ECLI:NL:TNORSHE:2014:4 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2013/97

ECLI: ECLI:NL:TNORSHE:2014:4
Datum uitspraak: 16-06-2014
Datum publicatie: 21-07-2014
Zaaknummer(s): SHE/2013/97
Onderwerp: Overig
Beslissingen: Klacht gegrond met waarschuwing
Inhoudsindicatie: Niet voldaan aan verplichting om tijdig een beroepsaansprakelijkheidsverzekering af te sluiten als bedoeld in art. 15 lid 2 onder b Vbg 2011 (dekking tussen 1 en 25 miljoen). Door geen informatie te verstrekken naar aanleiding van verzoeken BFT, evenmin voldaan aan medewerkingsplicht als bedoeld in art. 5:20 AWB. De (inmiddels oud-)notaris was destijds langdurig arbeidsongeschikt; waarschuwing.

Klachtnummer    : SHE/2013/97

Datum uitspraak : 16 juni 2014

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ’s-HERTOGENBOSCH

De kamer voor het notariaat neemt de volgende beslissing naar aanleiding van de klacht van het

Bureau Financieel Toezicht (verder: BFT), gevestigd in Utrecht,

tegen

oud-notaris de heer mr. [x] (verder: mr. [x]), voorheen gevestigd in […].  

1.          De procedure

1.1.       Het BFT heeft bij brief van 6 november 2013 een klacht geformuleerd tegen mr. [x].

Deze klacht is op 7 november 2013 binnengekomen bij de kamer voor het notariaat (verder: de kamer).

1.2.       Mr. [x] heeft op de klacht geantwoord.  

1.3.       De plaatsvervangend voorzitter heeft de behandeling van de zaak verwezen naar de volle kamer.

1.4.       De kamer heeft de klacht behandeld op 19 mei 2014. De heer mr. R. Wisse, gemachtigde van het BFT, is ter zitting verschenen en heeft het standpunt van het BFT toegelicht. Mr. [x] is niet ter zitting verschenen. 

2.          De feiten

2.1.       Mr. [x] is met ingang van […] 2005 benoemd tot notaris binnen het toenmalige arrondissement Maastricht, thans het arrondissement Limburg, met als vestigingsplaats de gemeente […]. Met ingang van […] 2011 is hij een samenwerkingsverband aangegaan met notaris mr. [y]. 

2.2.       Sinds  […] 2012 is mr. [x] arbeidsongeschikt om het ambt van notaris uit te oefenen.

2.3.       Bij beslissing van de voorzitter van de Kamer van toezicht over de notarissen en de kandidaat-notarissen in het arrondissement Maastricht van 22 augustus 2012 is mr. [y] tot vaste waarnemer van mr. [x] benoemd als bedoeld in artikel 29 lid 2 Wna. 

2.4.       Bij brief van 9 oktober 2013 heeft het BFT mr. [x] verzocht haar uiterlijk 16 oktober 2013 te berichten op welke wijze hij vanaf 1 oktober 2013 is verzekerd tegen beroepsaansprakelijkheid met een dekking lopende van 1 miljoen euro tot 25 miljoen euro. Mr. [x] heeft niet op deze brief gereageerd.

2.5.       In verband met zijn blijvende arbeidsongeschiktheid heeft mr. [x] op 3 januari 2014 ontslag gevraagd, welk verzoek bij Koninklijk Besluit van 23 januari 2014 is ingewilligd. Met ingang van 1 februari 2014 is aan hem ontslag verleend uit het ambt van notaris.

2.6.       Op 11 februari 2014 heeft de plaatsvervangend voorzitter van deze kamer ambtshalve beslist dat mr. [y] het protocol van mr. [x] zal waarnemen tot aan de datum dat het protocol aan een andere notaris wordt toegewezen, doch niet langer dan één jaar vanaf 11 februari 2014.

3.          De klacht

3.1.       Omdat mr. [x] niet heeft gereageerd op zijn verzoek om informatie te verstrekken, stelt het BFT dat hij niet heeft voldaan aan zijn medewerkingsplicht als bedoeld in artikel 5:20 van de Algemene Wet Bestuursrecht (Awb). Bij gebrek aan andersluidende gegevens gaat het BFT er verder vanuit dat mr. [x] niet heeft voldaan aan zijn verplichting om overeenkomstig het bepaalde bij artikel 15 lid 2 onder b van de Verordening beroeps- en gedragsregels 2011 (Vbg 2011) zorg te dragen voor een verzekering tegen vermogensschade als gevolg van aansprakelijkheid die schaden dekt, lopende van 1 miljoen euro tot 25 miljoen euro. Nu cliënten erop vertrouwen dat een notaris overeenkomstig de voorgeschreven regelgeving is verzekerd, schaadt het niet voldoende verzekerd zijn van de notaris het vertrouwen in het notariaat en in zijn eigen beroepsuitoefening. Volgens het BFT is de handelwijze van mr. [x] daarom eveneens in strijd met het bepaalde bij artikel 2 Vbg 2011, aldus het BFT.      

3.2.       Mr. [x] heeft medegedeeld dat vanaf oktober 2013 geen claims bij hem zijn binnengekomen. Hij heeft meegedeeld dat hij er vanuit gaat dat degene die zijn protocol zal overnemen, zal zorgdragen voor een deugdelijke verzekering en hij heeft zich desgevraagd bereid verklaard een no-claimverklaring af te geven.

4.          De beoordeling

4.1.       Op grond van het bepaalde bij artikel 93 lid 2 Wna blijven oud-notarissen aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van handelen of nalaten gedurende de tijd dat zij als zodanig werkzaam waren.

De kamer dient de handelwijze van de oud-notaris te toetsen aan de in het eerste lid van dat artikel omschreven tuchtnorm.

4.2.       Vooropgesteld wordt dat een notaris voldoende verzekerd moet zijn tegen vermogensschade als gevolg van aansprakelijkheid, ongeacht uit welke hoofde deze aansprakelijkheid kan ontstaan. Zo dient een notaris in verband met de bijzondere positie van de notaris in het rechtsverkeer en het daarbij behorende vertrouwen overeenkomstig de bij de genoemde Verordening gestelde regels voldoende verzekerd te zijn tegen het risico van beroepsaansprakelijkheid.

4.3.       Niet weersproken is dat mr. [x] niet heeft voldaan aan zijn verplichting om vanaf 1 oktober 2013 zorg te dragen voor een beroepsaansprakelijkheidsverzekering als bedoeld in artikel 15 lid 2 onder b van de Vbg 2011. Door het schenden van deze verzekeringsplicht heeft hij naar het oordeel van de kamer eveneens in strijd gehandeld met het bepaalde bij artikel 2 van de Vbg 2011, inhoudende dat een notaris zich in de uitoefening van zijn beroep en daarbuiten zodanig dient te gedragen dat het vertrouwen in het notariaat en in zijn eigen beroepsuitoefening niet wordt geschaad. Verder staat vast dat mr. [x] niet heeft gereageerd op het verzoek van het BFT om informatie te verstrekken, zodat hij evenmin heeft voldaan aan zijn medewerkingsplicht als bedoeld in artikel 5:20 van de AWB. De kamer is van oordeel dat mr. [x] daardoor tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld. De klacht is dan ook gegrond en de kamer acht het passend aan hem de maatregel van een waarschuwing op te leggen. Daarbij neemt de kamer in aanmerking dat mr. [x] het ambt van notaris destijds al meer dan een jaar niet kon uitoefenen als gevolg van ziekte. Hoewel dit hem niet ontslaat van de verplichting zorg te dragen voor een deugdelijke waarneming van zijn zaken, heeft hij zich inmiddels bereid getoond de tekortkoming te herstellen.        

4.4.       Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

5.                  De beslissing

De kamer voor het notariaat:

verklaart de klacht gegrond,

legt aan de oud-notaris de maatregel van waarschuwing op.

Deze beslissing is gegeven door mr. S.J.G.N.M. Willard, plaatsvervangend voorzitter, mr. J.H.L.M. Snijders, plaatsvervangend rechterlijk lid, mr. L.J.M. Teunissen, notarislid, mr. M.A.M. Kessels, plaatsvervangend notarislid, en mr. J.J.G.M. Kuijpers, belastinglid, en uitgesproken ter openbare zitting van 16 juni 2014 in aanwezigheid van de secretaris.

Hoger beroep tegen vorenstaande beslissing is mogelijk door indiening van een verzoekschrift - binnen dertig dagen na dagtekening van het aangetekend schrijven waarbij van deze beslissing is kennis gegeven - bij het gerechtshof te Amsterdam, postadres: postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.