ECLI:NL:TNORDHA:2014:14 Kamer voor het notariaat Den Haag 13-57
ECLI: | ECLI:NL:TNORDHA:2014:14 |
---|---|
Datum uitspraak: | 23-04-2014 |
Datum publicatie: | 11-07-2014 |
Zaaknummer(s): | 13-57 |
Onderwerp: | Ondernemingsrecht |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Klaagster verwijt de notaris dat zij bij herhaling haar dienst weigert en dat zij partijdig is. |
Kamer voor het notariaat in het ressort Den Haag
Beslissing d.d. 23 april 2014 inzake de klacht onder nummer 13-57 van:
[klaagster],
hierna ook te noemen: klaagster,
tegen
[notaris],
notaris te [vestigingsplaats],
hierna ook te noemen: de notaris.
De procedure
De Kamer heeft kennisgenomen van:
· de klacht van 8 oktober 2013, met bijlagen, ingekomen op 10 oktober 2013,
· het antwoord van de notaris,
· de repliek van klaagster, met bijlagen,
· aanvulling op repliek van klaagster, met bijlage,
· de dupliek van de notaris, met bijlagen,
· aanvulling op dupliek van de notaris, met bijlage.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 26 maart 2014. Daarbij waren aanwezig klaagster en de notaris. Van het verhandelde is procesverbaal opgemaakt.
De feiten
Klaagster was in algehele gemeenschap van goederen gehuwd met de heer [X] (hierna te noemen: de man). Op 29 december 2003 is de beschikking tot echtscheiding ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. De man is partner bij/aandeelhouder van [bedrijfsnaam] (hierna te noemen: bedrijfsnaam). De aan de man toebehorende aandelen in [bedrijfsnaam] worden indirect gehouden door de vennootschap [bedrijfsnaam 2] (hierna te noemen: bedrijfsnaam 2). [bedrijfsnaam 2] houdt voorts 600 certificaten [bedrijfsnaam 3], verband houdend met het afstoten van een onderdeel van [bedrijfsnaam 1]. Alle aandelen in [bedrijfsnaam 2] worden gehouden door de vennootschap [bedrijfsnaam 4], een besloten vennootschap van de man.
Klaagster heeft een kort geding aangespannen tegen de man. Op [datum] heeft de rechtbank Den Haag in kort geding vonnis gewezen. Hierin staat het volgende vermeld:
“(…)
-veroordeelt de vrouw om binnen twee dagen na de datum van de daartoe op te stellen akte haar medewerking te verlenen aan levering van de aandelen in het kapitaal van de besloten vennootschappen [bedrijfsnaam 4] en [bedrijfsnaam 2] aan de man;
(…)”.
De klacht en het verweer van de notaris
Klaagster verwijt de notaris dat zij bij herhaling haar dienst weigert en dat zij partijdig is.
Dit blijkt uit het volgende. De man heeft samen met zijn advocaat en de notaris een eerste concept van de akte van levering van de aandelen opgesteld. Het concept is vervolgens door de notaris naar klaagster gestuurd, met het verzoek aan klaagster om op basis van een door haar te geven volmacht de akte te laten ondertekenen. Klaagster heeft echter van de notaris geen toelichting (noch mondeling noch schriftelijk) gekregen op het concept. In het concept is bepaald dat er afstand wordt gedaan van het recht op ontbinding. In het vonnis heeft de rechter hier echter niets over opgenomen. In het concept wordt verder niet vermeld dat de waarde van de aandelen nog vastgesteld moet worden en dat er tussen klaagster en de man verrekend moet worden. De rechter heeft hier wel iets over opgenomen in het vonnis.
Klaagster heeft zich vervolgens laten adviseren door mr. [Y], notaris te [vestigingsplaats] (hierna te noemen: de adviseur). Op verzoek van de adviseur heeft de notaris het concept aangepast en een tweede concept aan klaagster gestuurd. Om het proces niet te verstoren is klaagster akkoord gegaan met een minder stringente clausule van afstand van ontbinding. De man was het niet eens met het tweede concept. Klaagster heeft vervolgens het tweede concept op het kantoor van de notaris ondertekend tezamen met een volmacht. Daarna heeft zij de notaris verzocht om de man op te roepen om het tweede concept te tekenen. De notaris weigert echter.
Klaagster heeft inmiddels de notaris aansprakelijk gesteld voor eventueel door haar te lijden schade.
De notaris heeft het volgende aangevoerd. Naar aanleiding van het vonnis in kort geding van [datum] wordt door de man op [datum] aan het kantoor van de notaris de opdracht verstrekt om een akte op te stellen, waarbij aan de man de aandelen van zijn personal holding, [bedrijfsnaam 4], worden geleverd. De notaris stelt een eerste concept op, waarbij de inhoud is gebaseerd op de inhoud van het vonnis en het een uitvoering is van de in het vonnis bevolen levering van de in mede-eigendom ook aan klaagster toebehorende aandelen aan de man. Op verzoek van de adviseur heeft het notariskantoor een tweede concept opgesteld.
Op 17 september 2013 is klaagster onaangekondigd bij het notariskantoor langsgegaan. Zij heeft een volmacht, die bij het eerste concept was gevoegd, bij zich. Deze volmacht heeft klaagster getekend onder het voorbehoud dat de akte van levering alleen mag worden gepasseerd indien de door de adviseur geaccordeerde aanvullingen in de akte zouden worden opgenomen en klaagster laat een door haar “voor akkoord” geparafeerde conceptakte achter.
Op 7 oktober 2013 heeft de notaris in een e-mail aan de advocaten van beide partijen geconstateerd dat er tussen klaagster en de man een patstelling is ontstaan. De notaris heeft in die e-mail beide advocaten verzocht zorg te dragen voor een eensluidende instructie van beide partijen en voldoende volmacht.
Op diezelfde dag wordt door de adviseur gereageerd op de e-mail. De notaris zou weigeren te voldoen aan het verzoek van klaagster om de man op te roepen en daarmee partijdig optreden.
De notaris heeft vervolgens het dossier intern met twee collega notarissen besproken alsmede met een vertrouwensnotaris. Deze vertrouwensnotaris heeft in een telefoongesprek van [datum] bevestigd dat de notaris met de e-mail van [datum] juist had gehandeld.
De notaris betwist dat zij haar dienst zou hebben geweigerd. Door het gebrek aan overeenstemming tussen partijen over de inhoud van de akte heeft de notaris geen eensluidende instructie ontvangen en heeft zij onvoldoende volmacht van partijen om de akte van levering te kunnen passeren.
Uit de bijlagen die bij het klaagschrift waren gevoegd blijkt dat de man klaagster bij deurwaardersexploot heeft opgeroepen om de eerste conceptakte te tekenen en om zo haar verzuim te constateren. De notaris heeft hier geen bemoeienis mee gehad. Zij heeft geen deurwaarders ingeschakeld en heeft klaagster niet opgeroepen om te komen tekenen. Klaagster had zich zowel door haar adviseur als door haar advocaat hetzelfde kunnen laten adviseren.
De notaris bestrijdt de stelling van klaagster dat zij partijdig zou zijn. Beide partijen hebben ieder hun eigen reden waarom zij niet tot overeenstemming willen/kunnen komen ten aanzien van de inhoud van de akte van levering van de aandelen. Zij zijn beiden bijgestaan door deskundigen (advocaten en klaagster ook door een notaris). Toen er in het dossier een patstelling ontstond en duidelijk was dat geen van de partijen bereid was de andere tegemoet te komen, is de notaris juist onpartijdig gebleven.
De beoordeling van de klacht
Ter beoordeling van de Kamer staat of de notaris heeft gehandeld in strijd met de tuchtnorm als geformuleerd in artikel 93 van de Wet op het notarisambt (Wna). Een notaris is aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die hij als notaris behoort te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve hij optreedt, alsmede ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt.
De Kamer overweegt met betrekking tot beide klachtonderdelen het volgende. De notaris heeft aangevoerd dat zij naar aanleiding van het vonnis in kort geding op verzoek van de man en zijn advocaat een eerste concept van de akte van levering van aandelen heeft opgesteld. Toen de notaris was gebleken dat tussen klaagster en de man geen overeenstemming zou worden bereikt over de inhoud van de akte van levering van de aandelen en er onvoldoende volmacht was van partijen om de akte te kunnen passeren, heeft de notaris haar werkzaamheden beëindigd. De Kamer acht dit verweer steekhoudend. Daarbij komt dat zij geen van partijen opgeroepen heeft om te tekenen. De notaris was in onderhavig geval geen partijnotaris en diende derhalve de belangen van beide partijen te behartigen. Niet vast is komen te staan dat de notaris op enige wijze partijdig heeft gehandeld of ten onrechte haar dienst heeft geweigerd. Voor zover klaagster bedoelt dat het eerste, door de notaris opgestelde concept blijk geeft van partijdigheid, verwerpt de Kamer dat standpunt. Zij verwijst kortheidshalve naar de uitspraak van de voorzieningenrechter rechtbank Den Haag d.d. [datum], waarin overwogen is dat naar het oordeel van de voorzieningenrechter het eerste concept de in het vonnis d.d. [datum] beoogde levering behelst en verder niet meer omvat dan de bepalingen die daarvoor gebruikelijk zijn. Dat de notaris geen toelichting op het concept gegeven heeft, is niet van belang nu het concept aan de opdrachtgever (de man) gezonden is die het via zijn advocaat aan de advocaat van klaagster verstuurd heeft met het verzoek dit door te leiden naar klaagster. Beide klachtonderdelen zijn derhalve ongegrond.
De beslissing
De Kamer voornoemd:
verklaart de klacht op beide onderdelen ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door mrs. R.J. Paris, voorzitter, R.R. Roukema, L.G. Vollebregt, E.S. Voskamp en P.H.B. Gorsira en in tegenwoordigheid van de secretaris mr. F.S. Pietersma-Smit, in het openbaar uitgesproken op 23 april 2014.
Kopie van deze beslissing wordt bij aangetekende brief aan partijen gezonden. Tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te Amsterdam, postbus 1312, 1000 BH Amsterdam, binnen dertig dagen na de dagtekening van genoemde brief.