ECLI:NL:TNORARL:2015:52 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden AL/2015/86

ECLI: ECLI:NL:TNORARL:2015:52
Datum uitspraak: 12-11-2015
Datum publicatie: 16-08-2016
Zaaknummer(s): AL/2015/86
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie:   Tegen de achtergrond van het uitgangspunt dat de notaris als boedelnotaris de belangen van alle erfgenamen heeft te behartigen en daarbij niet het belang van de één mag laten prevaleren boven het belang van de ander, mocht de notaris de schenkingsovereenkomst openbaar althans bekend maken aan de andere erfgenamen.

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN                              

Kenmerk: AL/2015/86

Beslissing van de kamer voor het notariaat op de klacht van

[…],

wonende te […],

tegen

[…],

notaris te […],

gemachtigde: mr. J.M.A.H. van der Ploeg,

DAS-rechtsbijstand vestiging Amsterdam.

Partijen worden verder aangeduid als klager en de notaris.

1. De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:

            -          de e-mail van klager van 8 juni 2015

            -          de brief van de notaris van 8 juli 2015

            -          de pleitnota van klager van 14 oktober 2015

De klacht is behandeld ter zitting van 14 oktober 2015. Klager is in persoon verschenen. De notaris is eveneens in persoon verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde.

2. De feiten

2.1 Op 7 december 2013 is overleden de heer [ A ] (hierna: erflater).

2.2 Naast klager zijn de twee broers en een zus van klager erfgenaam (hierna: de andere erfgenamen) in de nalatenschap van erflater.

2.3 Op 10 december 2013 is klager voor een informatief gesprek bij de notaris op kantoor gekomen. Daarbij heeft klager de notaris een tussen klager en erflater opgestelde schenkingsovereenkomst van 11 april 2013 (hierna: de schenkingsovereenkomst) getoond, na bestudering waarvan de notaris klager heeft medegedeeld twijfels te hebben over de rechtsgeldigheid van het document. Klager heeft de notaris verzocht de andere erfgenamen niet over het bestaan van de schenkingsovereenkomst te informeren.

2.4 Op 13 december 2013 heeft één van de broers van klager de notaris benaderd met het verzoek terzake van de nalatenschap van erflater een verklaring voor erfrecht op te stellen en een bespreking met de erfgenamen te beleggen.

2.5 Op 31 januari 2014 hebben de broers en de zus van klager aan de notaris de opdracht verstrekt in de afwikkeling van de nalatenschap als boedelnotaris op te treden.

2.6 Op 1 mei 2014 heeft ook klager deze opdracht bij de notaris op kantoor ondertekend. Klager heeft bij die gelegenheid nogmaals de schenkingsovereenkomst ter sprake gebracht en gesteld dat deze rechtsgeldig zou zijn. Ook heeft klager de notaris (nogmaals) laten weten de schenkingsovereenkomst voor de andere erfgenamen geheim te willen houden.

2.7 Op 2 mei 2014 heeft de notaris klager in kennis gesteld van haar voornemen de andere erfgenamen op de hoogte te stellen van het bestaan van de schenkingsovereenkomst, tenzij klager binnen een redelijke termijn gegronde redenen zou aanvoeren om de andere erfgenamen niet over het bestaan van de schenkingsovereenkomst te informeren.

2.8 Op 15 mei 2014 licht de notaris de andere erfgenamen in over het bestaan van de schenkingsovereenkomst.

3. Het standpunt

3.1 Klager verwijt de notaris bij de afhandeling van de nalatenschap onzorgvuldig te hebben gehandeld.

Gelet op de stukken en het verhandelde ter zitting zijn de verschillende klachtonderdelen, met instemming van klager, vastgesteld als volgt.

Klachtonderdeel 1)

Klager verwijt de notaris in de eerste plaats de schenkingsovereenkomst zonder instemming van klager aan de andere deelgenoten in de nalatenschap te hebben geopenbaard.

Klachtonderdeel 2)

Klager verwijt de notaris bovendien dat zij bij gelegenheid van een gesprek met klager tegen en over klager zou hebben gezegd dat hij niet zou weten wat hij met zijn leven moest aanvangen.

3.2 De notaris heeft de klachten (gemotiveerd) betwist. De notaris stelt zich op het standpunt dat de klacht van klager niet-ontvankelijk dan wel ongegrond dient te worden verklaard.

3.3 De (overige) door klager en door de notaris ter onderbouwing van (de reactie op) de genoemde klachtonderdelen gestelde feiten en omstandigheden, voor zover voor de beoordeling van deze klacht van belang, komen hierna aan de orde.

4. De beoordeling

4.1 Ingevolge artikel 93 lid 1 Wet op het notarisambt (Wna) zijn notarissen aan het tuchtrecht onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt. De kamer dient derhalve te onderzoeken of de handelwijze van de notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert. Daarbij wordt uitgegaan van de hierboven bedoelde klachtonderdelen.

4.2 Klachtonderdeel 1)

Klager verwijt de notaris in de eerste plaats de tussen klager en erflater opgestelde schenkingsovereenkomst van 11 april 2013 zonder instemming van klager aan de andere deelgenoten in de nalatenschap te hebben geopenbaard.

Klager stelt dat de notaris in weerwil van zijn uitdrukkelijk verzoek de schenkingsovereenkomst openbaar althans bekend heeft gemaakt aan de andere erfgenamen. Klager wilde de schenkingsovereenkomst (nog) niet bekend maken omdat zijn advocaat nog verder onderzoek diende te doen naar de schenking.

Omdat de notaris de schenkingsovereenkomst aan de andere erfgenamen bekend heeft gemaakt, hebben de andere erfgenamen volgens klager de levering van het woonhuis eerst in januari 2015 gepland, hetgeen voor klager tot schade heeft geleid.

De notaris stelt dat zij toen zij de opdracht kreeg om in de afwikkeling van de nalatenschap van erflater als  boedelnotaris op te treden, zich vanwege haar kennis van de schenkingsovereenkomst op haar positie heeft beraden.

De notaris erkent dat zij, door overeenkomstig haar (aan klager bekend gemaakte )voornemen de andere erfgenamen van de schenkingsovereenkomst op de hoogte te stellen in strijd handelde met het verzoek van klager. Dit gegeven behoort naar de opvatting van de notaris echter niet zwaarder te wegen dan het feit dat boedelnotaris de belangen van alle erfgenamen diende te behartigen en in acht te nemen. Geheimhouding overeenkomstig de wens van klager zou echter de belangen van de overige erfgenamen (kunnen) schenden.

Tegen de achtergrond van het uitgangspunt dat de notaris als boedelnotaris de belangen van alle erfgenamen heeft te behartigen en daarbij niet het belang van de één mag laten prevaleren boven het belang van de ander, is de kamer van oordeel dat de notaris, gezien de omstandigheden van deze zaak, juist gehandeld heeft.

De kans dat de belangen van de andere erfgenamen ernstig geschaad zouden worden door gevolg te geven aan het verzoek van klager om geheimhouding, was immers bepaald niet denkbeeldig, terwijl een goed alternatief voor de door de notaris gevolgde handelwijze, niet voor handen was.

De notaris heeft klager bovendien tijdig in kennis gesteld van haar voornemen om de schenkingsovereenkomst aan de andere erfgenamen bekend te maken. Vervolgens ware het wenselijker geweest dat de notaris klager ook onmiddellijk op de hoogte had gesteld toen zij de andere erfgenamen over de schenkingsovereenkomst informeerde. Het enkele feit dat de notaris heeft verzuimd klager de uitvoering van het reeds aan hem bekend gemaakte voornemen te bevestigen neemt echter niet weg dat de notaris van de gang van zaken al met al tuchtrechtelijk geen verwijt te maken valt.

De klacht wordt daarom op dit onderdeel ongegrond verklaard.

Klachtonderdeel 2)

Klager verwijt de notaris bovendien dat zij bij gelegenheid van een gesprek met klager tegen en over klager zou hebben gezegd dat hij niet zou weten wat hij met zijn leven moest aanvangen.

Ter zitting heeft klager aanvullend gesteld dat de opmerking van de notaris in het desbetreffende gesprek uit de lucht kwam vallen en hem onaangenaam verrast heeft. Klager houdt het voor mogelijk dat de andere erfgenamen iets dergelijks over hem hebben gezegd, maar zelfs al zou dit het geval zijn, dan nog vindt klager de uitlating van de notaris onbetamelijk.

Klager heeft de notaris onmiddellijk gevraagd naar de reden voor bedoelde opmerking, maar de notaris heeft daarop niet gereageerd.

De notaris heeft de klacht van klager op dit punt gemotiveerd betwist. Zij herinnert zich - ook vanwege het feit dat ze toen haar arm in een mitella  had - het door klager geschetste gesprek, maar niets van de door klager gestelde uitlating en ook verder geen bijzonderheden in de communicatie.

De kamer is van oordeel dat het feit waarop dit klachtonderdeel berust niet is komen vast te staan. Klager heeft immers tegenover de gemotiveerde betwisting zijn stellingen niet van een nadere, overtuigende onderbouwing kunnen voorzien. Aan de vraag of en onder welke voorwaarden bedoelde uitlating heeft te gelden als tuchtrechtelijk verwijtbaar komt de kamer daarom niet toe. De klacht wordt derhalve op dit onderdeel ongegrond verklaard.

5. De beslissing

De kamer voor het notariaat:

Verklaart de klacht (op beide klachtonderdelen) ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door

Deze beslissing is gegeven door mr. R.J. Jue, voorzitter van de kamer en

mrs. W.J. Hordijk, A.W. Drijver, M.C.J. Heessels, A. Roesink – Kragt,

in tegenwoordigheid van mr. M.J. Derksen, secretaris, uitgesproken in het openbaar en getekend op 12 november 2015.

de secretaris                                                              de  voorzitter