ECLI:NL:TNORARL:2015:47 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden AL/2015/41

ECLI: ECLI:NL:TNORARL:2015:47
Datum uitspraak: 23-07-2015
Datum publicatie: 28-07-2016
Zaaknummer(s): AL/2015/41
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht gegrond met waarschuwing
Inhoudsindicatie:   Uit de stukken volgt dat de notaris eerst vanaf december 2014 op de hier bedoelde vragen van klager gereageerd heeft. Een gegronde reden voor dit trage reageren heeft de notaris niet gesteld en daarvan is ook niet gebleken. Daarbij komt dat het, mocht het de notaris niet duidelijk zijn geweest welke informatie klager wenste, op de weg van de notaris had gelegen, daar navraag naar te doen. Ook daarvan is niet gebleken. De informatieverstrekking aan klager was daardoor niet alleen traag, maar aanvankelijk ook onvolledig. Dit klachtonderdeel wordt daarom gegrond verklaard.

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN                              

Kenmerk: AL/2015/41

Beslissing van de kamer voor het notariaat op de klacht van

[…],

wonende te […],

tegen

mr. […],

notaris te […].

Partijen worden verder aangeduid als klager en de notaris.

1. De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:

-      De brief van klager met bijlagen van 6 maart 2015;

-      de brief van de notaris van 7 april 2015;

-      de e-mail van de notaris van 6 juni 2015.

De klacht is behandeld ter zitting van 26 juni 2015. Klager is in persoon verschenen. De notaris is eveneens in persoon verschenen.

2. De feiten

2.1 Op 4 mei 1993 is tussen klager en zijn ex-echtgenote echtscheiding uitgesproken.

2.2 Voor de boedelverdeling  - voortvloeiend uit de onder 2.1 genoemde echtscheiding -  is de notaris benoemd als boedelnotaris.

2.3 In het kader van de onder 2.2 genoemde boedelverdeling heeft de notaris op

8 februari 2013 een proces-verbaal van zwarigheden opgemaakt.

2.4 Blijkens het proces-verbaal van de rechtbank Gelderland van 19 juni 2014 hebben klager en zijn ex-echtgenote een in het kader van de boedelverdeling gevoerde procedure door middel van een vaststellingsovereenkomst beëindigd.

3. Het standpunt

3.1 Klager verwijt de notaris –samengevat- dat hij bij de verdeling van de boedel tussen klager en zijn ex-echtgenoot onzorgvuldig heeft gehandeld. Klager onderscheidt een viertal klachtonderdelen.

Klachtonderdeel 1)

De notaris heeft niet gehandeld overeenkomstig het proces-verbaal van de rechtbank Gelderland van 19 juni 2014 .

Klachtonderdeel 2)

De notaris beantwoordt de vragen van klager niet, althans naar de opvatting van klager onvolledig dan wel veel te laat. Daarbij gaat het om de hoogte van het bedrag van een bepaalde polis dat aan de ex-echtgenote van klager is uitgekeerd en een bewijs van storting van de eindafrekening van het Abbey Leven spaarplan.

Klachtonderdeel 3)

Het rentebedrag van € 214,59 dat de notaris heeft toegezegd aan klager te betalen, is tot op heden niet aan klager betaald.

Klachtonderdeel 4)

De notaris heeft partij gekozen.

De nadere toelichting van klager op deze klachtonderdelen wordt hierna bij de bespreking daarvan samengevat weergegeven.

3.2 De notaris heeft de klacht van klager gemotiveerd betwist. De notaris stelt zich op het standpunt dat de klacht van klager ongegrond dient te worden verklaard.

3.3 De (overige) door klager en door de notaris ter onderbouwing van hun standpunt gestelde feiten en omstandigheden, voor zover voor de beoordeling van deze klacht van belang, komen hierna aan de orde.

4. De beoordeling

4.1 Ingevolge artikel 93 lid 1 Wet op het Notarisambt (Wna) zijn notarissen aan het tuchtrecht onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt. De kamer dient derhalve te onderzoeken of de handelwijze van de notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

Klachtonderdeel 1)

De notaris heeft de in het proces-verbaal van de rechtbank Gelderland van 19 juni 2014 neergelegde vaststellingsovereenkomst niet naar behoren uitgevoerd.

Tussen partijen is op19 juni 2014 een vaststellingsovereenkomst gesloten, ter beëindiging van een aantal tot dan toe tussen klager en zijn ex-echtgenote lopende geschilpunten. Daarbij is onder meer bepaald hoe het bedrag - dat bij de notaris in depot stond - tussen partijen verdeeld diende te worden.

De klacht op dit onderdeel is gebaseerd op de stelling van klager dat het bedrag dat in depot stond aan de man zou toebehoren. Klager heeft deze stelling echter niet onderbouwd en andere feiten of omstandigheden waaruit zou volgen dat het in depot gehouden bedrag aan klager zou toebehoren en/of waaruit anderszins zou volgen dat de notaris niet conform de in die vaststellingsovereenkomst neergelegde afspraak omtrent uitkering uit het depot gehandeld heeft, zijn niet gebleken. De klacht dient daarom op dit onderdeel ongegrond te worden verklaard.

Klachtonderdeel 2)

De notaris beantwoordt de vragen van klager niet, althans naar de opvatting van klager onvolledig dan wel veel te laat. Daarbij gaat het om de hoogte van het bedrag van een bepaalde polis dat aan de ex-echtgenote van klager is uitgekeerd en een bewijs van storting van de eindafrekening van het Abbey Leven spaarplan.

Klager heeft dit klachtonderdeel onderbouwd door te wijzen op het feit dat hij de notaris  herhaaldelijk tevergeefs (onder meer per mail van 17 oktober 2014, 20 november 2014, en

5 december 2014) heeft gevraagd om de hier bedoelde financiële gegevens (de uitkering van de polis  aan zijn ex-echtgenote en de eindafrekening van de Abbey Leven -verzekering).

De notaris heeft hiertegen in gebracht dat hij de gevraagde gegevens voor zover mogelijk wel heeft verstrekt, maar dat hij niet begrepen had dat het klager ook te doen was om tussenliggende afschriften van de desbetreffende bankrekening.

Uit de stukken volgt dat de notaris eerst vanaf december 2014 op de hier bedoelde vragen van klager gereageerd heeft. Een gegronde reden voor dit trage reageren heeft de notaris niet gesteld en daarvan is ook niet gebleken. Daarbij komt dat het, mocht het de notaris niet duidelijk zijn geweest welke informatie klager wenste, op de weg van de notaris had gelegen, daar navraag naar te doen. Ook daarvan is niet gebleken. De informatieverstrekking aan klager was daardoor niet alleen traag, maar aanvankelijk ook onvolledig. Dit klachtonderdeel wordt daarom gegrond verklaard.

Klachtonderdeel 3)

Het rentebedrag van € 214,59 dat de notaris heeft toegezegd aan klager te betalen, is tot op heden, althans tot op het moment van indiening van de klacht niet aan klager betaald.

De notaris heeft erkend dat bedoeld bedrag aan slotrente per abuis niet eerder aan klager is uitbetaald. De notaris heeft hiervoor ter zitting zijn excuus aangeboden.

De klacht op dit onderdeel is daarom terecht voorgesteld. Feiten of omstandigheden op grond waarvan geoordeeld zou moeten worden dat de notaris van dit verzuim geen verwijt gemaakt kan worden, zijn niet gesteld en niet gebleken. De klacht wordt daarom op dit punt gegrond verklaard.

Klachtonderdeel 4)

De notaris heeft partij gekozen. De notaris heeft volgens klager slechts eenmaal een persoonlijk gesprek met hem en zijn advocaat gevoerd, terwijl hij met de ex-echtgenote van klager vele gesprekken heeft gevoerd en zelfs bij haar op ziekenbezoek is geweest.

De notaris had zijn kosten naar verhouding van dit verschil in bestede tijd over partijen behoren te verdelen.

Klager stelt dat de notaris hem in het proces-verbaal van zwarigheden van 8 februari 2013 ten onrechte heeft beticht van het niet willen meewerken aan de verdeling. Anders dan de notaris stelt heeft klager de benodigde pensioengegevens wel degelijk beschikbaar gesteld, alsmede pensioenbetalingen gedaan.

Voorts heeft de notaris de hem in bewaring geven goederen te lang onder zich gehouden.

Ter zitting heeft klager zijn klacht op dit punt toegelicht. Daarbij heeft klager gesteld dat de notaris door in het proces-verbaal van zwarigheden op te nemen dat klager niet wilde meewerken aan het opvragen van pensioengegevens, de beeldvorming van de rechter over deze zaak en daarmee de vaststellingsovereenkomst ten nadele van klager heeft beïnvloed.

De kamer is van oordeel dat het op dit punt door klager gestelde verband niet is komen vast te staan. De vaststellingsovereenkomst is immers door klager en zijn ex-echtgenote zelf getekend en verwoordt de wijze waarop klager en zijn ex-echtgenote afspreken hun geschilpunten te regelen. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, is onduidelijk hoe de beeldvorming bij de rechter - wat daar verder ook van zij - daarbij een rol heeft gespeeld.

Voor het overige geldt dat het voor de notaris die opgedragen krijgt een proces-verbaal van zwarigheden op te stellen welhaast onontkoombaar is – zeker in het kader van een langlopende boedelverdeling als hier aan de orde – op enigerlei wijze blijk te geven van zijn visie op de toedracht en de mogelijke oplossingsrichting van de zaak. Voor zover klager stelt dat de notaris in deze zaak op partijdige wijze invulling heeft gegeven aan zijn taak moet geoordeeld worden dat dit niet aannemelijk is op grond van het enkele feit dat de notaris met de ex-echtgenote van klager niet uitsluitend schriftelijk maar ook persoonlijk contact heeft onderhouden. Andere feiten of omstandigheden op grond waarvan niettemin geoordeeld zou moeten worden dat de notaris hier bij de uitoefening van zijn taak een tuchtrechtelijke norm heeft geschonden, zijn niet gesteld en niet gebleken. Dit klachtonderdeel wordt daarom ongegrond verklaard.

Maatregel

Tegen de achtergrond van de gegrondverklaring van de klachtonderdelen 2) en 3) is de oplegging van de maatregel van waarschuwing passend en geboden. Bij het opleggen van deze maatregel heeft de kamer in haar oordeel betrokken dat de notaris eerder een maatregel opgelegd heeft gekregen wegens onvoldoende voortvarend handelen. Hierin wordt vooralsnog geen aanleiding gezien tot oplegging van een zwaardere maatregel. De eerder opgelegde waarschuwing betrof namelijk een klacht van dezelfde klager in het kader van dezelfde boedelverdeling, terwijl aannemelijk is dat de - niet in geschil zijnde - moeizaamheid daarvan mede veroorzaakt is door feiten en omstandigheden waarvan de notaris geen tuchtrechtelijk verwijt te maken valt.

5. De beslissing

De kamer voor het notariaat:

verklaart:         - klachtonderdelen 1 en 4: ongegrond;

- klachtonderdelen 2 en 3: gegrond en legt daarom aan de notaris de maatregel van waarschuwing op;

Deze beslissing is gegeven door mr. D.T. Boks, voorzitter van de kamer en mrs. H.J. Hettema,

E.J. Oostrik, C.J.M. Hendriks en F.M.J. Mulder en door mr. M.J. Blaisse, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M.J. Derksen, secretaris, uitgesproken in het openbaar en getekend op

23 juli 2015.

de secretaris                                                               de  voorzitter