegens een procespartij partijdig is, althans dat de bij die partij daarvoor bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is. Het (subjectieve) standpunt van verzoeker daarover is belangrijk, maar niet doorslaggevend; de vrees voor partijdigheid moet objectief gerechtvaardigd zijn. Het beletten van (ongemotiveerde) vragen met betrekking tot de ontvankelijkheid (de rechtbank begrijpt: onafhankelijkheid) van de leden van de Kamer voor het notariaat is, zonder nadere toelichting, die ontbreekt, gelet op vorenbedoeld uitgangspunt, geen omstandigheid die erop wijst dat de onpartijdigheid van mr. Pompe schade zou kunnen lijden. Bovendien is gesteld noch gebleken dat een of meer leden van de wrakingskamer niet zouden voldoen aan een van de (benoemings)vereisten als bedoeld in artikel 94 Wna dan wel het Besluit opleiding rechterlijke ambtenaren; evenmin is aangevoerd wat de relevantie daarvan is in verband met de onpartijdigheid van mr. Pompe. Nu het onderhavige wrakingsverzoek geen feiten of omstandigheden bevat waaruit vooringenomenheid van mr. Pompe of zwaarwegende aanwijzingen voor objectief gerechtvaardigde vrees daarvoor, zijn af te leiden, kan een mondelinge behandeling  achterwege blijven. Gelet op het vorenstaande acht de wrakingskamer het wrakingsverzoek dan ook kennelijk ongegrond en zal het verzoek zonder behandeling ter zitting worden afgewezen.

3.4.      De wrakingskamer is voorts, gezien het hiervoor in 3.3. vermelde van oordeel dat verzoeker de bevoegdheid tot het indienen van wrakingsverzoeken misbruikt. De wrakingskamer zal daarom op voet van artikel 3, derde lid, Wrakingsprotocol Kamers voor het notariaat bepalen dat een volgend wrakingsverzoek van verzoeker in de onderhavige zaak niet in behandeling wordt genomen.

3.5.      Het vorenstaande leidt tot de volgende beslissing.

BESLISSING

De wrakingskamer:

-        wijst het verzoek tot wraking van mr. S.P. Pompe af;

-        bepaalt dat de procedure in de zaken met nummers C/13/618440 / NT RK 16/73 en C/13/618443 / NT RK 16/74wordt voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het wrakingsverzoek;

-        bepaalt dat een volgend wrakingsverzoek in de onderhavige zaak niet in behandeling zal worden genomen;

-        beveelt dat (een afschrift van) deze beslissing met inachtneming van het bepaalde in artikel 5, derde lid, van het Wrakingsprotocol van de Kamers voor het notariaat wordt toegezonden aan:

-        verzoeker;

-        de wrakingskamer voor het notariaat in het ressort Amsterdam.

Deze beslissing is gegeven door mrs. N.C.H. Blankevoort, voorzitter, T.H. van Voorst Vader, E.H. Huisman, J.H.M. Erkamp en N.T. Vink, leden, in tegenwoordigheid van mr. D. Pieterse, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 14 december 2016.

mr. D. Pieterse,                                                                      mr. N.C.H. Blankevoort

secretaris                                                                               voorzitter

Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.