ECLI:NL:TNORDHA:2014:39 Kamer voor het notariaat Den Haag 14-26

ECLI: ECLI:NL:TNORDHA:2014:39
Datum uitspraak: 10-12-2014
Datum publicatie: 05-01-2015
Zaaknummer(s): 14-26
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klaagster verwijt de notaris dat hij na december 2008 en tot op heden (dus gedurende 6 jaar) geen contact met haar heeft opgenomen over de afwikkeling van de nalatenschap van erflater.

Kamer voor het notariaat in het ressort Den Haag

Beslissing d.d. 10 december 2014 inzake de klacht onder nummer 14-26 van:

[klaagster],

hierna ook te noemen: klaagster,

tegen

mr. [notaris],

notaris te [vestigingsplaats],

hierna ook te noemen: de notaris.

De procedure

De Kamer heeft kennisgenomen van:

·         de klacht, met bijlagen, ingekomen op 22 april 2014,

·         diverse brieven en e-mails van de secretaris van de Kamer aan de notaris met het verzoek om een reactie op de klacht.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 5 november 2014. Daarbij was klaagster aanwezig bijgestaan door de heer [A]. De notaris, hoewel behoorlijk opgeroepen, is niet verschenen en heeft ook niet op andere wijze gereageerd.

Van het verhandelde is proces-verbaal opgemaakt met daaraan in afschrift gehecht de op de zitting overgelegde pleitaantekeningen van klaagster.

De feiten

In december 2008 heeft klaagster van de gemeente [naam gemeente] een bericht ontvangen dat de gemeente de persoonsgegevens van klaagster had verstrekt aan de notaris in verband met het overlijden van de heer [A] (hierna te noemen: erflater) in 2004. Erflater was een volle neef van de moeder van klaagster.

Klaagster heeft in december 2008 telefonisch contact opgenomen met de notaris. De notaris bevestigde dat klaagster een van de erfgenamen was, dat de nalatenschap een aanzienlijk bedrag betrof en dat hij een en ander op een rijtje moest zetten, aangezien er veel erfgenamen in het buitenland woonden.

Tussen december 2008 en maart 2013 heeft klaagster ongeveer één keer per jaar telefonisch contact gezocht met de notaris om te informeren naar de stand van zaken. Het antwoord van de notaris was steeds, dat hij aan het uitkristalliseren was. In maart 2013 heeft klaagster telefonisch aan de notaris gemeld dat zij het allemaal wel erg lang vond duren. De notaris deelde toen mee dat de afwikkeling via de rechtbank zou lopen en dat dit circa zes weken in beslag zou nemen. Klaagster heeft, omdat zij daarna niets meer vernam, in september 2013 weer geprobeerd telefonisch contact te krijgen met de notaris, maar telkens werd haar door de telefoniste gemeld dat de notaris niet aanwezig was, of in bespreking en dat hij haar terug zou bellen, hetgeen niet gebeurde. Eind oktober/begin november 2013 is klaagster gebeld door de notaris, die zijn excuses aanbood dat hij niet had teruggebeld en meedeelde dat alles nu rond was en de definitieve afhandeling van de nalatenschap voor eind november 2013 zou plaatsvinden. Eind december 2013 had klaagster nog geen bericht gekregen en heeft zij vrijwel dagelijks geprobeerd de notaris telefonisch te bereiken, hetgeen niet gelukt is. 

Op 6 januari 2014 heeft klaagster de notaris een aangetekende brief gezonden met het verzoek/de sommatie om binnen 10 dagen te reageren. De notaris heeft hierop niet gereageerd.

In januari 2014 heeft klaagster een verzoek tot bemiddeling ingediend bij de KNB. De KNB heeft de notaris op 24 januari 2014 en op 20 februari 2014 gevraagd om een reactie. De notaris heeft niet gereageerd, en de KNB heeft klaagster bij brief van 15 april 2014 bericht dat haar rol hiermee ten einde is.

De klacht

Klaagster verwijt de notaris dat hij na december 2008 en tot op heden (dus gedurende 6 jaar) geen contact met haar heeft opgenomen over de afwikkeling van de nalatenschap van erflater. Telkens als klaagster contact opnam met de notaris werd haar gemeld dat de notaris met de zaak bezig was en alles op een rij aan het zetten was. Klaagster heeft geen informatie ontvangen als erfgenaam over haar rechten en plichten, zij heeft geen boedelbeschrijving ontvangen en is er door niemand rekening en verantwoording afgelegd over het beheer van de nalatenschap van erflater.

Klaagster stelt dat het (niet) handelen van de notaris betreurenswaardig is, behoorlijk onfatsoenlijk en ronduit onprofessioneel. De notaris komt zijn inspanningsverplichting in zijn geheel niet na. Van een gerenommeerd notariskantoor had klaagster meer verwacht.

De beoordeling van de klacht

Ter beoordeling van de Kamer staat of de notaris heeft gehandeld in strijd met de tuchtnorm als geformuleerd in artikel 93 van de Wet op het notarisambt (Wna). Een notaris is aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die hij als notaris behoort te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve hij optreedt, alsmede ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt.

De Kamer overweegt als volgt.

Nadat klaagster haar klacht had ingediend bij de Kamer heeft de secretaris van de Kamer de notaris per e-mail van 8 mei 2014, 11 juni 2014 en 24 juni 2014 verzocht om op de klacht te reageren. Er is geen reactie van de notaris ontvangen. Op 21 juli 2014 heeft de secretaris van de Kamer een e-mail verzonden naar de notaris, waarin aan hem wordt bericht dat de klacht zal worden behandeld op een zitting en hem wordt verzocht zijn verhinderdata op te geven. Enkele uren later op dezelfde dag heeft de secretaris van de Kamer een e-mail gekregen van [B], een kantoorgenoot van de notaris, waarin staat dat de notaris nog drie weken op vakantie is en daarna de Kamer zal berichten. Op 2 september 2014 heeft de Kamer per e-mail aan de notaris bericht dat zij geen reactie heeft ontvangen op de mail van 21 juli 2014 en heeft zij de notaris verzocht om te laten weten of hij bij de mondelinge behandeling van de klacht op 5 november 2014 na 14.00 uur aanwezig kan zijn. Op 2 oktober 2014 is een aangetekende oproepbrief naar de notaris gezonden om op 5 november 2014 ter mondelinge behandeling te verschijnen.

De Kamer gaat ervan uit dat de diverse e-mails van het secretariaat van de Kamer de notaris in goede orde hebben bereikt, nu een kantoorgenoot van de notaris heeft gereageerd op de aan de notaris verzonden e-mail van 21 juli 2014.

De Kamer stelt vast dat de notaris op geen enkele e-mail van de Kamer heeft gereageerd en bovendien zonder bericht van verhindering niet is verschenen bij de mondelinge behandeling van 5 november 2014, waarvoor hij bij aangetekende brief is opgeroepen.

Nu de notaris geen verweer heeft gevoerd zal de klacht als onweersproken gegrond worden verklaard.  

De Kamer is van oordeel, dat de notaris door het jarenlang niet reageren op herhaalde (telefonische) verzoeken van klaagster niet heeft gehandeld zoals het een behoorlijk notaris betaamt. De notaris heeft vervolgens ook nagelaten te reageren op verzoeken van de KNB in het kader van een bemiddelingspoging en ten slotte ook op verzoeken van de Kamer, waarmee hij eveneens heeft gehandeld in strijd met de hetgeen een behoorlijk handelend notaris betaamt. Het hem door klaagster terecht verweten nalaten wordt door het in het geheel niet reageren op de klacht en het niet verschijnen ter mondelinge behandeling onderstreept en bevestigd.

Maatregel

Door het tuchtrechtelijk laakbaar nalaten van de notaris is het vertrouwen van klaagster in het notariaat ernstig geschonden en de notaris heeft door zijn nalaten de eer en het aanzien van het notariaat geschaad. Gelet op het feit, dat de notaris ook na het indienen van de klacht op geen enkele wijze heeft gereageerd en dus kennelijk de onbetamelijkheid van zijn gedrag niet inziet, acht de Kamer zijn handelwijze dusdanig laakbaar dat de Kamer de maatregel van schorsing in de uitoefening van het ambt voor de duur van één week passend en geboden acht.

De beslissing

De Kamer voornoemd:

verklaart de klacht gegrond;

legt de notaris de maatregel van een schorsing in de uitoefening van zijn ambt op voor de duur van één week;

bepaalt dat de secretaris binnen een maand nadat deze beslissing onherroepelijk is geworden, aan de notaris bij aangetekende brief de datum zal meedelen waarop de opgelegde maatregel van kracht wordt.

Deze beslissing is gegeven door mrs. M.G.L. den Os-Brand, voorzitter, A.F.L. Geerdes, F. Hoppel, J. Smal en P.H.B. Gorsira, bijgestaan door mr. F.S. Pietersma-Smit, in het openbaar uitgesproken op 10 december 2014.

Kopie van deze beslissing wordt bij aangetekende brief aan partijen gezonden. Tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te Amsterdam, postbus 1312, 1000 BH  Amsterdam, binnen dertig dagen na de dagtekening van genoemde brief.