ECLI:NL:TNORARL:2014:6 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden AL/2013/149

ECLI: ECLI:NL:TNORARL:2014:6
Datum uitspraak: 04-04-2014
Datum publicatie: 23-04-2014
Zaaknummer(s): AL/2013/149
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen:
  • Klacht gegrond met waarschuwing
  • Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: Op de notaris rustte in casu een vergaande onderzoeksplicht naar de wilsbekwaamheid van erflaatster. Het had op de weg van de notaris gelegen om nader onderzoek te doen door bijvoorbeeld het raadplegen van een medisch specialist of ene andere arts. Door raadplagen na te laten heeft de notaris onvoldoende zorgvuldig gehandeld.

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT

ARNHEM-LEEUWARDEN                              

Kenmerk: AL/2013/149

Beslissing van de Kamer voor het notariaat op de klacht van

[X], wonende te [..],

hierna klaagster,

gemachtigde: mr. W.F.A. Zwart, advocaat te Deventer,

tegen

[..],

notaris te [..],

hierna de notaris.

1. Verloop van de procedure

1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:

-      een brief van klaagster van 3 oktober 2013, met bijlagen;

-      een brief van de notaris van 25 oktober 2013;

-      een brief van de gemachtigde van klaagster van 11 februari 2014, met bijlagen;

-      een brief van de notaris van 19 februari 2014.

1.2 De klachtzaak is ter zitting van 21 februari 2014 behandeld. Klaagster is in persoon verschenen, tezamen met haar gemachtigde en met haar broer. De notaris is eveneens in persoon verschenen.

2. De feiten

2.1 Gelet op hetgeen klaagster en de notaris over en weer hebben aangevoerd en op basis van de overgelegde stukken, gaat de kamer uit van de volgende feiten.

2.2 Mevrouw [A], moeder van klaagster, heeft op 28 mei 2013 en op 7 juni 2013 met de notaris gesproken over haar testament. Ten tijde van het gesprek op 7 juni 2013 was mevrouw [A] opgenomen in het ziekenhuis.

2.3 Op 8 juni 2013 heeft de notaris mevrouw [A] opnieuw in het ziekenhuis bezocht. Tijdens dit bezoek is het testament van mevrouw [A] door de notaris gepasseerd. De notaris had twee medewerkers van zijn kantoor als getuigen meegenomen voor het geval mevrouw [A] fysiek niet meer in staat zou zijn zelf haar handtekening te zetten. Dat laatste bleek inderdaad het geval te zijn.

2.4 Mevrouw [A] is overleden op 10 juni 2013.

3. Standpunten

3.1 Klaagster stelt zich op het standpunt dat de notaris niet correct heeft gehandeld ter zake van het passeren van het testament van haar moeder, mevrouw [A].

Kort samengevat geeft klaagster in dit verband aan dat de notaris onvoldoende heeft onderzocht of haar moeder wel in staat was om haar wil te bepalen. Klaagster wijst er op dat de notaris moeder heeft bezocht op 8 juni 2013 om 18:00 uur. Moeder was op dat moment al stervende en niet in staat om goed te communiceren. Zij is de volgende dag ingeslapen en daarna, kort na middernacht, op 10 juni 2013 overleden. Zij kon geen kritische vragen stellen. Ook was zij niet in staat om haar testament te ondertekenen. Verder stelt klaagster dat moeder niet in staat is geweest om contact op te nemen met de notaris. Klaagster vermoedt dat haar oom, die belang had bij het testament, alles in gang heeft gezet. Klaagster wijst op verklaringen van familieleden over de situatie van moeder rond haar overlijden die zij heeft overgelegd.

Voorts stelt klaagster dat de notaris zich ten onrechte heeft laten benoemen tot executeur. Ook heeft de notaris wat dat betreft nagelaten klaagster behoorlijk te informeren over de gang van zaken. De oudste kandidaat-notaris zou worden benoemd, terwijl de notaris zelf de werkzaamheden verrichtte. De akten die hier betrekking op hebben heeft klaagster pas later, na een verzoek van haar advocaat, ontvangen.

Voorts verwijt klaagster de notaris dat haar niet of niet tijdig inzicht is gegeven in de bankadministratie. Ook de verkoop van de auto van moeder door haar oom is administratief onvoldoende verantwoord. Ook verder wordt klaagster naar haar mening in het ongewisse gelaten door de notaris.

Bovendien heeft de notaris toegelaten dat de oom van klaagster de kluis van moeder heeft leeggehaald.

Ten slotte heeft de notaris het huis van moeder, waar klaagster en haar broer in wonen, drie dagen na het overlijden van moeder via een makelaar te koop gezet zonder klaagster en haar broer daarover te informeren.

Haar klachten dat de notaris de bewindvoerder noch over het testament noch over de benoeming tot executeur heeft geïnformeerd en dat nog geen boedelbeschrijving is opgemaakt, heeft klaagster ter zitting ingetrokken.

3.2 Op het verweer van de notaris zal de kamer hierna, voor zover het verweer van belang is voor de beoordeling, nader ingaan.

4. Overwegingen

4.1 Ingevolge artikel 93, eerste lid, van de Wet op het notarisambt (Wna) zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij als notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris niet betaamt.

De kamer zal de klacht aan de hand van deze maatstaf beoordelen en overweegt als volgt.

Beoordeling van de wilsbekwaamheid

4.2 Als uitgangspunt geldt dat de persoon die een testament laat opmaken, ten tijde van het passeren van het testament in staat moet zijn - zelfstandig - zijn of haar wil te bepalen en dat de notaris zich ervan dient te vergewissen dat dat het geval is. Partijen delen dat uitgangspunt. In het kader van deze tuchtprocedure mag van de notaris worden verlangd dat hij voldoende gemotiveerd kenbaar maakt hoe hij tot zijn conclusie is gekomen dat mevrouw [A] wilsbekwaam was.

4.3 Naar het oordeel van de kamer rechtvaardigen de door klaagster aangevoerde feiten en omstandigheden niet zonder meer de conclusie dat mevrouw [A] ten tijde van de gesprekken met de notaris niet meer wilsbekwaam was. Wel blijkt uit het over en weer gestelde en uit de overgelegde medische gegevens en andere stukken dat sprake was van een fysiek zwaar en aflopend ziekteverloop voor mevrouw [A]. Het is aannemelijk dat haar lichamelijke situatie en de medicatie die zij ontving, van invloed zijn geweest op haar geestelijk welbevinden. Dit is op zichzelf echter onvoldoende om de conclusie van wilsonbekwaamheid te kunnen trekken.

4.4 De notaris heeft in dit verband aangegeven dat mevrouw [A] ten tijde van gesprekken met hem op 28 mei en 7 juni 2013 weliswaar ziek was, maar helder kon aangeven wat haar wensen waren. Tijdens het gesprek op 7 juni heeft zij bij het doornemen van het testament nog enkele wijzigingen aangegeven. Ook tijdens het laatste gesprek op 8 juni 2013 was mevrouw [A] helder en stelde zij gerichte vragen. Voor de notaris bestond er geen enkele twijfel aan de wilsbekwaamheid. Bovendien, zo stelt de notaris, is door anderen in de omgeving van mevrouw [A] in die tijd ook niet aangegeven dat zij niet in staat zou zijn haar wil te bepalen. Aldus was er voor hem geen reden om een arts of behandelaar daarover te raadplegen.

4.5 Dat alles neemt naar het oordeel van de kamer echter niet weg dat, alle omstandigheden in aanmerking genomen, op de notaris een verdergaande onderzoeksplicht naar de wilsbekwaamheid rustte. Immers, op 28 mei 2013 verbleef mevrouw [A] tijdens haar ziekte bij haar broer en op 7 en 8 juni 2013 verbleef zij in het ziekenhuis. Haar gezondheid was slecht en ging snel achteruit. Om die reden heeft de notaris tijdens het gesprek op 7 juni 2013 met mevrouw [A] afgesproken dat hij zijn mobiele telefoonnummer aan haar broer zou geven. Mevrouw [A] was op 8 juni 2013 niet meer fysiek in staat zelf haar handtekening te zetten. En ten slotte had de broer van mevrouw [A] belang bij het testament.

4.6 Naar het oordeel van de kamer had het daarom op de weg van de notaris gelegen om meer onderzoek te doen naar de wilsbekwaamheid van mevrouw [A], bijvoorbeeld door het raadplegen van een medisch specialist of een andere arts. Dat derden niet hebben gezegd dat mevrouw [A] niet wilsbekwaam was, doet niet af aan de eigen onderzoekplicht van de notaris.

4.7 Het belang van het raadplegen van een medisch specialist of een andere arts komt te meer naar voren uit het verpleegkundig dossier van mevrouw [A], dat klaagster heeft overgelegd en waarop de notaris niet is ingegaan. Daarvan maken onder meer deel uit een tweetal stukken met als opschrift ‘Delirium Observatie Screening (DOS) schaal’ d.d. 7 juni 2013 (late dienst) en 8 juni 2013 (dagdienst). Op beide data is onder meer ingevuld dat mevrouw [A] weliswaar ‘soms-altijd’ aandacht heeft voor een gesprek of handeling, maar ook dat zij ‘soms-altijd’ wegzakt tijden een gesprek of bezigheden, een vraag of antwoord niet afmaakt en antwoorden geeft die niet passen bij de vraag. Bovendien staat in het verpleegkundig verslag op 8 juni 2013: ‘Mw is communicatief erg warrig. Springt qua verhaal van de hak op de tak. Haalt ook snel dingen door elkaar’.    

Het is niet aannemelijk dat de toestand van mevrouw [A] tijdens haar gesprekken met de notaris op 7 en 8 juni 2013 veel beter was dan die uit het verpleegkundig dossier naar voren komt.

Ook volgens de (overigens niet-ondertekende) verklaringen van verwanten van mevrouw [A] was zij op 8 juni niet helder.

4.8 Nu de notaris heeft nagelaten een medisch specialist of een andere arts te raadplegen, heeft hij onvoldoende zorgvuldig gehandeld.

4.9 De kamer zal dit onderdeel van de klacht tegen de notaris dan ook gegrond verklaren, waarbij de kamer in de omstandigheden van het geval aanleiding ziet om aan de notaris de tuchtmaatregel van waarschuwing op te leggen.

Benoeming tot executeur

4.10 De kamer overweegt in dit verband dat de notaris afdoende heeft verklaard om welke praktische en formele redenen hij is benoemd tot executeur. Van een belangen-verstrengeling is niet gebleken en de notaris heeft onweersproken gesteld dat hij klaagster daarover in het bijzijn van haar vriend en haar grootouders op 28 juni 2013 heeft geïnformeerd. Dit klachtonderdeel is ongegrond.

Verantwoording verkoop auto

4.11 Voor zover het gaat om de verkoop van de auto en de verantwoording door middel van bankafschriften is de kamer van oordeel dat niet gebleken is dat de notaris daarin niet juist heeft gehandeld. De notaris heeft terecht gewezen op de uitleg die de oom van klaagster heeft gegeven. Het is niet aan de notaris om daar zelfstandig een andere of aanvullende verklaring voor te geven. Dit klachtonderdeel is ongegrond.

Verkoop woning

4.12 Met betrekking tot de verkoop van de woning heeft de notaris, zo blijkt uit de door klaagster in afschrift overgelegde “opdracht tot dienstverlening”, een reeds op 3 juni 2013 verleende opdracht op 18 juni 2013 gewijzigd en als opdrachtgever ondertekend. Naar het oordeel van de kamer bestaat er geen aanleiding om de notaris niet te volgen in zijn verweer dat hij bedoelde verkoopopdracht, na de opgemaakte verklaring van executele, heeft getekend in het licht van de eerdere mededeling van mevrouw [A] dat zij doende was de woning in de verkoop te zetten. Hoewel de notaris er in dat verband beter aan had gedaan om eerst nog te informeren of dat bij klaagster bekend was, heeft hij niet klachtwaardig gehandeld door er, in het licht van de omstandigheden, vanuit te gaan dat dit wel het geval was. Bovendien is de mededeling van de notaris, dat hij de verkoop heeft stilgelegd zodra hem duidelijk werd dat klaagster en haar broer niet waren geïnformeerd, niet door klaagster weersproken. Ook dit klachtonderdeel is ongegrond.

4.13 Gelet op het voorgaande zal de kamer het eerste klachtonderdeel met betrekking tot het passeren van het testament gegrond en de klacht voor het overige ongegrond verklaren. Beslist wordt derhalve als volgt.

5. Beslissing

De kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden;

-          verklaart de klacht tegen de notaris gegrond voor zover het de beoordeling van de wilsbekwaamheid betreft;

-          legt de notaris de tuchtmaatregel van een waarschuwing op;

-          verklaart de klacht voor het overige ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mr. O. Nijhuis, plv. voorzitter, mrs. D.T. Boks, H.J. Hettema, J.T.J. Heijstek en H. Quispel, (plv.) leden, en in tegenwoordigheid van G.J. Doeleman, secretaris, uitgesproken in het openbaar op 4 april 2014.

De secretaris,                                                                                 De plv. voorzitter,

Tegen deze beslissing van de kamer van toezicht kunnen partijen binnen dertig dagen na de datum van verzending van deze uitspraak hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam.

Postadres, postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.