ECLI:NL:TNORDHA:2015:37 Kamer voor het notariaat Den Haag 15-06

ECLI: ECLI:NL:TNORDHA:2015:37
Datum uitspraak: 18-11-2015
Datum publicatie: 25-11-2015
Zaaknummer(s): 15-06
Onderwerp: Registergoed
Beslissingen: Klacht gegrond zonder maatregel
Inhoudsindicatie: Klager voelt zich beledigd over de misplaatste wijze waarop de notaris klager als cliënt van zijn kantoor heeft benaderd en zich verontwaardigd heeft opgesteld over de klacht die onterecht was. De notaris stelt dat hij is nagegaan hoe de dossierbehandeling en het passeren is verlopen. Klager stelt dat hij dit zeer éénzijdig en onzorgvuldig heeft gedaan, want daartoe hoorde in ieder geval het horen van klager over het voorval. De belofte van de notaris om klager een keer te ontmoeten heeft de notaris tot op heden niet waargemaakt.    

Kamer voor het notariaat in het ressort Den Haag

Beslissing d.d. 18 november 2015 inzake de klacht onder nummer 15-06 van:

[klager],

hierna ook te noemen: klager,

tegen

mr. [notaris],

notaris te [vestigingsplaats],

hierna ook te noemen: de notaris.

De procedure

De Kamer heeft kennisgenomen van:

·         de klacht per post en per e-mail, ingekomen op 4 maart 2015 resp. 26 februari 2015, met bijlagen,

·         het antwoord van de notaris,

·         twee e-mailberichten van klager van 11 mei 2015,

·         e-mailbericht van de secretaris aan de notaris van 11 mei 2015,

·         e-mailberichten van klager van 13 en 15 mei 2015,

·         brief van klager van 26 juli 2015,

·         e-mailbericht van de notaris van 6 oktober 2015,

·         e-mailbericht van klager van 12 oktober 2015.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 14 oktober 2015. Daarbij was aanwezig klager bijgestaan door zijn echtgenote. De notaris heeft vooraf kenbaar gemaakt niet aanwezig te zullen zijn wegens privéomstandigheden. Klager heeft vooraf hiermee ingestemd.

Van het verhandelde is proces­verbaal opgemaakt met daaraan in afschrift gehecht de op de zitting overgelegde pleitaantekeningen van klager.

De feiten

Op 30 juli 2014 heeft klager een klacht ingediend bij de Kamer (klachtnummer 14-45) tegen mr.[X], kandidaat-notaris op het kantoor van de notaris en thans toegevoegd notaris op zijn kantoor.

Bij brief van 9 september 2014 heeft mr. [X] schriftelijk verweer gevoerd. Deze brief is mede ondertekend door de notaris. Hierin staat het volgende:

“(…)

Het stoort mij dat de heer [klager] zich tot u heeft gewend nadat de overdracht op keurige en voorkomende wijze is afgehandeld. Ik zal de heer [klager] dan ook hierop aanspreken.

(…)”.

Op 11 september 2014 heeft de notaris klager een brief gestuurd met – voor zover van belang – de volgende inhoud:

“(…)

Zoals u kunt nalezen in mijn reactie ben ik van mening dat uw klacht niet terecht is. Ik ben zelfs verontwaardigd.

U heeft zich in eerste instantie onhebbelijk gedragen tegenover mijn medewerkers, waarvoor uw familieleden zelfs excuses hebben aangeboden. Verder zijn mijn medewerkers u uitermate voorkomend en professioneel van dienst geweest.

Het zou u sieren indien u de klacht bij de kamer intrekt.

(…)”.

Op 11 februari 2015 heeft de Kamer uitspraak gedaan in de klacht van klager tegen mr. [X]. In de beslissing is het volgende opgenomen:

“(…)

Ten overvloede merkt de Kamer nog op dat in de brief van de kantoorgenoot van de kandidaat-notaris, notaris [notaris] van 9 september 2014 aan de Kamer (verweerschrift), mede-ondertekend door de kandidaat-notaris het volgende staat vermeld:

“(…)

Het stoort mij dat de heer [klager] zich tot u heeft gewend nadat de overdracht op keurige en voorkomende wijze is afgehandeld. Ik zal de heer [klager] dan ook hierop aanspreken.

(…)”.

Een dergelijke opmerking is ongepast en een notaris onwaardig. De notaris schendt daarmee de eer en het aanzien van het ambt. Nu de klacht niet is ingediend tegen de notaris zal de Kamer hier verder niet op ingaan.

(…)”.

De Kamer heeft de klacht tegen mr. [X] deels ongegrond en deels gegrond zonder oplegging van een maatregel verklaard.

De klacht en het verweer van de notaris

Ten aanzien van de brief van 11 september 2014 verwijt klager de notaris het volgende. Klager voelt zich beledigd over de misplaatste wijze waarop de notaris klager als cliënt van zijn kantoor heeft benaderd en zich verontwaardigd heeft opgesteld over de klacht die onterecht was. Uit de beslissing van de Kamer van 11 februari 2015 blijkt het tegendeel.

De notaris moet onvoldoende geïnformeerd zijn door zijn medewerkers. Klager heeft zich – zo dat al het geval zou zijn geweest – onhebbelijk gedragen pas nadat was gebleken dat hem een verkeerde nota van afrekening was gezonden.

Excuses zijn noch door klager noch door zijn familieleden aangeboden.

Mevrouw [Y] was de medewerker die de verkeerde nota van afrekening heeft opgesteld en die de kandidaat-notaris in de problemen heeft gebracht.

Ten aanzien van de brief van 9 september 2014 verwijt klager de notaris het volgende. De notaris stelt dat hij is nagegaan hoe de dossierbehandeling en het passeren is verlopen. Klager stelt dat hij dit zeer éénzijdig en onzorgvuldig heeft gedaan, want daartoe hoorde in ieder geval het horen van klager over het voorval. De belofte van de notaris om klager een keer te ontmoeten heeft de notaris tot op heden niet waargemaakt.

De notaris heeft het volgende aangevoerd. Klager had zich eerst tot de notaris gewend. Bij e-mailberichten van 20 en 25 februari 2015 heeft de notaris hem geantwoord.

De notaris merkt op dat de Kamer de klacht van klager zelf heeft geïnitieerd en daarover al heeft geoordeeld. Het bevreemdt de notaris dat de Kamer aanzet geeft tot het indienen van een klacht, oordeelt zonder hoor en wederhoor en vervolgens zelf de klacht behandelt.

De beoordeling van de klacht

Ter beoordeling van de Kamer staat of de notaris heeft gehandeld in strijd met de tuchtnorm als geformuleerd in artikel 93 van de Wet op het notarisambt (Wna). Een notaris is aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die hij als notaris behoort te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve hij optreedt, alsmede ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt.

De Kamer overweegt het volgende. In de beslissing van de Kamer in klachtnummer 14-45 heeft de Kamer geoordeeld dat vast is komen te staan dat de e-mail die de notarisklerk [Y] op 24 juli 2014 naar klager had gestuurd, onjuiste informatie bevatte. De Kamer is van oordeel dat zodra de notaris door zijn medewerkers werd geïnformeerd over de e-mail van 24 juli 2014 en hetgeen tijdens het passeren was gebeurd, hij de fout van zijn medewerkster had moeten erkennen. Door de e-mail met de onjuiste informatie is zowel de kandidaat-notaris als klager op het verkeerde been gezet. Door in plaats van de regie te pakken te volharden in zijn standpunt dat zijn kantoor correct heeft gehandeld en het klager was die onjuist heeft gehandeld, heeft de notaris tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld. De klacht is derhalve gegrond. De Kamer acht gezien de zwaarte van de gegrondbevinding van de klacht het opleggen van een maatregel niet geboden.

De beslissing

De Kamer voornoemd:

verklaart de klacht gegrond zonder oplegging van een maatregel.

Deze beslissing is gegeven door mrs. R.J. Paris, voorzitter, R.R. Roukema, L.G. Vollebregt, J.P. van Loon, E.S. Voskamp en in tegenwoordigheid van de secretaris, mr. F.S. Pietersma-Smit, in het openbaar uitgesproken op 18 november 2015.

Kopie van deze beslissing wordt bij aangetekende brief aan partijen gezonden. Tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te Amsterdam, postbus 1312, 1000 BH  Amsterdam, binnen dertig dagen na de dagtekening van genoemde brief.