ECLI:NL:TNORARL:2015:84 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden AL/2015/56

ECLI: ECLI:NL:TNORARL:2015:84
Datum uitspraak: 23-07-2015
Datum publicatie: 21-10-2016
Zaaknummer(s): AL/2015/56
Onderwerp:
  • Personen- en Familierecht
  • Registergoed
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie:   Met recht heeft de notaris de ex-partner van klager uitgenodigd om haar medewerking aan de levering te verlenen. Het beslag is  vervolgens gelegd buiten medeweten en medewerken van de notaris. Niet is komen vast te staan dat de notaris de uit het beslag voortvloeiende belemmering voor de uitvoering van het kort geding vonnis had kunnen voorkomen of opheffen. De notaris heeft zorgvuldig gehandeld door na constatering van de beslaglegging met klager in gesprek te gaan over de gevolgen hiervan. Een levering vrij van beslag was immers niet mogelijk.   De kamer is van oordeel dat het in de lijn van de door de notaris in acht te nemen zorgvuldigheid heeft gelegen, dat de notaris de ex-partner van klager nogmaals heeft opgeroepen voor ondertekening van de akte van verdeling. In het eerder gelegde beslag kan in elk geval geen grond worden gevonden voor de vaststelling dat zij niet vrijwillig zou willen meewerken zodat een indeplaatsstelling (nog) niet aan de orde was.

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT  ARNHEM-LEEUWARDEN                              

Kenmerk: AL/2015/56

Beslissing van de kamer voor het notariaat op de klacht van

[…],

wonende te […],

tegen

mr. […],

notaris te […].

Partijen worden verder aangeduid als klager en de notaris.

1. De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:

-      de e-mail van klager met bijlagen van 27 maart 2015;

-      de e-mail van de notaris van 23 april 2015.

De klacht is behandeld ter zitting van 26 juni 2015. Klager en de notaris zijn in persoon verschenen.

2. De feiten

2.1 Op 28 mei 2014 is door de rechtbank Midden-Nederland vonnis gewezen in een procedure over de financiële afwikkeling van de affectieve relatie van klager en zijn ex-partner.

2.2 Op 19 februari 2015 is door de rechtbank Gelderland in kort geding (hierna: het vonnis in kort geding) uitspraak gedaan in het geschil tussen  klager en zijn ex-partner over de uitvoering van het onder 2.1 bedoelde vonnis.

2.3 Bij het vonnis in kort geding is onder meer bepaald dat de ex-partner van klager dient mee te werken aan het op naam van klager zetten van de garage die (tot dan toe) gezamenlijk eigendom was van klager en zijn ex-partner.

3. Het standpunt

3.1 Klager stelt zich op het standpunt dat de notaris onzorgvuldig heeft gehandeld bij het passeren van de akte van verdeling van de garage. De notaris heeft zich onvoldoende rekenschap gegeven van de uit het kort geding vonnis van de rechtbank Gelderland voortvloeiende verplichting voor de ex-partner van klager tot medewerking aan de levering van de garage aan klager. Klager stelt zich op het standpunt dat de notaris bij de afhandeling van deze zaak meer oog heeft gehad voor de belangen van de ex-partner van klager dan hij behoorde te hebben.

3.2 De notaris heeft de klacht van klager gemotiveerd betwist. De notaris stelt zich op het standpunt dat de klacht van klager ongegrond dient te worden verklaard.

3.3 De (overige) door klager en door de notaris ter onderbouwing van hun standpunt gestelde feiten en omstandigheden, voor zover voor de beoordeling van deze klacht van belang, komen hierna aan de orde.

4. De beoordeling

4.1 Ingevolge artikel 93 lid 1 Wna zijn notarissen aan het tuchtrecht onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt. De kamer dient derhalve te onderzoeken of de handelwijze van de notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

Daarbij wordt, gelet op het klaagschrift en de daarop ter zitting door klager gegeven toelichting,

uitgegaan van de volgende klachtonderdelen.

4.2 Klachtonderdeel 1)

Klager verwijt de notaris dat hij bij gelegenheid van de afspraak van 6 maart 2015 niet doortastender is opgetreden.

De afspraak van 6 maart 2015 was bedoeld om de overdracht van de garage te realiseren, daarvoor was gezien het kort geding vonnis de medewerking van de ex-partner van klager strikt genomen niet vereist, aldus klager.

Toch ging de notaris op 6 maart 2015 geruime tijd apart met klagers ex-partner in gesprek en deelde hij daarna klager pas mede, dat zijn ex-partner beslag had gelegd op de (onverdeelde helft van de) garage.

Op die manier heeft de notaris volgens klager er aan meegewerkt dat de vorderingen van klagers ex-partner - die door de rechter in kort geding nu juist bewust buiten beschouwing werden gelaten - alsnog onderwerp van gesprek werden. De notaris had zich hiermee niet mogen bemoeien en gewoon het vonnis moeten uitvoeren door de levering van de garage te effectueren.

De notaris heeft daartegenover gesteld dat hij op 6 maart 2015 net als klager overvallen werd door het gelegde beslag. Van de omstandigheid dat de geplande levering van de garage daardoor op dat moment niet vrij en onbezwaard kon plaatsvinden, valt de notaris in zijn optiek geen verwijt te maken. Hetzelfde geldt voor het feit dat de notaris geprobeerd heeft met partijen oplossingsrichtingen te verkennen.

De kamer overweegt dat uit hetgeen partijen over en weer hebben aangevoerd niet is gebleken van handelen dan wel nalaten van de notaris in strijd met de hierboven onder 4.1 bedoelde tuchtrechtelijke norm. Met recht heeft de notaris de ex-partner van klager uitgenodigd om op

6 maart 2015 haar medewerking aan de levering te verlenen.

Het beslag is  vervolgens gelegd buiten medeweten en medewerken van de notaris. Niet is komen vast te staan dat de notaris de uit het beslag voortvloeiende belemmering voor de uitvoering van het kort geding vonnis had kunnen voorkomen of opheffen. De notaris heeft zorgvuldig gehandeld door na constatering van de beslaglegging met klager in gesprek te gaan over de gevolgen hiervan. Een levering vrij van beslag was immers niet mogelijk. Het verwijt van klager aan de notaris op dit punt treft daarom geen doel. De klacht wordt op dit onderdeel dan ook ongegrond verklaard.

4.3 Klachtonderdeel 2)

Klager verwijt de notaris dat hij de ex-echtgenote van klager op 30 maart 2015 nogmaals heeft uitgenodigd voor het passeren van de akte van levering.

In de optiek van klager was op dat moment voldoende duidelijk dat zijn ex-partner niet aan levering wilde meewerken. De notaris had daarom het kort geding vonnis in de plaats moeten stellen van de medewerking van de ex-partner van klager aan de levering.

De notaris heeft daartegenover gesteld dat hij, gelet op het verloop van de bespreking van

6 maart 2015 geen reden had om aan te nemen dat de ex-partner van klager op 30 maart 2015 - toen het beslag opgeheven was - niet  vrijwillig de akte van verdeling zou willen ondertekenen. De notaris stelt zich daarom op het standpunt dat hij de ex-partner van klager – door haar op te roepen voor de bijeenkomst van 30 maart 2015 -  de kans heeft moeten bieden om mee te werken aan de levering.

De kamer is van oordeel dat het in de lijn van de door de notaris in acht te nemen zorgvuldigheid heeft gelegen, dat de notaris de ex-partner van klager voor 30 maart 2015 nogmaals heeft opgeroepen voor ondertekening van de akte van verdeling. In het eerder gelegde beslag kan in elk geval geen grond worden gevonden voor de vaststelling dat zij niet vrijwillig zou willen meewerken zodat een indeplaatsstelling (nog) niet aan de orde was.

Het verwijt van klager op dit punt treft daarom geen doel. Reden waarom de klacht op dit onderdeel ongegrond verklaard wordt.

5. De beslissing

De kamer voor het notariaat:

Verklaart de klacht (op beide onderdelen: 1 en 2): ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mr. D.T. Boks, voorzitter van de kamer en mrs. H.J. Hettema,

E.J. Oostrik, C.J.M. Hendriks en F.M.J. Mulder, leden en door mr. M.J. Blaisse, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M.J. Derksen, secretaris, uitgesproken in het openbaar en getekend op

23 juli 2015.

de secretaris                                                               de  voorzitter