ECLI:NL:TNORAMS:2016:13 Kamer voor het notariaat Amsterdam 599448/NT 15-95OJ

ECLI: ECLI:NL:TNORAMS:2016:13
Datum uitspraak: 04-05-2016
Datum publicatie: 24-05-2016
Zaaknummer(s): 599448/NT 15-95OJ
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: De kamer is van oordeel dat de notaris voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij ten tijde van het passeren van de algehele volmacht alert is geweest op de mate van wilsbekwaamheid van de vader en dat hij onvoldoende aanleiding had om aan deze wilsbekwaamheid te twijfelen. Klacht ongegrond.

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT AMSTERDAM

Beslissing van 4 mei 2016 in de klacht met nummers 599448/NT 15/95 OJ van:

[klager] ,

wonende te [plaats],                                   

klager ,

tegen:

[de notaris] ,

notaris te [plaats],

de notaris ,

gemachtigde: mr. P.R. Starink.

1. Ontstaan en loop van de procedure

De kamer is uitgegaan van de volgende stukken:

-          klaagschrift met bijlagen ingekomen op 16 december 2015;

-          verweerschrift met bijlage ingekomen op 6 januari 2016;

-          op verzoek van de kamer heeft klager bij brief van 20 januari 2016 een kopie van de door de notaris opgestelde algehele volmacht verstrekt.

-          bij fax van 16 maart 2016 overgelegde producties door de gemachtigde van de notaris.

-          Bij brief van 23 maart 2016 heeft klager aan de kamer medegedeeld dat hij niet op de zitting zal verschijnen.

Bij de mondelinge behandeling van de klacht op 24 maart 2016 zijn de notaris en diens raadsman verschenen. De uitspraak is bepaald op 4 mei 2016.

2. De feiten

De kamer gaat uit van de volgende voor de beoordeling van de klacht van belang zijnde feiten en omstandigheden:

a.         Op 6 juni 2015 is een bedrag van € 17.000,00 van de rekening van [naam], geboren op 11 augustus 1940, (hierna te noemen: de vader) naar de rekening van klager overgemaakt onder vermelding van schenking.

b.         Op 16 juni 2015 heeft de vader aangifte jegens klager gedaan vanwege diefstal van een bedrag van € 17.000,00.

c.         Op 30 juni 2015 is ten overstaan van de notaris een algehele volmacht van de vader op diens partner, [naam] (hierna te noemen: de partner), verleden. De afspraak hiervoor was circa een week daarvoor gemaakt.

d.         Klager heeft bij brief van 14 juli 2015 aan de notaris medegedeeld dat hij zich niet kan vinden in de aan de partner verleende algehele volmacht en een tweetal vragen gesteld.

e          Bij brief van 12 augustus 2015 heeft klager aan de notaris medegedeeld dat hij nog geen reactie op zijn brief van 14 juli 2015 had ontvangen.

f.         Bij brief van 17 augustus 2015 heeft de notaris aan klager medegedeeld dat hij een beroep op zijn ambtsgeheim doet.

3. De klacht

Klager beklaagt zich er samengevat over dat de notaris:

I:         niet op zijn brieven van 14 juli 2015 en 12 augustus 2015 heeft gereageerd;

II:        onvoldoende heeft onderzocht of de vader in staat was om zijn wil te bepalen, waardoor de partner ten onrechte als gevolmachtigde is aangewezen.

4. Het verweer

De notaris stelt zich samengevat op het standpunt dat hij bij brief van 17 augustus 2015 op de brieven van klager heeft gereageerd. Daarnaast stelt de notaris dat de vader ten overstaan van hem heeft medegedeeld dat zijn partner gevolmachtigde moest worden en dat er geen aanleiding was om diens wilsbekwaamheid in twijfel te trekken. Indien klager vindt dat hij als gevolmachtigde dient te worden aangemerkt dan kan hij de rechter verzoeken om de vader onder bewind te laten stellen met hem als bewindvoerder.

5. De beoordeling

5.1 Ingevolge artikel 93 lid 1 van de Wet op het notarisambt (hierna: Wna) zijn notarissen aan het tuchtrecht onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt. De kamer dient derhalve te onderzoeken of de handelwijze van de notarissen een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

Klachtonderdeel I

5.2 Van een notaris mag worden verwacht dat hij de brieven van klager binnen een redelijke termijn beantwoordt. Uit de door de notaris overgelegde producties kan worden opgemaakt dat hij wel degelijk binnen een redelijke termijn op de brieven van klager heeft gereageerd. Van tuchtrechtelijk laakbaar handelen is dan ook geen sprake.

Klachtonderdeel II

5.3 De kamer neemt tot uitgangspunt dat een cliënt die handelingsbekwaam is, moet worden geacht zijn belangen te kunnen behartigen. Dit is een wettelijk uitgangspunt. Volgens vaste jurisprudentie van de Notariskamer van het Gerechtshof te Amsterdam dient een notaris pas het Stappenplan Beoordeling Wilsbekwaamheid (hierna te noemen: het stappenplan) toe te passen indien er een aanleiding bestaat om te twijfelen aan het vermogen van de cliënt om zijn of haar belangen te kunnen behartigen. De kamer dient in deze procedure dan ook te beoordelen of de notaris ten tijde van het passeren van de algehele volmacht voldoende zorgvuldigheid heeft betracht bij het vaststellen van de wilsbekwaamheid van de vader.

5.4 De kamer is van oordeel dat de notaris voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij ten tijde van het passeren van de algehele volmacht alert is geweest op de mate van wilsbekwaamheid van de vader en dat hij onvoldoende aanleiding had om aan deze wilsbekwaamheid te twijfelen. De niet door klager onderbouwde stelling dat  de vader reeds drie maanden vóór het passeren van de algehele volmacht een tweetal hersenbloedingen en een tweetal herseninfarcten zou hebben gehad doet hieraan onvoldoende af. De notaris heeft ter zitting uiteengezet dat en hoe hij zich van de wilsbekwaamheid heeft vergewist en daarover geen twijfels had die noopten tot toepassing van het stappenplan. Bij het oordeel dat de kamer daar eveneens vanuit gaat speelt, behalve dat klager daar niets tegenover heeft gesteld, tevens een rol dat de politie op 16 juni 2015 de aangifte van de vader heeft opgenomen en blijkbaar van oordeel was dat de vader zich in voldoende mate kon uiten. Dat dit op 30 juni 2015 niet meer het geval zou zijn komt de kamer onaannemelijk voor. De kamer zal dit klachtonderdeel dan ook eveneens ongegrond verklaren.

5.5 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De kamer voor het Notariaat:

-       verklaart de klacht ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mrs. O.J. van Leeuwen, voorzitter, M.V. Ulrici,  L.A. Galman, E.H. Huisman, en W.R. Bruinink, leden, in tegenwoordigheid van mr. J. van Sintemaartensdijk, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 4 mei 2016.

Tegen deze beslissing van de kamer voor het notariaat kunnen partijen binnen dertig dagen na de datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam (postadres, postbus 1312, 1000 BH Amsterdam).