ECLI:NL:TNORAMS:2016:1 Kamer voor het notariaat Amsterdam 590717/NT 15-41 O

ECLI: ECLI:NL:TNORAMS:2016:1
Datum uitspraak: 12-01-2016
Datum publicatie: 03-02-2016
Zaaknummer(s): 590717/NT 15-41 O
Onderwerp: Ondernemingsrecht
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: 5.8 Ook het laatste klachtonderdeel, te weten het verwijt dat de notaris de gelden ten onrechte op de bankrekening van [C] heeft gestort terwijl dit volgens klaagster op grond van de escrow overeenkomst niet was geoorloofd, is ongegrond. In de koopovereenkomst wordt de Sellers Account gedefinieerd als de bankrekening die schriftelijk is aangewezen door alle verkopende partijen overeenkomstig de escrow overeenkomst. Artikel 3.2 van de escrow overeenkomst bepaalt dat alle betalingen uit hoofde van de escrow overeenkomst dienen te worden geboekt op de Sellers Account, zoals deze is gedefinieerd in de koopovereenkomst. In geen van beide overeenkomsten is derhalve expliciet een bepaalde bankrekening als Sellers Account aangewezen. Ter zitting heeft de notaris verklaard dat partijen bij de ondertekening van de leveringsakte op 16 augustus 2011 hadden medegedeeld dat de bankrekening van [C] kwalificeerde als Sellers Account. De notaris is om die reden ook daarna ervan uitgegaan dat de bankrekening van [C] als Sellers Account fungeerde ten tijde van de overboeking op 24 februari 2014, aldus de notaris.   De kamer concludeert op grond van het voorgaande dat niet is komen vast te staan dat het overboeken van het deel van de resterende gelden op de bankrekening van [C] niet was toegestaan op grond van de escrow overeenkomst, nu in het geheel geen bankrekening als Sellers Account was aangewezen en ook in de escrow overeenkomst geen andere specifieke bankrekening was gedefinieerd.    Dat de notaris op 24 februari 2014 het betreffende gedeelte van het resterende bedrag heeft overgeboekt op de bankrekening van [C], terwijl hem geen feiten of omstandigheden bekend waren gemaakt of geworden waarom dit bedrag thans op een andere rekening diende te worden overgemaakt, acht de kamer dan ook niet klachtwaardig.

    KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT AMSTERDAM

Beslissing van 12 januari 2016 in de klacht met nummer 590717/NT 15-41 O van:

[klaagster],

gevestigd te [vestigingsplaats],

klaagster,

gemachtigde: [A],

tegen:

[de notaris],

notaris te [vestigingsplaats],

de notaris,

raadslieden: mr. T.P. Hoekstra en mr. M. Sijstermans.

1. Het verloop van de procedure

De kamer is uitgegaan van de volgende stukken:

-        klaagschrift met bijlagen van 20 juli 2015, ingekomen op 28 juli 2015;

-        verweerschrift met bijlagen van 2 september 2015, ingekomen op 3 september 2015;

-        brief van mr. Sijstermans met bijlagen van 11 november 2015, ingekomen op

         12 november 2015;

-        e-mail met bijlagen van [A] van 16 november 2015.

Bij de behandeling van de klacht op 26 november 2015 zijn verschenen: de gemachtigde van klaagster en de notaris, bijgestaan door mr. Sijstermans. De gemachtigde van klaagster heeft pleitnotities overgelegd. Ter zitting is gebleken dat klaagster drie nieuwe klachten heeft toegevoegd aan de vier reeds ingediende klachten. Nadat de raadsman van de notaris bezwaar had gemaakt tegen het indienen van deze nieuwe klachten, heeft de voorzitter de behandeling geschorst. Na raadkameroverleg heeft de voorzitter meegedeeld dat de nieuwe klachten tardief zijn en dus buiten beschouwing worden gelaten. Vervolgens is de behandeling voortgezet en hebben partijen het woord gevoerd. Uitspraak is bepaald op 12 januari 2016.

2. De feiten

De kamer gaat uit van de volgende voor de beoordeling van de klacht van belang zijnde feiten en omstandigheden:

a.    Klaagster, [naam B.V.]. (hierna: [B]) en [naam B.V.] (hierna: [C]),  hierna te noemen verkopers, hebben bij ‘Share Purchase Agreement’ van 14 juli 2011 (hierna: de koopovereenkomst) hun respectieve aandelen in [naam B.V.] (hierna: [D]) verkocht aan [naam A.G.] (hierna: [E]) voor een bedrag van totaal

€ 2.589.093,00. In de koopovereenkomst is, voor zover van belang, bepaald: ‘2.1 Definitions and Interpretation’: “(..) Escrow Account:  Account held by with account number 069.56.63.542 [(..)] with ING Bank N.V The account is managed and administered by the Escrow Agent in accordance with this Agreement and the Escrow Agreement. Escrow Agent: Notary Public designed by mutual agreement between Purchaser and Seller: [naam notariskantoor]. Sellers Account: Account designated in writing by all Sellers to which Escrow Agent transfers the Installments as defined therein with debt-discharging effect towards all Sellers.(..)”  

b.   Gelijktijdig met de ondertekening van de koopovereenkomst is een ‘Escrow Agreement’ (hierna: de escrow overeenkomst) gesloten tussen verkopers, [E] en het notariskantoor [naam] te [vestigingsplaats] (hierna: het notariskantoor), waarin de voorwaarden waaronder het notariskantoor tot uitkering van de derdengelden dient over te gaan nader zijn bepaald.

c.    Op grond van artikel 4 van de koopovereenkomst is de (netto) koopprijs overgemaakt op de derdengeldenrekening (‘Escrow Account’, hierna: de escrow) van de notaris. In artikel 4 (e.v.) van de escrow overeenkomst is voorts bepaald: “(..) 2.3 all payments made by the Escrow Agent under this Escrow Agreement shall be made out of the Escrow Account. (..) 3.2 All payments made by the Escrow Agent under this Escrow Agreement to Sellers shall be made into the Sellers Account as defined in the SPA with debt discharging effect. (..) 4. Release of Escrow Amount Payments to Sellers 4.1. Immediately after Closing, the Escrow Agent shall upon receipt of the written and signed instruction of both the Purchaser and the Sellers, substantially in the form of the notice as attached hereto in Annex 1, transfer the first instalment amount as stated in this notice to Sellers. (..) 4.10 Notwithstanding the foregoing, Purchaser and Sellers may only instruct the Escrow Agent by written and signed instruction, duly and validly executed by Purchaser and Sellers. (..) 5.3 The Escrow Agent shall have no obligation whatsoever to investigate whether the contents of the written instructions are correct by the Party of Parties. (..)

d.   Op 16 augustus 2011 heeft de notaris een akte van levering verleden, waarbij de aandelen in [D] door verkopers aan [E] zijn overgedragen. Op diezelfde dag heeft de notaris 50 % van de aankoopsom (€ 1.294.546,50) - de eerste betaling (‘First Installment’) volgens de koopovereenkomst - overgemaakt op een bankrekeningnummer ten name van [C].

e.    Op 19 februari 2014 heeft de notaris een ‘Notice’, (hierna: Notice) namens [E], klaagster, [B] en [C] ontvangen, waarin is vermeld: “ Joint instruction of Purchaser and Sellers (..) Reference is made to the Escrow Agreement dated 14 July 2011 by and between [klaagster], [B] and [C] as Sellers, [E] as Purchaser and [naam notariskantoor] as Escrow Agent. (..) With regard to clause 4.9 of the Escrow Agreement, the Purchaser and the Sellers hereby instruct you to immediately transfer the following amounts out of the Escrow Account to the following accounts of the Sellers and the Purchaser:

1. An Amount of EUR 1.079.754,08 (..) shall irrevocably be transferred by wire transfer in immediately available funds into the Sellers Account as defined in the Escrow Agreement and as set forth in the SPA.

2. An Amount of EUR 214.792,42 (..) shall irrevocably be transferred by wire transfer in immediately available funds tot he Purchaser. Such transfer shall not occur to the bank account set fourth in clause 3.1 of the Escrow Agreement but shall occur tot he following bank account: (..) Upon transfer of the above described amounts, there shall be no residual balance on the Escrow Account.” Op de Notice zijn twee handtekeningen geplaatst onder de naam van [E] en een handtekening onder de naam van [C]. Onder de namen van klaagster en [B] ontbreken de handtekeningen.

f.    Op diezelfde dag heeft [E] een Notice aan [F] toegezonden met daaraan gehecht een document met daarop vier handtekeningen geplaatst onder de namen van [E], klaagster, [B] en [C] en gedateerd 20 februari 2014. In de brief is het volgende vermeld: Final settlement the Share Purchase Agreement dated 14 July 2011 (“SPA) entered into between [klaagster], [B] and [C] as the sellers (“Sellers”) and [E] as the purchaser (“Purchaser”) in relation to 100% of the shares in WH International Payment Services B.V. (“Company”) stipulates that the Purchase Price Reduction (as defined in the SPA) shall be paid out during a period of 24 months after closing, i.e. by August 16th 2013.

By duly and validly countersigning the Notice to Escrow Agent, the Parties accept to enter into a full and final settlement with regard to any claims that have been raised regarding the Purchase Price Reduction pursuant to claue 4 of the SPA so far and irrevocably agree to release the residual escrow amount on the Escrow Account as follows:

(i) an amount of EUR 1.079.754,08 (..) shall be irrevocably released by wire transfer in immediately available funds into the Sellers Account as defined in the Escrow Agreement and as set forth in the SPA; and

(ii) an amount of EUR 214.792,42 (..) shall be irrevocably released by wire transfer in immediately available funds into the following account of the Purchaser: (..) This shall be legally binding upon the receipt of the duly executed Notice to Escrow Agent (attached tot his letter) at the Escrow Agent until 27.02.2014, 18:00 CET.

g.   Op 23 februari 2014 heeft [F] aan de notaris geschreven: “N.a.v. ons telefonisch onderhoud vorige week doe ik u toekomen de door partijen ondertekende overeenkomst tot vrijval van de escrow. Ik verzoek u de bedragen genoemd in de bijlagen per partij over te boeken naar de genoemde rekeningen van zowel [E] alsmede [C]. (..)

h.   Op 24 februari 2014 heeft de notaris het bedrag van € 1.131.007,62 overgeboekt op de rekening van [C] en op 25 februari 2014 een bedrag van

 € 214.617,42 op de rekening van [E].

i.     Naar aanleiding van vragen van klager heeft de notaris op 20 februari 2015 (9:15 uur) [A] geschreven: “ Ik heb geen origineel ontvangen en naar mijn mening is dat ook geen vereiste om tot de betaling over te gaan. Voorts had ik geen enkele aanleiding om te denken dat uw handtekening vervalst zou zijn. Wanneer mensen al dan niet in de haast een handtekening onder een document plaatsen dan verschilt die meer dan ooit van de versie die vaak jaren daarvoor op het legitimatiebewijs is geplaatst. Wanneer ik - als reactie op uw laatste email - een verzoek ontvang van alle betrokken partijen om gelden over te boeken naar een specifieke rekening dan zie ik geen reden om aan dat verzoek geen gehoor te geven, ook als de opgegeven rekening blijkbaar afwijkt van hetgeen eerder is opgegeven.

j.     Op 23 februari 2014 heeft [F] in een telefoongesprek aan [A] bevestigd dat hij op die dag de notaris had verzocht de resterende gelden op de escrow over te boeken naar de bankrekening van [C] respectievelijk van [E].

3. De klacht

Klaagster verwijt de notaris het volgende.

De notaris heeft ten onrechte gelden uitgekeerd uit hoofde van de escrow overeenkomst en deze voor een deel ten onrechte op de bankrekening van [C] gestort. Klaagster bestrijdt dat de handtekening onder de Notice van 19 februari 2014 van haar gemachtigde afkomstig is en stelt zich op het standpunt dat deze is vervalst.  

Klaagster licht haar klacht toe aan de hand van de volgende vier klachtonderdelen:

1. De notaris heeft ten onrechte een pdf-bestand in plaats van een origineel document ter verificatie van een handtekening geaccepteerd.

2. De notaris had moeten zien dat de handtekening van [A] op de Notice van 19 februari 2014 niet gelijk was aan de handtekening op zijn identiteitsbewijs dat in het bezit is van het kantoor van de notaris. Dit had voor de notaris een extra indicatie moeten zijn dat er iets niet klopte. Bovendien had de notaris uit het feit dat er ‘Tenerife’ is vermeld bij de plaatsnaam moeten afleiden dat er iets vreemds aan de hand was.

3. De notaris heeft een pdf-document met daarop de handtekening van [A] via de mail in ontvangst genomen van [F]. De notaris heeft niet bij [A] zelf geverifieerd of hij inderdaad zijn handtekening op de Notice heeft gezet.

4. De notaris heeft de gelden – die bestemd waren voor klaagster - gestort op de bankrekening van [C], terwijl dit op grond van de escrow overeenkomst niet was geoorloofd. De notaris had zich er in ieder geval van moeten vergewissen dat (de directie van) klaagster daarmee akkoord was, hetgeen hij heeft nagelaten.

Genoemde omstandigheden brachten mee dat de notaris bij partijen had moeten verifiëren, in het bijzonder bij de directie van klaagster, of overboeking naar een derde partij inderdaad de bedoeling was en of de handtekening inderdaad van de gemachtigde van klaagster afkomstig was, aldus klaagster.

Voorts had de notaris in februari 2015, toen hij door [A] ervan op de hoogte was gesteld dat de gelden waren uitgekeerd zonder toestemming van klaagster, behoren aan te bieden om te bemiddelen tussen partijen mede gezien de goede relatie tussen het notariskantoor en de partijen [C] en [F].

De bovenstaande handelingen van de notaris hebben klaagster in een onmogelijke financiële positie gebracht, waarbij klaagster aanzienlijke schade heeft geleden en tot op heden haar geld niet heeft (terug)gekregen.

De notaris heeft derhalve niet opgetreden zoals een behoorlijk notaris betaamt en daarmee klachtwaardig gehandeld.

4. Het verweer

4.1 De notaris heeft zich als volgt verweerd.

De escrow werd aangehouden in verband met de (uitgestelde) betaling van delen van de koopprijs voor de aandelen in [D]. De bij deze koop betrokken partijen zijn overeengekomen dat de notaris op verschillende momenten zou overgaan tot uitkering vanuit de escrow na ontvangst van een door alle partijen ondertekende betaalinstructie, de Notice. Op 24 en 25 februari 2014 is de notaris tot uitkering onder de escrow overgegaan nadat hij een dergelijke Notice had ontvangen.  Deze Notice was in overeenstemming met het model dat als annex bij de escrow overeenkomst was gevoegd.

Met betrekking tot de eerste uitkering van het bedrag op de escrow heeft de notaris overeenkomstig de instructies vermeld in de e-mail van 28 juni 2011 van [naam], bestuurder van [B], de betaling op het bankrekeningnummer van [C] verricht. Verkopers hebben na deze eerste betaling – al dan niet stilzwijgend – ermee ingestemd dat dit rekeningnummer kwalificeerde als Sellers Account, als genoemd in de koop- en escrow overeenkomst, (hierna: Sellers Account). Hierna heeft de notaris enkele jaren geen opdracht tot uitkering onder de escrow van de verkopers en/of [E] ontvangen.

4.2 De notaris stelt voorop dat klaagster geen belang heeft bij haar klacht.

Indien in de door klaagster te entameren procedure tegen [F]/[C] zou worden vastgesteld dat [F] de handtekening van [A] heeft vervalst, kan dat de notaris niet worden aangerekend. Bovendien heeft klaagster de gelegenheid gehad om vóór de overboeking van de derdengelden de notaris ervan op de hoogte te stellen dat zij geen toestemming had verleend de gelden over te boeken, hetgeen zij niet heeft gedaan. Voorts had klaagster de rechtshandeling kunnen vernietigen op grond van artikel 25 lid 6 jo. lid 2 Wna en 3:49 BW, hetgeen zij evenmin heeft gedaan.

De afspraken die [A] met [F] heeft gemaakt, zijn kennelijk niet nagekomen door [F]. Het geschil ziet derhalve niet op de uitkering onder de escrow, maar op het niet-nakomen door [F] van de nadere afspraken met Jagtenberg, aldus de notaris.

4.3 Ten aanzien van de vier klachtonderdelen merkt de notaris het volgende op.

Het is niet ongebruikelijk dat de notaris een document zoals de onderhavige Notice als pdf ontvangt. Klaagster heeft niet onderbouwd op grond waarvan een dergelijk betaalverzoek in origineel aan de notaris zou moeten worden overhandigd. De ontvangst van een goed leesbare kleurenscan van de Notice moet op zichzelf voldoende worden geacht om tot uitkering over te gaan.

De notaris bestrijdt dat de handtekening van [A] op de Notice niet zou lijken op de handtekening van [A] in zijn paspoort. Bovendien maakt het geen verschil of de notaris de (beweerdelijk) vervalste handtekening op een origineel document of een pdf onder ogen zou krijgen. In beide gevallen is de (beweerdelijk) vervalste handtekening niet te onderscheiden van het origineel.

Ook uit het gegeven dat Tenerife geen woonplaats is maar een eiland, kan uit de keuze voor Tenerife in de Notice onmogelijk worden afgeleid dat het betaalverzoek ‘verdacht’ is, aldus de notaris.

De notaris bestrijdt voorts dat het verzoek de uitkering onder de escrow over te boeken op de eerder aangewezen Sellers Account hem had moeten bevreemden. Deze bankrekening was immers al voorafgaand aan de overdracht van de aandelen in [D] aangemerkt als Sellers Account onder de koopovereenkomst.

De notaris heeft gehandeld in overeenstemming met de inhoud en strekking van de contracten die betrekking hadden op de uitkering onder de escrow. Bovendien deed zich in de opdrachtverlening en communicatie niet een situatie voor die voor de notaris aanleiding had moeten vormen om nader onderzoek te verrichten naar de (legitimiteit van de) Notice.

De notaris meent dan ook dat hem geen tuchtrechtelijk verwijt treft.

5. De beoordeling

5.1 Ingevolge artikel 93 lid 1 (wet op het Notarisambt, hierna: Wna) zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij als notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris zodanig werkzaam zijn, blijven aan de tuchtrechtspraak onderworpen terzake van enig in het eerste lid bedoeld handelen of nalaten gedurende de tijd dat zij als zodanig werkzaam waren.

5.2 Klaagster heeft ter zitting van 26 november 2015 drie nieuwe klachten ingediend. De notaris heeft daartegen bezwaar gemaakt, waarna de voorzitter de behandeling heeft geschorst voor raadkameroverleg. Na hervatting van de behandeling heeft de voorzitter aan klaagster en de notaris medegedeeld dat uitsluitend de vier klachtonderdelen zoals deze zijn neergelegd in het klaagschrift van 20 juli 2015 zullen worden beoordeeld, aangezien de notaris niet tijdig in de gelegenheid is gesteld om verweer te voeren tegen de nieuw ingediende klachten en behandeling daarvan derhalve in strijd is met beginselen van behoorlijke (tucht)rechtspleging.

5.3 Met betrekking tot het niet-ontvankelijkheidsverweer van de notaris overweegt de kamer het volgende.

Nu de klacht is ingediend na 1 januari 2013 dient de vraag of klaagster belanghebbende is, te worden getoetst aan het sindsdien geldende belanghebbendenbegrip.

Artikel 99, eerste lid van de Wna bepaalt, voor zover hier van belang, dat klachten kunnen worden ingediend door “een ieder met enig redelijk belang”.

De tot 1 januari 2013 geldende Wna kende een dergelijke bepaling niet. De Memorie van Toelichting op het huidige artikel 99 lid 1 (MvT II, 32 250, nr. 3, p. 26-27) vermeldt: “Uit de wetsgeschiedenis (…) van het huidige (thans oude, kamer ) artikel 99 Wna blijkt reeds dat zowel de KNB als het Bureau een tuchtrechtrechtelijke klacht kunnen indienen, evenals bijvoorbeeld collega-notarissen. In de voorgestelde herziene tekst van het eerste lid wordt geëxpliciteerd dat de kring van degenen die een tuchtrechtelijke klacht kunnen indienen bestaat uit een ieder die enig redelijk belang heeft bij de indiening van een klacht. Dit belang kan volgen uit betrokkenheid bij een specifieke zaak of bestaan uit een belang bij de handhaving van de beroepsnormen en -regels voor het notariaat. (..) Er geldt dan ook een ruim belanghebbendenbegrip: een rechtstreeks belang bij de klacht is niet zonder meer vereist, ook een indirect of afgeleid belang van de klager kan grond zijn voor ontvankelijkheid. Hiermee is een ruime toegang tot de tuchtrechtelijke klachtprocedure beoogd ter ondersteuning van de corrigerende functie van het tuchtrecht en het zelfreinigend vermogen van de beroepsgroep.

5.4 De kamer overweegt dat klaagster een redelijk belang heeft bij de indiening van haar klacht, nu zij partij was bij de koopovereenkomst van 14 juli 2011 en het notariskantoor - waaraan de notaris verbonden is - betrokken was bij de uitkeringen vanuit de escrow aan de verkopende partijen waaronder klaagster. De notaris heeft de betalingen verricht op basis van de hem toegezonden Notice van 19 februari 2014, waarop een handtekening van de gemachtigde van klaagster is geplaatst bij de naam van klaagster. Het betoog van de notaris dat, indien in een gerechtelijke procedure zou komen vast te staan dat de handtekening onder de Notice van 19 februari 2014 is vervalst, dit de notaris niet kan worden aangerekend is juist maar laat onverlet dat klaagster belang heeft bij haar klacht.

5.5 Ten aanzien van het eerste klachtonderdeel overweegt de kamer dat het niet ongebruikelijk is dat een notaris genoegen neemt met een pdfbestand in plaats van een origineel document. Klaagster heeft niet voldoende onderbouwd op grond waarvan in het onderhavige geval een betaalverzoek als in casu de Notice uitsluitend in origineel aan de notaris moest worden gesteld. Dit klachtonderdeel acht de kamer dan ook ongegrond.

5.6 De stellingen van klaagster dat de handtekening van [A] op de Notice van 19 februari 2014 niet gelijkend zou zijn aan de handtekening op zijn identiteitsbewijs en dat vermelding van de naam van het land (Tenerife) onder de plaatsaanduiding een extra indicatie voor de notaris hadden moeten zijn om te concluderen dat de Notice ondeugdelijk was, volgt de kamer niet. Het tweede klachtonderdeel is eveneens ongegrond.

5.7 Met het derde klachtonderdeel verwijt klaagster de notaris dat hij na ontvangst van het pdf-document van [F] niet bij [A] heeft geverifieerd of hij ook daadwerkelijk zijn handtekening op dit document heeft gezet. De kamer overweegt dat de notaris - overeenkomstig de voorwaarden en meer in het bijzonder conform artikel 4.(i) van de escrow overeenkomst - is overgegaan tot uitkering nadat hij een geschreven en ondertekende Notice daartoe van alle partijen had ontvangen.

De notaris heeft niet bij [A] geverifieerd of hij ook daadwerkelijk de Notice had ondertekend, maar was daartoe ook niet verplicht gelet op artikel 5.3 van de escrow overeenkomst dat bepaalt dat de notaris zonder onderzoek mag overgaan tot uitkering van de gelden. Derhalve acht de kamer dit klachtonderdeel eveneens ongegrond.

5.8 Ook het laatste klachtonderdeel, te weten het verwijt dat de notaris de gelden ten onrechte op de bankrekening van [C] heeft gestort terwijl dit volgens klaagster op grond van de escrow overeenkomst niet was geoorloofd, is ongegrond.

In de koopovereenkomst wordt de Sellers Account gedefinieerd als de bankrekening die schriftelijk is aangewezen door alle verkopende partijen overeenkomstig de escrow overeenkomst. Artikel 3.2 van de escrow overeenkomst bepaalt dat alle betalingen uit hoofde van de escrow overeenkomst dienen te worden geboekt op de Sellers Account, zoals deze is gedefinieerd in de koopovereenkomst.

In geen van beide overeenkomsten is derhalve expliciet een bepaalde bankrekening als Sellers Account aangewezen. Ter zitting heeft de notaris verklaard dat partijen bij de ondertekening van de leveringsakte op 16 augustus 2011 hadden medegedeeld dat de bankrekening van [C] kwalificeerde als Sellers Account. De notaris is om die reden ook daarna ervan uitgegaan dat de bankrekening van [C] als Sellers Account fungeerde ten tijde van de overboeking op 24 februari 2014, aldus de notaris.  

De kamer concludeert op grond van het voorgaande dat niet is komen vast te staan dat het overboeken van het deel van de resterende gelden op de bankrekening van [C] niet was toegestaan op grond van de escrow overeenkomst, nu in het geheel geen bankrekening als Sellers Account was aangewezen en ook in de escrow overeenkomst geen andere specifieke bankrekening was gedefinieerd.   

Dat de notaris op 24 februari 2014 het betreffende gedeelte van het resterende bedrag heeft overgeboekt op de bankrekening van [C], terwijl hem geen feiten of omstandigheden bekend waren gemaakt of geworden waarom dit bedrag thans op een andere rekening diende te worden overgemaakt, acht de kamer dan ook niet klachtwaardig.

5.9 Ter zitting heeft de gemachtigde van klaagster verklaard dat hij na het telefoongesprek met [F] geen contact met de notaris heeft opgenomen op of na 23 februari 2014 omdat hij de kwestie met [F] eerst zelf wenste op te lossen. Naar het oordeel van de kamer had het echter op de weg van (de gemachtigde van) klaagster gelegen om (rechts)maatregelen te treffen teneinde de overboeking van de gelden te voorkomen of ongedaan te maken, hetgeen – zoals de notaris terecht aanvoert – niet is geschied.

5.10 Gelet op het voorgaande kan niet worden gezegd dat de notaris niet had behoren over te gaan tot overboeking van de betreffende betalingen uit de escrow-account op de genoemde bankrekeningen. 

De conclusie luidt dat geen van de onderdelen van de klacht slaagt, zodat de klacht ongegrond moet worden verklaard.

Beslissing

De kamer voor het notariaat:

-        verklaart de klacht ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mr. C.E. van Oosten-van Smaalen, voorzitter, mrs. C.J. Baas, J.D.M. Schoonbrood, van Th.W. Grafhorst en N.T. Vink, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Land-Smorenburg, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 12 januari 2016.

Tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te Amsterdam (postbus 1312, 1000 BH Amsterdam) binnen 30 dagen na de dag van verzending van de aangetekend verzonden kennisgeving.