ECLI:NL:TNORSHE:2014:6 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2013/48

ECLI: ECLI:NL:TNORSHE:2014:6
Datum uitspraak: 16-06-2014
Datum publicatie: 21-07-2014
Zaaknummer(s): SHE/2013/48
Onderwerp: Overig
Beslissingen: Klacht gegrond zonder maatregel
Inhoudsindicatie: Niet tijdig jaarverslag over privévermogen ingediend bij BFT (art. 24 Wna). Klacht gegrond. Gelet op persoonlijke omstandigheden van de notaris wordt geen maatregel opgelegd.

Klachtnummer    : SHE/2013/48

Datum uitspraak : 16 juni 2014

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ’s-HERTOGENBOSCH

De kamer voor het notariaat neemt de volgende beslissing naar aanleiding van de klacht van

het Bureau Financieel Toezicht (verder: BFT),

gevestigd in Utrecht,

tegen

notaris de heer mr. [x], (verder: de notaris),

gevestigd in […],

gemachtigde de heer […] uit […].     

1.          De procedure

1.1.       Het BFT heeft bij brief van 29 mei 2013 een klacht geformuleerd tegen de notaris. Deze klacht is op 30 mei 2013 binnengekomen bij de kamer voor het notariaat (verder: de kamer).

1.2.       De notaris heeft op de klacht geantwoord. 

1.3.       Bij brief van 3 februari 2014 heeft het BFT de kamer meegedeeld de klacht te handhaven.

1.4.       De plaatsvervangend voorzitter heeft de behandeling van de zaak verwezen naar de volle kamer.

1.5.       De kamer heeft de klacht behandeld op 19 mei 2014. De heer mr. R. Wisse, gemachtigde van het BFT, is ter zitting verschenen en heeft de klacht toegelicht, mede aan de hand van pleitaantekeningen. De notaris is eveneens ter zitting verschenen en heeft zijn situatie toegelicht.  

2.          De feiten

2.1.       Sinds […] 1999 oefent de notaris het ambt uit in de gemeente […].

2.2.       Bij brief van 15 mei 2013 heeft het BFT de notaris bericht dat de financiële gegevens over het boekjaar 2012 per 13 mei 2013 nog niet door het BFT waren ontvangen. Het BFT heeft de notaris in de gelegenheid gesteld de betreffende gegevens alsnog uiterlijk op 22 mei 2013 in te dienen, bij gebreke waarvan het BFT heeft aangekondigd een klacht te zullen indienen.

2.3.       Omdat het BFT de financiële gegevens over 2012 ook op 22 mei 2013 nog niet van de notaris had ontvangen, heeft het BFT de onder 1.1. genoemde klacht tegen de notaris geformuleerd.   

3.          De klacht

3.1.       Het BFT stelt dat de notaris niet heeft voldaan aan zijn uit het bepaalde bij artikel 24 Wet op het notarisambt (Wna) voortvloeiende verplichting om binnen vier maanden na afloop van elk boekjaar een verslag in te dienen bij het BFT ten aanzien van zijn privévermogen. Volgens het BFT ontbreken de privévermogensopstelling (V-staat) en de inkomensopstelling (I-staat). Als het BFT niet tijdig beschikt over financiële gegevens, is adequaat en goed georganiseerd toezicht op het financiële beheer van de notaris niet mogelijk, hetgeen volgens het BFT tuchtrechtelijk laakbaar is. Daarom heeft het BFT de klacht ingediend ingevolge artikel 111b Wna.   

3.2.       De notaris heeft meegedeeld dat hij in de afgelopen jaren ernstige gezondheidsproblemen heeft gekregen, die ertoe hebben geleid dat hij zich sinds 2009 genoodzaakt heeft gezien de intensiteit van zijn werkzaamheden af te bouwen. Ook de uit het ambt voortvloeiende verplichting tot tijdige verslaglegging is daardoor in het gedrang gekomen. Eind 2012 heeft de notaris helaas moeten constateren dat het voor hem niet langer mogelijk bleek het ambt van notaris te kunnen blijven uitoefenen. De notaris heeft het BFT daarover geïnformeerd en eind 2012 afspraken gemaakt over de indiening van de ontbrekende verslagen over de voorgaande jaren. Deze zijn inmiddels ingediend bij het BFT. De notaris heeft verder meegedeeld dat de door hem beoogde opvolger van zijn protocol op 31 mei 2013 een ondernemingsplan heeft ingediend bij de Commissie van Deskundigen en dat hij, zodra dit plan zal worden goedgekeurd, een verzoek zal indienen om te mogen defungeren.

4.          De beoordeling

4.1.       Op grond van artikel 93 lid 1 van de Wet op het notarisambt (Wna) zijn notarissen aan het tuchtrecht onderworpen. De kamer dient de handelwijze van de notaris te toetsen aan de in dit artikel omschreven tuchtnorm.

4.2.       De notaris heeft erkend dat hij niet heeft voldaan aan zijn verplichting tijdig een verslag in te dienen bij het BFT ten aanzien van zijn privévermogen in 2012. Dat hij daardoor in strijd heeft gehandeld met het bepaalde bij artikel 24 Wna staat daarmee dan ook vast, zodat de klacht gegrond is. Zonder zijn nalaten daarmee te willen rechtvaardigen, heeft de notaris toegelicht wat de oorzaak is geweest voor het te laat indienen van het verslag betreffende het privévermogen in 2012, waarop deze klacht betrekking heeft. Overigens heeft de heer Wisse ter zitting meegedeeld dat het verslag over het kantoorvermogen in 2012 wel tijdig is ingediend. Gelet op de hiervoor onder 3.2. weergegeven persoonlijke omstandigheden van de notaris, die niet zijn weersproken, ziet de kamer geen aanleiding om aan de notaris een maatregel op te leggen.

4.3.       Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

5.                  De beslissing

De kamer voor het notariaat:

verklaart de klacht gegrond, zonder oplegging van een maatregel.

Deze beslissing is gegeven door mr. S.J.G.N.M. Willard, plaatsvervangend voorzitter, mr. J.H.L.M. Snijders, plaatsvervangend rechterlijk lid, mr. L.J.M. Teunissen, notarislid, mr. M.A.M. Kessels, plaatsvervangend notarislid, en mr. J.J.G.M. Kuijpers, belastinglid, en uitgesproken ter openbare zitting van 16 juni 2014 in aanwezigheid van de secretaris.

Hoger beroep tegen vorenstaande beslissing is mogelijk door indiening van een verzoekschrift - binnen dertig dagen na dagtekening van het aangetekend schrijven waarbij van deze beslissing is kennis gegeven - bij het gerechtshof te Amsterdam, postadres: postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.