ECLI:NL:TNORAMS:2016:23 Kamer voor het notariaat Amsterdam 601083/NT 16-8 B

ECLI: ECLI:NL:TNORAMS:2016:23
Datum uitspraak: 28-06-2016
Datum publicatie: 15-08-2016
Zaaknummer(s): 601083/NT 16-8 B
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht gegrond zonder maatregel
Inhoudsindicatie:   De kamer is met partijen van oordeel dat de notaris een aantal maal te lang heeft gewacht met het beantwoorden van klaagster. Die klacht is dus gegrond. Voor het opleggen van een maatregel bestaat echter geen aanleiding, nu de notaris enerzijds heeft erkend dat zij (mede als gevolg van ziekte) klaagster niet altijd terstond heeft geantwoord en anderzijds gebleken is dat de notaris zich juist zeer heeft ingespannen om de afwikkeling van de nalatenschap ondanks slechte communicatie tussen klaagster en de executeur tot een (goed) einde te brengen.  

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT AMSTERDAM

Beslissing van 28 juni 2016 in de klacht met nummer 601083 NT 16-8 B van:

in de zaak van

[klaagster],

wonend te [plaats],

klaagster;

tegen:

[notaris],

notaris te [vestigingsplaats],

de notaris.

1.          De procedure

De kamer is uitgegaan van de volgende stukken:

-        klacht van 20 januari 2016;

-        reactie van de notaris, ingekomen op 8 februari 2016.

Bij de mondelinge behandeling van de klacht op 17 mei 2016 (hierna: de zitting) zijn klaagster , vergezeld van haar moeder, en de notaris verschenen. Partijen hebben het woord gevoerd. Uitspraak is bepaald op heden.

2.          De feiten

2.1.       Klaagster is de dochter van de op 14 november 2013 overleden heer

[naam] (hierna: erflater).

2.2.       Erflater heeft bij testament van 12 oktober 2001 klaagster in de legitieme gesteld en mevrouw [naam] (hierna: [A]) tot enig erfgename van zijn nalatenschap alsmede tot executeur benoemd.

2.3.       [A] heeft de notaris opdracht gegeven de nalatenschap af te wikkelen.

2.4.       In januari 2014 heeft klaagster een gesprek gehad met de notaris over de afwikkeling.

2.5.       Bij brief van 28 februari 2014 schrijft de notaris aan klaagster onder meer het navolgende:

“Hierbij doe ik u toekomen een overzicht van de banksaldi die in de gemeenschap van goederen en derhalve de nalatenschap van uw vader vallen.”

2.6.       Per e-mail van 7 juli 2014 bericht de notaris aan klaagster onder meer het navolgende:

“Ik heb contact gehad met [A]. Zij is volledig bereid om de inboedelgoederen van uw vader, die u zou verkiezen, aan u af te geven.”

2.7.       Per e-mail van 27 oktober 2014 bericht de notaris aan klaagster onder meer het navolgende:

“Wilt u mij een voorstel doen wat voor u het prettigste is om een keuze te kunnen maken uit de inboedelgoederen. Wilt u bijvoorbeeld samen met mij naar het huis toe gaan. Moet [A] er bij zijn, of wilt u dat liever niet. Graag verneem ik van u.”

2.8.       Per e-mail van 21 januari 2015 bericht klaagster aan de notaris onder meer het navolgende:

“Over de inboedel verdeling heeft [A] contact met mij opgenomen per brief. (..) Vandaar dat zij mij eur 1000,- wil geven en dat het daarmee afgesloten is. Echter heeft zij op de voicemail ook gezegd dat ze het prima vindt om mijn optie te kiezen. Ik heb met haar voorstel totaal geen inzage in de inboedel van haar en mijn vader. Ik kan daar dan ook onmogelijk mee akkoord gaan. (..) Ik ga dan ook niet akkoord met dat de kosten voor een taxateur en eventueel andere kosten, gedeeld worden. (..)””

2.9.       In maart 2015 heeft klaagster een bedrag van € 55.054,= ontvangen op haar rekening.

2.10.     Op 22 mei 2015 bericht de notaris aan klaagster onder meer het navolgende:

“In maart 2015 heeft [A] aan u een bedrag van € 55.054,00 overgemaakt. Dit bedrag is als volgt samengesteld.

(..)

U heeft geen keuze gemaakt uit inboedelgoederen en feitelijke afgifte daarvan.

Met inachtneming van het bovenstaande is de nalatenschap afgewikkeld en zal ik over gaan tot sluiting van het dossier. (..)”

2.11.     Per e-mail van 21 juli 2015 bericht de notaris aan klaagster onder meer het navolgende:

“De inboedel blijft een moeilijk punt waarin ik in mijn dossier diverse aantekeningen (van telefoonnotities) en brieven van partijen heb. Ik denk dat ten aanzien van de inboedel het geval is dat de ene partij op de andere wachtte en omgekeerd; dat er conclusies getrokken zijn dat de kwestie rond de inboedel is opgelost, maar dat uiteindelijk thans achteraf dit niet het geval blijkt te zijn. De inboedelkwestie is kortgezegd eigenlijk niet opgelost en zal ook niet opgelost kunnen worden als partijen het niet gezamenlijk mee eens zijn. Om tot een oplossing te komen acht ik het belangrijk dat er een gesprek komt waarbij beide partijen aan tafel zijn. Ik had dat al eens eerder aan beide erfgenamen aangegeven. (..)

Ik stel aan u beiden voor om gezamenlijk met mij, als notaris, dit punt te bespreken. In welke setting dat zal zijn maakt mij niet uit (al dan niet hier op kantoor) maar het moet opgelost worden (..) Ik hoop van harte dat wij en u beiden als erfgenamen er gezamenlijk uitkomen en ik sta open voor alle input.”

2.12.     Per e-mail van 4 september 2015 doet de notaris aan [A] en klaagster een specificatie van de diverse tot de nalatenschap behorende bankrekeningen toekomen.

2.13.     Per e-mail van 28 september 2015 bericht klaagster aan de notaris onder meer het navolgende:

“De inboedel is iets waarvan u graag wilt dat wij dit onderling afhandelen. Het zou ook het fijnste zijn als de beide partijen hier uit komen onderling. (..) Buiten het feit dat ik van zowel u als van [A] geen antwoord krijg op de vraag welke spullen er nog aanwezig zijn van mijn vader, heeft u ook geen aangifte van de inboedel gedaan of verdere stappen ondernomen om een taxatie te regelen.”

2.14.     Bij brief van 2 december 2015 bericht de notaris aan klaagster onder meer het navolgende:

“Hierbij doe ik u toekomen een herberekening van de nalatenschap van [erflater], aan de hand van de opgaven van banksaldi van de bank.”

De notaris heeft bij de brief een specificatie en een verdelingsvoorstel gevoegd.

3.          De klacht

3.1.       Klaagster meent -sterk samengevat- dat de notaris:

  1. herhaaldelijk niet of pas heel laat heeft gereageerd op e-mails van klaagster ;
  2. ten onrechte haar geen specificaties van de nalatenschap heeft doen toekomen;
  3. niet heeft gereageerd op het protest van klaagster over de (financiële afwikkeling van) de inboedel van erflater;
  4. informatie voor klaagster heeft achtergehouden;
  5. ten onrechte het dossier heeft gesloten;
  6. de inboedel niet heeft opgegeven aan de belasting.

3.2.       De notaris voert verweer, welk verweer -voor zover van belang- hierna in de beoordeling aan de orde zal komen.

4.          De beoordeling

4.1.       Ingevolge artikel 93 lid 1 van de Wet op het notarisambt (Wna) zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens de Wna gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij als notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris behoren te betrachten ten opzichte van diegenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van handelen dat een behoorlijk notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris niet betaamt. De kamer dient te beoordelen of de handelwijze van de notaris een verwijtbare gedraging in de zin van voornoemd artikel oplevert.

4.2.       klacht 1 niet (tijdig) reageren van de notaris

Klaagster heeft -samengevat en naar de kamer begrijpt- aan haar klacht ten grondslag gelegd dat de notaris gedurende de afwikkeling van de nalatenschap

e-mails van klaagster herhaaldelijk onbeantwoord heeft gelaten, althans geruime tijd liet verstrijken alvorens deze (onvolledig) te beantwoorden.

4.3.       Voor zover de klacht gericht is op het niet beantwoorden van correspondentie van klaagster , is de kamer van oordeel dat de klacht ongegrond is. Klaagster heeft onvoldoende concreet toegelicht welke correspondentie van haar onbeantwoord is gebleven, hetgeen te meer op haar weg had gelegen nu de notaris bij haar verweerschrift een behoorlijk pakket correspondentie van haar zijde aan klaagster heeft gevoegd waarin de notaris reageert op diverse vragen/opmerkingen van klaagster .

4.4.       Naar aanleiding van het verwijt dat de notaris e-mails van klaagster meermaals gedurende langere tijd onbeantwoord heeft gelaten, heeft de notaris ter zitting erkend dat zij daarin tekort is geschoten voor zover de correspondentie betrekking heeft op het eerste tijdvak van 2015. De notaris heeft ter zitting aangevoerd dat de vertraging het gevolg was van kantoor- en privéomstandigheden (ziekte). De kamer is met partijen van oordeel dat de notaris een aantal maal te lang heeft gewacht met het beantwoorden van klaagster. Voor het opleggen van een maatregel bestaat echter geen aanleiding, nu de notaris enerzijds heeft erkend dat zij (mede als gevolg van ziekte) klaagster niet altijd terstond heeft geantwoord en anderzijds gebleken is dat de notaris zich juist zeer heeft ingespannen om de afwikkeling van de nalatenschap ondanks slechte communicatie tussen klaagster en [A] tot een (goed) einde te brengen.  

4.5.       klacht 2 (specificaties)

Kort gezegd heeft klaagster aan haar klacht ten grondslag gelegd dat -naar de kamer begrijpt- de notaris ondanks meerdere verzoeken daartoe tot op heden geen specificatie van het saldo van de nalatenschap en daarin aanwezige goederen aan klaagster heeft verstrekt.

4.6.       De kamer overweegt als volgt. Uit de hiervoor onder 2.5 , 2.10 , 2.12 en 2.14 weergegeven correspondentie kan de kamer niet anders afleiden dan dat klaagster waar het gaat om de bankrekeningen, diverse goederen en het door [A] aan klaagster overgemaakte bedrag ( 2.9 ), meermaals een specificatie heeft ontvangen. De kamer kan klaagster dan ook niet volgen in haar stelling dat zij in het geheel geen specificatie van de notaris heeft ontvangen. Voor zover klaagster heeft bedoeld dat de verkregen specificaties onjuist dan wel onvolledig zijn, had het op haar weg gelegen nader te duiden waarom dat het geval is. Op dit punt heeft klaagster noch in haar klaagschrift noch ter zitting enige duidelijkheid kunnen verschaffen. De kamer zal de klacht derhalve ongegrond verklaren.

4.7.       Ten overvloede overweegt de kamer nog als volgt. Uit de ter zitting gegeven toelichting door klaagster leidt de kamer af dat zij kennelijk in de veronderstelling verkeert dat de notaris gehouden is zich eigenhandig van de omvang en de waarde van de nalatenschap te vergewissen. Die veronderstelling is evenwel onjuist nu een (boedel)notaris in beginsel mag vertrouwen op de juistheid van de informatie die [A] als executeur aan haar verschafte. Als boedelnotaris bevond de notaris zich in een afhankelijke positie ten opzichte van [A] als executeur, waar het aankomt op de omvang en de waardering van de nalatenschap.

4.8.       klacht 3 (inboedel)

Naar de kamer begrijpt strekt de klacht ertoe dat de notaris het bezwaar van klaagster ten aanzien van de door [A] aan (de helft van) de inboedel toegekende waarde van € 1.000,= heeft genegeerd en vervolgens ten onrechte het dossier heeft gesloten.

4.9.       Zowel uit de stukken als uit de door klaagster ter zitting gegeven toelichting leidt de kamer af dat de afwikkeling van de nalatenschap -mede gelet op de verhouding tussen de direct betrokkenen- niet eenvoudig verliep en dat de afwikkeling vele vragen/opmerkingen bij klaagster deed ontstaan, met name over de inboedel. De in het geding gebrachte correspondentie onderschrijft het verweer van de notaris dat zij  meerdere malen heeft aangeboden te bemiddelen tussen klaagster en [A] ( 2.7 en 2.11 ), en een taxateur te benoemen. Van dit alles heeft klaagster evenwel geen gebruik willen maken. Waarom de notaris desondanks in haar werkzaamheden op dit punt tekort zou zijn geschoten is naar het oordeel van de kamer onvoldoende onderbouwd. Klaagster heeft evenmin nader toegelicht wat zij nu nog op dit punt van de notaris verlangt en heeft daar ook jegens de notaris onvoldoende blijk van gegeven ( 2.8 ). Gelet daarop zal de klacht ongegrond verklaard worden.

4.10.     klacht 4 achterhouden informatie

Nu klaagster deze klacht niet nader heeft toegelicht, zal deze ongegrond verklaard worden.

4.11.     klacht 5 sluiting dossier

Klaagster kan niet worden gevolgd in haar verwijt dat de notaris ten onrechte het dossier heeft gesloten. De notaris heeft ter zitting toegelicht dat zij het dossier aanvankelijk had gesloten nadat het onder 2.9 genoemde bedrag door [A] aan klaagster was overgemaakt en [A] haar had bericht dat klaagster daarmee akkoord was. Wat daar verder ook van zij, tussen partijen is niet in geschil dat de notaris de afwikkeling van het dossier kort daarna weer ter hand heeft genomen ( 2.11 - 2.14 ), en nieuwe specificaties aan klaagster heeft verstrekt en nieuwe voorstellen heeft gedaan om het gerezen geschil ten aanzien van de inboedel op te lossen. De klacht is derhalve ongegrond.

4.12.     klacht 6 (opgave inboedel successieaangifte)

Nu klaagster niet nader heeft toegelicht welke waarde volgens haar de inboedel had ten tijde van het overlijden van erflater, heeft de kamer onvoldoende gegevens tot haar beschikking om te kunnen beoordelen of de notaris al dan niet terecht de inboedel niet in de successieaangifte heeft betrokken. Gelet daarop zal de klacht ongegrond worden verklaard.

5.          De beslissing

De kamer voor het notariaat:

5.1.       verklaart klacht 1 deels gegrond;

5.2.       legt de notaris daarvoor geen maatregel op;

5.3.       verklaart de overige klachten ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mrs. N.C.H. Blankevoort, voorzitter, C.J. Baas,

J.P. van Harseler, J.H.M. Erkamp, A.J.H.M. Janssen, leden, in tegenwoordigheid van mr. A. van Aldijk, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 28 juni 2016.

Tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te Amsterdam (postbus 1312, 1000 BH Amsterdam) binnen 30 dagen na de dag van verzending van de aangetekend verzonden kennisgeving.