ECLI:NL:TNORDHA:2014:26 Kamer voor het notariaat Den Haag 13-68

ECLI: ECLI:NL:TNORDHA:2014:26
Datum uitspraak: 10-09-2014
Datum publicatie: 18-09-2014
Zaaknummer(s): 13-68
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klagers verwijten de notaris dat hij in opdracht van hun zuster een verklaring van erfrecht heeft ingeschreven bij het Kadaster, waardoor de tenaamstelling van de woning is gewijzigd.

Kamer voor het notariaat in het ressort Den Haag

Beslissing d.d. 10 september 2014 inzake de klacht onder nummer 13-68 van:

[klager]

en

[klaagster],

en

[klager],

en

[klaagster],

hierna allen tezamen te noemen: klagers,

gemachtigde: [A]

tegen

mr. [notaris],

notaris te [vestigingsplaats],

hierna te noemen: notaris.

De procedure

De Kamer heeft kennisgenomen van:

·         de klacht van 28 november 2013, met bijlagen, ingekomen op 29 november 2013,

·         het antwoord van de notaris, met bijlage,

·         volmacht van klagers, ingekomen op 24 december 2013,  

·         de repliek van klagers, met bijlagen,

·         de dupliek van de notaris.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 9 juli 2014. Daarbij waren aanwezig klagers bijgestaan door mr. H.J.E. de Bruin. De notaris was wegens ziekte afwezig. Per e-mail van 9 juli 2014 heeft de notaris zijn pleitaantekeningen aan de Kamer verstrekt. Van het verhandelde is proces­verbaal opgemaakt met daaraan in afschrift gehecht de op de zitting overgelegde pleitaantekeningen van klagers en de per e-mail verstrekte pleitaantekeningen van de notaris.

De feiten

Op 24 november 1988 is de heer [B] overleden. Op 8 november 2010 is mevrouw [C] overleden (hierna te noemen: erflaatster). Het huwelijk tussen genoemden was ontbonden door het overlijden van [B]. Zij waren in algehele gemeenschap van goederen gehuwd.

Bij testament van 11 april 2007 heeft erflaatster de afstammelingen van wijlen haar zoon [D] uitgesloten van erfopvolging in haar nalatenschap en heeft zij haar zoon [E] benoemd tot executeur. Blijkens een akte van verwerping, afgegeven door de Rechtbank Rotterdam onder aktenummer [nummer] hebben haar dochter [F] en haar zoon [G] de nalatenschap van erflaatster verworpen. Als gevolg van het testament en de verwerpingen heeft erflaatster als enige erfgenamen achtergelaten, ieder voor een/vijfde deel van haar nalatenschap, haar vijf kinderen, te weten klagers en zuster [H] (hierna te noemen: zuster). Tot de nalatenschap behoort een woonhuis met schuur, erf en tuin, gelegen aan de [adres en woonplaats]. Vervolgens is op 21 januari 2013 overleden de heer [I], de echtgenoot van de zuster met wie hij in wettelijke gemeenschap van goederen gehuwd was. De zuster is krachtens de wettelijke verdeling, waarvan de heer [I] niet is afgeweken bij testament, bevoegd om over alle goederen behorende tot de nalatenschap en de ontbonden huwelijksgemeenschap te beschikken. De notaris heeft op 19 juni 2013 op verzoek/of in opdracht van de zuster een verklaring van erfrecht betreffende de nalatenschap van de heer [I] verleden, die diezelfde dag is ingeschreven bij het Kadaster.

De klacht en het verweer van de notaris

Klagers verwijten de notaris dat hij in opdracht van hun zuster een verklaring van erfrecht heeft ingeschreven bij het Kadaster, waardoor de tenaamstelling van de woning is gewijzigd. In plaats van op naam van erflaatster staat de woning nu op naam van de vijf erfgenamen. De notaris heeft de verklaring van erfrecht ingeschreven zonder klagers daarin te kennen.

Een notaris behoort alle bij de rechtshandeling betrokken partijen te informeren en te adviseren. De notaris heeft onprofessioneel en onrechtmatig gehandeld.

De notaris heeft aangevoerd dat hij op verzoek van een van de vijf erfgenamen de verklaring van erfrecht heeft ingeschreven bij het Kadaster ter wille van de rechtszekerheid. Dit heeft de notaris gedaan na zorgvuldige afweging van belangen en na onderzoek of dit rechtens mogelijk was. Aangezien het geen beheers- of beschikkingshandeling was, mocht de notaris inschrijven op verzoek van een van de erfgenamen. In het kader van goed executeurschap had de executeur zelf moeten inschrijven. Klagers hebben geen enkel belang bij hun klacht, aangezien niemand schade ondervindt van de inschrijving.

De beoordeling van de klacht

Ter beoordeling van de Kamer staat of de notaris heeft gehandeld in strijd met de tuchtnorm als geformuleerd in artikel 93 Wna. Een notaris is aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die hij als notaris behoort te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve hij optreedt, alsmede ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt. 

De Kamer overweegt als volgt. Vooropgesteld moet worden dat de notaris is opgetreden niet als boedelnotaris maar als partijnotaris waarbij hij heeft voldaan aan het verzoek van een van de erfgenamen. In zoverre was hij niet gehouden met alle betrokkenen overleg te plegen en/of toestemming te vragen. Een verzoek bovendien dat, zoals de notaris terecht heeft aangevoerd, niet zag op een beheers- of  beschikkingshandeling, welke tot de exclusieve bevoegdheid van de executeur gerekend moet worden, zodat ook in dat opzicht de medewerking of instemming van de anderen, met name de executeur, niet geboden was. Een verzoek, ten slotte, waarmee, aldus de notaris, een positief belang gemoeid was, namelijk een juiste weergave in het Kadaster van de feitelijke stand van zaken. Er waren dus niet alleen geen (formele) belemmeringen, er was ook een reden om aan het verzoek te voldoen. Zo bezien kan bezwaarlijk worden aangenomen dat de notaris heeft gehandeld in strijd met hetgeen een notaris betaamt.

Daarover zou wellicht anders geoordeeld kunnen worden indien met het verzoek de overige erfgenamen in hun belangen zouden worden geschaad. Uit de stukken kan worden afgeleid dat aan de zijde van klagers wel is verondersteld dat door de inschrijving in het Kadaster het de belastingdienst wel erg gemakkelijk wordt gemaakt, zie de e-mail van 17 juli 2013 van een van de klagers: “Dankzij jouw actie worden wij straks op extra kosten gejaagd aangezien de belastingdienst ons nu wel heel gemakkelijk kan vinden. Waarschijnlijk kunnen we nu allemaal een naheffing tegemoed zien”, maar dat is geen rechtens te respecteren belang, noch daargelaten of er sprake is van enig nadeel. Kortom de klacht is ongegrond.

Opgemerkt zij nog wel dat het de Kamer voor komt dat het communicatief verstandiger was geweest dat de notaris eerst contact met de executeur of boedelnotaris had opgenomen, alvorens hij overging tot het inschrijven van de verklaring van erfrecht in het Kadaster, maar dat doet aan het vorenstaande niets af.

De beslissing

De Kamer voornoemd:

verklaart de klacht ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mrs. R.J. Paris, voorzitter, R.R. Roukema, F. Hoppel, H.M. Kolster en J.P. van Loon, en in tegenwoordigheid van de secretaris, mr. F.S. Pietersma-Smit, in het openbaar uitgesproken op 10 september 2014.

Kopie van deze beslissing wordt bij aangetekende brief aan partijen gezonden. Tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te Amsterdam, postbus 1312, 1000 BH  Amsterdam, binnen dertig dagen na de dagtekening van genoemde brief.