ECLI:NL:TNORARL:2015:54 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden AL/2015/80

ECLI: ECLI:NL:TNORARL:2015:54
Datum uitspraak: 29-10-2015
Datum publicatie: 21-08-2016
Zaaknummer(s): AL/2015/80
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie:   Hoewel het vaststaat dat de naam van de mede-executeur in de verklaring van executele niet juist was, is de kamer van oordeel dat het te ver voert om van een tuchtrechtelijk verwijtbare onzorgvuldigheid te spreken, temeer daar de notaris de door hem gemaakte fout direct nadat klaagster hem hierop had gewezen heeft hersteld door een nieuwe verklaring van executele op te stellen. (…) De kamer is met de notaris van oordeel dat hij ingevolge artikel 4:142 lid 2 BW afzonderlijk bevoegd is om de nalatenschap te vertegenwoordigen. De vermelding in het testament dat de executeurs gezamenlijk zijn benoemd ziet erop dat de twee executeurs samen de nalatenschap afwikkelen, maar doet niet af aan de wettelijke bevoegdheid van beide executeurs om afzonderlijk de nalatenschap te vertegenwoordigen.

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN

Kenmerk: AL/2015/80

Beslissing van de Kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden op de klacht van

mevrouw […],  

wonende te […],

klaagster,

gemachtigde: de heer […],

tegen

mr. […] ,

notaris te […].

Partijen zullen verder als ‘klaagster’ en ‘de notaris’ worden aangeduid.

1. De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:

-        de brief met bijlagen van klaagster van 30 mei 2015, waarin de klacht tegen de notaris is neergelegd;

-        de brief met bijlagen van de notaris van 29 juni 2015;

-        de mondelinge behandeling van de klacht op 16 september 2015, waarbij zijn verschenen klaagster, vergezeld door haar gemachtigde en de notaris.

2. De feiten

2.1 Gelet op hetgeen klaagster en de notaris over en weer hebben aangevoerd en op basis van de daarbij overgelegde stukken en de behandeling ter zitting, gaat de kamer uit van de volgende feiten.

2.2 Op 25 januari 2015 is mevrouw [ A ] (hierna ook: erflaatster) overleden. Klaagster is een nicht van erflaatster.

2.3 Erflaatster had laatstelijk beschikt over haar nalatenschap in haar testament van 10 oktober 2013.

In het testament heeft erflaatster onder bezwaar van een aantal legaten de bij testament op te richten Stichting [ A ] tot haar enige erfgenaam benoemd. De notaris en de heer [ B ] (hierna ook: de mede-executeur), de belastingadviseur van erflaatster, zijn benoemd tot enige bestuurders van de Stichting. Zij zijn tevens tot executeur van haar nalatenschap benoemd. Aan klaagster is een bedrag van € 35.000,00 gelegateerd. Verder is in het testament bepaald dat de executeur verplicht is om de roerende zaken in het openbaar te doen verkopen.

2.4 De notaris heeft op 12 februari 2015 de verklaring van executele opgesteld, waarin de notaris en de heer [ B ] hun benoeming tot executeur hebben aanvaard.

2.5 Op 19 februari 2015 heeft op verzoek van een aantal familieleden van erflaatster, waaronder klaagster, een gesprek met de notaris plaatsgevonden. Tijdens dit gesprek is aan de notaris gevraagd of er ondanks het bepaalde in het testament toch een mogelijkheid was om een aantal goederen voorafgaande aan de veiling uit de nalatenschap te kopen.

Bij brief van 10 maart 2015 hebben de executeurs aan de legatarissen laten weten dat zij bereid waren, onder een aantal voorwaarden, om aan dit verzoek te voldoen. Klaagster heeft na de bezichtiging op 26 maart 2015 de door haar uitgekozen goederen op 16 april 2015 betaald en meegenomen.

2.6 Klaagster heeft in haar brief aan de notaris van 11 april 2015 onder meer het volgende geschreven:

Hoe gaat de betaling van de verschuldigde bedragen in zijn werk? Moet dat bij u op de bankrekening worden gestort of moeten wij dat contant aan de heer [ B ] geven, zodat hij dat weer in de zak kan steken?

2.7 De notaris heeft op de in 2.7 vermelde opmerking in zijn e-mailbericht van 15 april 2015 als volgt gereageerd:

Wat ik wel zeer ernstig vind is dat u het functioneren van de heer [ B ] ter discussie stelt zonder enige motivering. U beticht hem zomaar van diefstal of in ieder geval verduistering! Ik zal de heer [ B ] hiervan op de hoogte stellen. Indien hij of ik door derden worden aangesproken over dit vermeende handelen zijnerzijds meld ik u dat wij maatregelen zullen treffen.

3. De klacht en het verweer

3.1 De klacht van klaagster valt in dertien onderdelen uiteen.

Klachtonderdeel 1

In de verklaring van executele is ten onrechte de naam ‘Marinus [ B ]’ vermeld in plaats van ‘Martinus [ B ]’. Hiermee heeft de notaris een andere persoon als executeur aangemerkt dan degene die als executeur in het testament is vermeld.

Klachtonderdeel 2

De notaris heeft ten onrechte in de verklaring van executele opgenomen dat de executeurs ieder afzonderlijk bevoegd zijn, omdat in het testament de executeurs gezamenlijk zijn benoemd.

Klachtonderdeel 3

De notaris heeft in strijd met het testament goederen uit de nalatenschap aan de legatarissen te koop aangebonden. In het testament was immers vermeld dat de executeur verplicht is om roerende zaken in het openbaar te doen verkopen. Hij heeft zich daarbij bovendien niet gehouden aan de door hem zelf opgestelde regels omtrent de procedure.

Klachtonderdeel 4

De notaris heeft een afschrift van het testament aan klaagster gezonden waarin meer informatie is opgenomen dan waar zij als legataris recht op heeft. Als deze informatie over andere betrokkenen aan klaagster is verstrekt, zal dit ook andersom zijn gebeurd en heeft de notaris zijn geheimhoudingsplicht jegens klaagster geschonden.

Klachtonderdeel 5

De notaris heeft zijn geheimhoudingsplicht geschonden door in de bijlage bij zijn brief van 10 maart 2015 de namen en adressen van alle legatarissen te vermelden.

Klachtonderdeel 6

Verder heeft de notaris zijn geheimhoudingsplicht jegens klaagster geschonden door zijn reactie van 15 april 2015 op haar brief van 11 april 2015 naar de mede-executeur door te zenden.

Klachtonderdeel 7

De notaris heeft ten onrechte geen boedelbeschrijving opgesteld en de ontruiming van de woning van erflaatster heeft niet volgens de procedurevoorschriften plaatsgevonden.

Klachtonderdeel 8

De notaris heeft in zijn brief van 10 maart 2015 een onjuist briefhoofd gebruikt. Hierdoor heeft hij de onterechte indruk gewekt dat hij de leiding heeft over een notaris- & advocatenkantoor.

Klachtonderdeel 9

De notaris heeft een afschrift van het testament aan klaagster gezonden dat niet door de notaris is ondertekend.

Klachtonderdeel 10

De Stichting [ A ] is door de notaris pas op 23 april 2015 bij de Kamer van Koophandel ingeschreven. Op grond van artikel 20 van de Handelsregisterwet had dit binnen een week na overlijden van erflaatster moeten gebeuren. Hierdoor wist klaagster pas in april 2015 wie de bestuurders van de stichting waren tot wie zij zich kon wenden voor haar legaat.

Klachtonderdeel 11

De notaris heeft in strijd met artikel 11 van de Wet op het notarisambt gehandeld door niet terstond zijn nevenfunctie als bestuurder van de Stichting [ A ] bij de kamer voor het notariaat te melden.

Klachtonderdeel 12

In het testament en de verklaring van executele heeft de notaris bij de naam van de heer [ B ] een onjuiste titel vermeld. De titel CB is namelijk geen rechtsgeldige titel meer. Klaagster verwijt de notaris dat hij zelf geen onderzoek heeft gedaan naar de juistheid van de titel en dat hij door het gebruik ervan in zijn akten heeft meegewerkt aan het feitelijk overwicht van de heer [ B ].

Klachtonderdeel 13

Klaagster verwijt de notaris dat hij misbruik heeft gemaakt van zijn feitelijk overwicht door in zijn reactie van 15 april 2015 op haar brief van 11 april 2015 te vermelden dat hij maatregelen zou treffen indien hij of de heer [ B ] door derden zou worden aangesproken over het vermeende handelen van de heer [ B ].

3.2 De notaris heeft gemotiveerd verweer gevoerd. De Kamer zal daarop hierna, voor zover het verweer van belang is voor de beoordeling, nader ingaan.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Ingevolge artikel 93 lid 1 van de Wet op het notarisambt (hierna: Wna) zijn notarissen aan het tuchtrecht onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt. De kamer dient derhalve te onderzoeken of de handelwijze van de notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

Klachtonderdeel 1: onjuiste naam executeur in verklaring van executele

4.2 De notaris heeft erkend dat per abuis de eerste voornaam van de mede-executeur niet juist in de verklaring van executele van 12 februari 2015 was vermeld. Hij heeft hieraan toegevoegd dat hij op 23 april 2015 deze fout heeft hersteld door een nieuwe verklaring van executele op te stellen met de juiste voornaam van de heer [ B ].

Hoewel het vaststaat dat de naam van de mede-executeur niet juist was, is de kamer van oordeel dat het te ver voert om van een tuchtrechtelijk verwijtbare onzorgvuldigheid te spreken, temeer daar de notaris de door hem gemaakte fout direct nadat klaagster hem hierop had gewezen heeft hersteld door een nieuwe verklaring van executele op te stellen.

Dit klachtonderdeel is derhalve ongegrond.

Klachtonderdeel 2: afzonderlijke bevoegdheid executeur

4.3 De kamer is met de notaris van oordeel dat hij ingevolge artikel 4:142 lid 2 BW afzonderlijk bevoegd is om de nalatenschap te vertegenwoordigen. De vermelding in het testament dat de executeurs gezamenlijk zijn benoemd ziet erop dat de twee executeurs samen de nalatenschap afwikkelen, maar doet niet af aan de wettelijke bevoegdheid van beide executeurs om afzonderlijk de nalatenschap te vertegenwoordigen.

Dit klachtonderdeel dient dan ook ongegrond te worden verklaard.

Klachtonderdeel 3: verkoop goederen in strijd met testament

4.4 Ingevolge artikel 99 lid 1 Wna dient een klager een redelijk belang bij indiening van een klacht te hebben. Niet valt in te zien welk redelijk belang klaagster kan hebben bij een klacht dat in strijd met het testament goederen buiten de veiling om aan een aantal legatarissen zijn verkocht, nu de notaris deze mogelijkheid heeft geboden op verzoek van (onder meer) klaagster zelf en zij bovendien ook daadwerkelijk hiervan gebruik heeft gemaakt.

Klaagster zal mitsdien in dit klachtonderdeel niet-ontvankelijk worden verklaard.

Klachtonderdeel 4: schenden geheimhoudingsplicht bij toezenden afschrift testament

4.5 De notaris heeft in zijn verweer aangevoerd dat zijn mede-executeur het opstellen en verzenden van het uittreksel van het testament op zich had genomen en dat hij daar geen enkele bemoeienis mee heeft gehad.

Nu niet is komen vast te staan dat het een handeling van de notaris betreft, dient dit klachtonderdeel ongegrond te worden verklaard.

Klachtonderdeel 5: brief met vermelding van namen legatarissen

4.6 De notaris heeft aangevoerd dat hij om praktisch redenen bij zijn brief van 10 maart 2015 een lijst had gevoegd met daarop de namen en adressen van de legatarissen en de tijdstippen waarop zij waren uitgenodigd om de goederen te bezichtigen. De legatarissen zouden elkaar hierdoor ontmoeten.

4.7 Zoals is overwogen onder 4.4, zijn de bezichtiging en de verkoop van de inboedel aan de legatarissen op verzoek van (onder meer) klaagster door de notaris georganiseerd. Voor de bezichtiging van de inboedel waren twee tijdstippen gepland, waarbij de legatarissen elkaar zouden treffen. De kamer is van oordeel dat de door de notaris gekozen werkwijze onder deze omstandigheden niet klachtwaardig is, daar bekendheid over en weer vanwege de voorgestelde bezichtiging in de lijn der verwachtingen lag.

Dit klachtonderdeel is derhalve tevergeefs voorgesteld.

Klachtonderdeel 6: doorsturen van reactie van notaris op brief van klaagster naar  mede-executeur

4.8 Dit klachtonderdeel treft geen doel. De notaris heeft terecht kunnen menen dat hij zijn mede-executeur in het belang van de afwikkeling van de nalatenschap op de hoogte moest stellen van de door klaagster aan het adres van zijn mede-executeur geuite beschuldiging en zijn reactie daarop. Zulks geldt temeer daar klaagster in haar brief niet om geheimhouding had verzocht.

Klachtonderdeel 7: geen boedelbeschrijving en ontruiming niet volgens de regels

4.9 Vanwege de positie van klaagster als legataris( en  niet die van erfgenaam) heeft zij geen enkel redelijk belang bij indiening van een klacht over het ontbreken van een boedelbeschrijving en de ontruiming van de woning van erflaatster.

Klaagster kan dan ook niet worden ontvangen in dit klachtonderdeel.

Klachtonderdeel 8: onjuist briefhoofd

4.10 De kamer is met de notaris van oordeel dat het zorgvuldiger was geweest als het oude briefpapier zonder vermelding van de correcte gegevens niet was gebruikt. Het voert echter te ver om deze onzorgvuldigheid als klachtwaardig aan te merken, daar klaagster door de vermelding op geen enkele wijze in haar belangen is geschaad.

Dit klachtonderdeel zal ongegrond worden verklaard.

Klachtonderdeel 9: afschrift testament niet ondertekend

4.11 Zoals is vermeld onder 4.5, heeft de notaris aangevoerd dat hij niet betrokken is geweest bij het opstellen en verzenden van het uittreksel van het testament. Dit betekent dat niet is komen vast te staan dat de notaris betrokken is geweest bij het handelen waarover wordt geklaagd en dat mitsdien dit klachtonderdeel ongegrond dient te worden verklaard.

Klachtonderdeel 10: stichting te laat opgericht

4.12 Naar het oordeel van de kamer heeft klaagster geen belang bij het klachtonderdeel dat de stichting te laat is opgericht. Een legataris dient zich immers niet tot de erfgenaam, maar tot de executeur te wenden voor verkrijging van het legaat.

Dit brengt met zich dat klaagster in dit klachtonderdeel niet-ontvankelijk zal worden verklaard.

Klachtonderdeel 11: nevenbetrekking te laat gemeld

4.13 Nu niet valt in te zien welk redelijk belang klaagster heeft bij haar klacht dat de notaris zijn nevenbetrekking als bestuurslid van de Stichting [ A ] niet terstond bij de kamer heeft gemeld, kan klaagster niet in dit klachtonderdeel worden ontvangen.

Klachtonderdeel 12: vermelding van onjuiste titel mede-executeur

4.14 Het is de kamer niet duidelijk geworden welk belang van klaagster redelijkerwijs getroffen kan zijn doordat de in de akten vermelde titel van de mede-executeur niet langer rechtsgeldig is.

Klaagster kan dan ook niet in dit klachtonderdeel worden ontvangen.

Klachtonderdeel 13: misbruik gemaakt van feitelijk overwicht door opmerking in brief

4.15 Hoewel de kamer met de notaris van oordeel is dat hij zijn opmerking over het treffen van maatregelen als hij of zijn mede-executeur door derden wordt aangesproken over vermeend handelen van de mede-executeur beter achterwege had kunnen laten, heeft klaagster onvoldoende aannemelijk kunnen maken dat de notaris met deze opmerking misbruik heeft gemaakt van zijn feitelijk overwicht tegenover klaagster. Dit klachtonderdeel treft daarom geen doel.

5. De beslissing

De Kamer voor het notariaat

verklaart klaagster niet-ontvankelijk in klachtonderdelen 3,7,10,11 en 12;

verklaart de klacht voor het overige ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mr. M.L.J.C. van Emden-Geenen, voorzitter, mrs. C.J. Hofman-Wels, K.H.H.J. Kuhlmann, E.J. Oostrik en F.M.J. Mulder, leden en in tegenwoordigheid van mr. W.E. Markus-Burger, secretaris, in het openbaar uitgesproken door mr. D. Vergunst, voorzitter, op 29 oktober 2015.

De secretaris                                                                           De voorzitter