ECLI:NL:TNORDHA:2014:16 Kamer voor het notariaat Den Haag 13-65

ECLI: ECLI:NL:TNORDHA:2014:16
Datum uitspraak: 18-06-2014
Datum publicatie: 04-08-2014
Zaaknummer(s): 13-65
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: De notaris heeft zijn taak als intermediair verzaakt, waardoor de afwikkeling van de nalatenschap drie jaar heeft geduurd.

Kamer voor het notariaat in het ressort Den Haag

Beslissing d.d. 18 juni 2014 inzake de klacht onder nummer 13-65 van:

[klaagster],

hierna ook te noemen: klaagster,

tegen

[notaris],

notaris te [vestigingsplaats],

hierna ook te noemen: de notaris.

De procedure

De Kamer heeft kennisgenomen van:

·         de klacht van 8 oktober 2013, ingekomen bij de Kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden op 9 oktober 2013,

·         de volmacht, per e-mail toegestuurd op 3 december 2013,

·         het antwoord van de notaris, 

·         de repliek van klaagster,

·         de dupliek van de notaris,

·         de e-mail van klaagster van 6 april 2014, waarbij de klacht voor zover ingediend namens de heer [A] wordt ingetrokken.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 21 mei 2014. Daarbij waren aanwezig klaagster bijgestaan door mr. H.J.E. de Bruin en de notaris. Van het verhandelde is proces­verbaal opgemaakt.

Het procesverloop

Bij de president van het gerechtshof te Amsterdam is op 18 oktober 2013 van de voorzitter van de Kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden het verzoek binnengekomen om een andere Kamer voor het notariaat aan te wijzen voor de behandeling van de onderhavige klacht, nu de notaris plaatsvervangend lid is van de Kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden. Bij beslissing van 24 oktober 2013 heeft de president van het gerechtshof te Amsterdam op de voet van artikel 99 lid 2 Wet op het notarisambt (Wna) de Kamer voor het notariaat in het ressort Den Haag aangewezen teneinde zich met de (verdere) behandeling van de klacht te belasten.

De feiten

Op 5 september 2010 is de vrijgezelle oom van klaagster, de heer [B] (hierna te noemen: erflater), overleden. Op 13 september 2010 is de broer van erflater, [C] (hierna te noemen: [C]), bij de notaris geweest voor een gesprek over het testament van erflater. Op 15 september 2010 is klaagster tezamen met haar neef [A] (hierna te noemen: de neef) en [C] bij de notaris geweest. Tijdens dat gesprek met de notaris hebben klaagster en haar neef vernomen dat zij samen benoemd waren tot erfgenamen. Verder waren in het testament legaten (banktegoeden in Nieuw Zeeland na aftrek van successierecht en/of andere belastingen in Nederland) opgenomen ten behoeve van vier mensen woonachtig in Nieuw Zeeland.

Op 24 september 2010 hebben klaagster en haar neef tezamen met hun vaders een vervolggesprek gehad bij de notaris. Klaagster en haar neef hebben de nalatenschap beneficiair aanvaard. Klaagster is door haar neef gevolmachtigd om de boedel af te wikkelen.

De klacht en het verweer van de notaris

De notaris heeft zijn taak als intermediair verzaakt, waardoor de afwikkeling van de nalatenschap drie jaar heeft geduurd. Klaagster verwijt de notaris het volgende:

1. waarom heeft de notaris allereerst de inhoud van het testament met [C] besproken, terwijl hij geen erfgenaam was? De notaris heeft aan [C] de opdracht gegeven aan niemand mee te delen wat de inhoud van het testament was;

2. waarom zijn klaagster en haar neef niet persoonlijk door de notaris uitgenodigd om op 15 september 2010 bij de notaris te verschijnen om geïnformeerd te worden over de inhoud van het testament?

3. waarom zijn de drie zusters van erflater niet door de notaris geïnformeerd over de inhoud van het testament en hun [C] wel?

4. nadat het saldo van de Nieuw Zeelandse bankrekening naar Nederland was overgeboekt heeft klaagster de notaris verzocht de legatarissen schriftelijk de grootte van hun legaat mee te delen en gelijk de eindfactuur op te maken. Nadat klaagster na enkele weken nog geen eindfactuur had ontvangen, bleek dat de notaris ongevraagd  contact had gezocht met de advocaten van Simpson Grierson in Nieuw Zeeland naar aanleiding van een e-mail van legataris [E] die schreef dat er een trust zou zijn in Nieuw Zeeland onder de naam van erflater. Dit terwijl klaagster haar taak als erfgenaam en boedelgevolmachtigde uiterst serieus nam door haar accountant erbij te betrekken;

5. keer op keer heeft klaagster de notaris verzocht haar een afschrift van de e-mailcorrespondentie met de advocaten in Nieuw Zeeland te sturen. Ook zouden de e-mails eerst ter goedkeuring aan klaagster toegestuurd worden. Op 17 januari 2013 zijn er zeer duidelijke afspraken gemaakt met de notaris dat hij een conceptbrief aan de advocaten van Simpson Grierson zou opstellen. Deze zou klaagster eerst met haar accountant bespreken en daarna tezamen met haar mede-erfgenaam ondertekenen. Klaagster lag in het ziekenhuis en de notaris had toen tegen haar vader gezegd dat hij desnoods met alle stukken naar het ziekenhuis zou gaan als het lang zou duren. Uiteindelijk heeft de notaris de e-mail zonder bespreking verstuurd;

6. de e-mails van de notaris aan Simpson Grierson waren veel te amicaal. De e-mails waren niet zakelijk. De notaris gebruikte termen als: “dear [X]” en “sorry for my poor English” etc.;

7. door het handelen van de notaris kon de aangifte successiebelasting niet worden opgesteld;

8. door het handelen van de notaris is de afwikkeling van de nalatenschap traag verlopen. De notaris lette niet goed op de voortgang in het dossier;

9. eind november 2012 had de notaris alle documenten uit Nieuw Zeeland ontvangen en werd klaagster verzocht deze stukken te komen tekenen. Tijdens de bespreking bleek dat er verkeerde namen stonden vermeld. De notaris had als een zorgvuldig handelend notaris eerst de stukken moeten controleren;

10. zodra het saldo van de Nieuw Zeelandse bankrekening op de kwaliteitsrekening van de notaris was gestort, zou de notaris het geld overmaken naar de ervenrekening. Uiteindelijk moest klaagster eerst akkoord geven voor de eindfactuur van de notaris. Na een week is het geld overgemaakt;

11. de notaris heeft gezegd dat hij het saldo uit Nieuw Zeeland pas naar de ervenrekening over zou maken, nadat hij zijn eigen factuur in mindering had gebracht.

De notaris heeft per klachtonderdeel het volgende aangevoerd.

1.[C] zou als broer van erflater zonder testament erfgenaam zijn geweest. Daarom had hij er recht op de inhoud van het testament te kennen;

2. klaagster en haar neef zijn niet persoonlijk uitgenodigd door de notaris, omdat de notaris nog niet beschikte over hun contactgegevens. Bovendien had [C] aangegeven in de bespreking van 13 september 2010 om op korte termijn met klaagster en haar neef op kantoor te zullen verschijnen. Dit is twee dagen later gebeurd;

3. [C] had zich op kantoor gemeld. Als ab intestaat erfgenaam had hij recht op informatie. De andere broers en zusters hebben zich nimmer bij de notaris gemeld. De notaris hoefde hen derhalve niet actief op te sporen;

4. het leek er op dat met de ontvangst van de gelden uit Nieuw Zeeland de werkzaamheden van de notaris waren voltooid. Klaagster wilde de afwikkeling van de nalatenschap verder zelf verzorgen. Echter de notaris ontving op een gegeven moment een e-mail van een van de legatarissen, waarin stond dat erflater een trust aanhield bij Simpson Grierson. De notaris dacht er goed aan te doen navraag te doen bij Simpson Grierson. Het antwoord zou hij dan meteen aan klaagster mee kunnen zenden met de einddeclaratie. Indien er geen trust zou zijn, dan had klaagster zekerheid. Indien er wel een trust zou zijn, kon klaagster daar verder mee aan de slag;

5. de afspraak om klaagster een cc te sturen is pas later gemaakt;

6. er is nogal wat e-mailverkeer geweest tussen de notaris en een vaste medewerkster bij Simpson Grierson. De aanhef was in beginsel “[naam notaris]” en “[naam]”. Na een jaar of twee werd van de kant van Simpon Grierson geschreven “[voornaam notaris]”, waarop de notaris is gaan schrijven “[voornaam vrouw]”;

7. de aangifte successiebelasting had al veel eerder ingediend kunnen worden. Zodra de op de sterfdag aanwezige banksaldi bekend waren en vaststond dat er geen sprake was van een trust maar van een bankrekening, had de aangifte ingediend kunnen worden. Duidelijk was dan immers wat het saldo op de sterfdag was en wie de verkrijgers waren. Indien na de aangifte mocht blijken dat de aangifte onjuist was, had er een gecorrigeerde aangifte ingediend kunnen worden. De notaris heeft dit meerdere malen aan de accountant en aan klaagster en haar vader uitgelegd, maar helaas zonder resultaat;

8. het is de notaris niet duidelijk geworden waar en wanneer er door zijn handelen of nalaten vertraging is opgetreden;

9. Simpson Grierson liet weten dat er vier verklaringen zouden moeten worden ondertekend (door de beide erfgenamen, de vertaler van het testament en door de notaris. De daarbij behorende bijlagen moest de notaris vervolgens middels een aangeleverde verklaring waarmerken). Daarna moesten de verklaringen met de bijlagen naar het High Court in Nieuw Zeeland. Na de verkregen goedkeuring door het High Court konden de gelden naar de notaris worden overgemaakt. Op 6 november 2012 ontving de notaris de verklaringen. In een van de verklaringen stond dat klaagster en haar neef de enige erfgenamen waren van zowel de Nederlandse als de Nieuw Zeelandse nalatenschap en dat zij gerechtigd waren tot het netto saldo van beide nalatenschappen. De notaris had deze fout al op 24 september 2012 ontdekt en gemeld aan Simpson Grierson. Kennelijk is de foutieve verklaring blijven staan. De notaris geeft toe dat, toen hij op 6 november 2012 de verklaringen eindelijk per e-mail ontving, hij ze niet meer heeft gecontroleerd, maar op 8 november 2012 direct doorgemaild heeft aan klaagster. Op 17 januari 2013 is klaagster, vergezeld door haar vader en de accountant, bij de notaris geweest. De notaris werd toen nadrukkelijk gevraagd om de foutieve verklaring te ondertekenen aangezien het High Court het concept had goedgekeurd. De notaris heeft toen geweigerd te tekenen. Op 24 januari 2013 heeft de notaris Simpson Grierson nogmaals verzocht de foutieve verklaring aan te passen. Binnen relatief korte tijd is dit gebeurd en zijn de gelden uiteindelijk naar de kwaliteitsrekening van de notaris overgemaakt;

10. op 13 juni 2013, de boekdatum, is het bedrag van € 13.196,54 op de kwaliteitsrekening van de notaris zichtbaar. De valutadatum was echter 17 juni 2013. In een e-mail van 13 juni 2013 heeft de notaris dit aan klaagster gemeld met daarbij de vraag naar het rekeningnummer van de ervenrekening. Op 18 juni 2013 krijgt de notaris antwoord van klaagster, waarin zij stelt dat de notaris op 13 juni 2013 het geld al had kunnen overmaken. De notaris weerspreekt dit;

11. de Kamer is niet bevoegd te oordelen over een declaratie.

De beoordeling van de klacht

Ontvankelijkheid

De Kamer gaat in de eerste plaats in op de ontvankelijkheid van klaagster in haar klacht. Hiervoor is artikel 99 lid 15 van de Wet op het notarisambt [Wna] van belang. Dit artikellid bepaalt dat een klacht slechts kan worden ingediend gedurende drie jaren na de dag waarop de tot klacht gerechtigde van het handelen of nalaten van een notaris dat tot tuchtrechtelijke maatregelen aanleiding kan geven, heeft kennisgenomen.

De klacht is op 9 oktober 2013 bij de Kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden binnengekomen. Dat brengt mee, dat klaagster, die sinds 15 september 2010 op de hoogte is van de betrokkenheid van de notaris, slechts ontvankelijk is voor zover haar klacht betrekking heeft op het handelen of nalaten van de notaris na 9 oktober 2010.

De Kamer is van oordeel dat klaagster voor zover het klachtonderdelen 1., 2. en 3. betreft niet ontvankelijk is.

Voor de overige klachtonderdelen komt de Kamer toe aan een inhoudelijke behandeling.

Geldende tuchtnorm

Ter beoordeling van de Kamer staat of de notaris heeft gehandeld in strijd met de tuchtnorm als geformuleerd in artikel 93 van de Wet op het notarisambt (Wna). Een notaris is aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die hij als notaris behoort te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve hij optreedt, alsmede ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt.

Met betrekking tot klachtonderdeel 4. overweegt de Kamer als volgt. De notaris heeft aangevoerd dat hij naar aanleiding van de e-mail van een van de legatarissen dat er in Nieuw Zeeland een trust was op naam van erflater, met de beste bedoelingen Simpson Grierson heeft gemaild. De Kamer is van oordeel dat de notaris strikt genomen daartoe geen opdracht had gekregen van klaagster, maar acht deze handelwijze van de notaris niet klachtwaardig. De notaris handelde uit servicegerichtheid. Het antwoord van Simpson Grierson zou de notaris aan klaagster verstrekken tezamen met de declaratie, zodat zij zekerheid zou hebben hoe zij verder kon met de afwikkeling van de nalatenschap. Dit klachtonderdeel is ongegrond.

Met betrekking tot klachtonderdeel 5. overweegt de Kamer als volgt. Klaagster heeft gesteld dat er meteen afspraken werden gemaakt met de notaris dat hij van e-mails een afschrift zou sturen naar klaagster. De notaris heeft aangevoerd dat pas in een later stadium dit was afgesproken. Tijdens de zitting heeft de Kamer partijen gevraagd om aan te geven wanneer zij de afspraak hadden gemaakt dat de notaris van e-mails een afschrift naar klaagster zou sturen. Partijen konden dit niet precies aangeven. Wat betreft het doorsturen van de e-mail aan Simpson Grierson zonder klaagster daarin te kennen heeft de notaris ter zitting aangevoerd dat de vader van klaagster tijdens haar ziekenhuisopname bij hem op kantoor was geweest. Zij hebben toen alles doorgenomen. Omdat de vader van klaagster ook altijd bij besprekingen aanwezig was tussen klaagster en de notaris, heeft de notaris gedacht dat hij de e-mail kon versturen. Deze handelwijze van de notaris is niet geheel zorgvuldig, maar acht de Kamer niet klachtwaardig. Dit klachtonderdeel is ongegrond.

Met betrekking tot klachtonderdeel 6. overweegt de Kamer als volgt. Klaagster verwijt de notaris dat zijn e-mails aan Simpson Grierson te amicaal waren. De notaris heeft aangevoerd dat hij pas in een later stadium zijn e-mails begon met “[voornaam vrouw]”. Aan de Kamer is niet gebleken dat de notaris van begin af aan amicale e-mails stuurde. De gekozen aanhef als reactie op de aanhef van Simpson Grierson na verloop van tijd, zeker in het Engelstalig verkeer, acht de Kamer niet ongebruikelijk. Dit klachtonderdeel is ongegrond.

Met betrekking tot klachtonderdeel 7. overweegt de Kamer als volgt. Klaagster heeft ter zitting gesteld dat haar accountant het te bewerkelijk vond om nadat zij de definitieve aangifte zou hebben ingediend eventueel weer een gecorrigeerde aangifte in te dienen. De accountant wilde wachten tot alle gelden uit Nieuw Zeeland ontvangen waren. Dat de belastingdienst uiteindelijk geen uitstel meer wenste te verlenen is dan ook de notaris niet te verwijten. Dit klachtonderdeel is ongegrond.

Met betrekking tot klachtonderdeel 8. overweegt de Kamer als volgt. Vast is komen te staan dat vanaf het moment van overlijden van erflater in september 2010 tot het moment dat de notaris het saldo van de Nieuw Zeelandse bankrekening naar klaagster heeft overgemaakt in juni 2013, bijna 3 jaar verstreken is. Klaagster heeft gesteld dat de notaris onvoldoende de voortgang in het dossier heeft bewaakt. De notaris heeft daarentegen aangevoerd dat hem niet duidelijk is wanneer de vertraging is ontstaan. Het betreft hier de afwikkeling van een nalatenschap met zowel binnenlands als buitenlands vermogen. Dat een dergelijke afwikkeling meer tijd in beslag neemt is evident. Onvoldoende is komen vast te staan welke vertraging klaagster de notaris precies verwijt. In het algemeen acht de Kamer een dergelijke termijn in de gegeven situatie niet verwijtbaar. Dit klachtonderdeel is derhalve ongegrond.

Met betrekking tot klachtonderdeel 9. overweegt de Kamer als volgt. De notaris heeft zonder te controleren de verklaringen per e-mail naar klaagster doorgestuurd. Toen op de bespreking bleek dat de namen onjuist vermeld stonden heeft de notaris geweigerd de verklaringen te ondertekenen. Dat de notaris de stukken zonder controle heeft doorgestuurd aan klaagster is onzorgvuldig, maar niet dermate onzorgvuldig dat het tuchtrechtelijk laakbaar is. Dat de notaris uiteindelijk de onjuiste verklaringen niet wilde tekenen is eerder zorgvuldig dan onzorgvuldig. Dit klachtonderdeel is ongegrond.

Met betrekking tot klachtonderdeel 10. overweegt de Kamer als volgt. De notaris heeft op 13 juni 2013 aan klaagster verzocht het rekeningnummer van de ervenrekening door te geven. Daargelaten dat de notaris niet vóór de valutadatum gehouden is het bedrag naar de ervenrekening over te maken, heeft klaagster eerst op 18 juni 2013 op deze e-mail gereageerd door het rekeningnummer op te geven  Het is derhalve de notaris niet te verwijten dat de gelden pas op 18 juni 2013 naar de ervenrekening zijn overgemaakt. Dit klachtonderdeel is ongegrond.

Met betrekking tot klachtonderdeel 11. overweegt de Kamer als volgt. De notaris heeft ter zitting aangevoerd dat hij aan klaagster had voorgesteld om zijn eindfactuur in mindering te brengen. Toen klaagster aangaf daar niet mee akkoord te gaan heeft de notaris het hele bedrag, zonder aftrek van zijn eigen factuur, naar de ervenrekening overgemaakt. Klaagster heeft haar standpunt vervolgens niet kunnen onderbouwen. Dit klachtonderdeel is derhalve ongegrond. 

De beslissing

De Kamer voornoemd:

verklaart klaagster voor wat betreft de klachtonderdelen 1., 2. en 3. niet ontvankelijk;

verklaart de klacht op de overige onderdelen ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mrs. R.J. Paris, voorzitter, O. van der Burg, R. van der Galiën, E.S. Voskamp en H.M. Kolster en in tegenwoordigheid van de secretaris mr. F.S. Pietersma-Smit, in het openbaar uitgesproken op 18 juni 2014.

Kopie van deze beslissing wordt bij aangetekende brief aan partijen gezonden. Tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te Amsterdam, postbus 1312, 1000 BH  Amsterdam, binnen dertig dagen na de dagtekening van genoemde brief.