ECLI:NL:TNORARL:2014:49 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden AL/2013/15

ECLI: ECLI:NL:TNORARL:2014:49
Datum uitspraak: 08-12-2014
Datum publicatie: 01-04-2015
Zaaknummer(s): AL/2013/15
Onderwerp: Overig
Beslissingen: Klacht gegrond met ontzetting uit het ambt
Inhoudsindicatie:   Valsheid in geschrift. Het openbaar ministerie heeft de notaris vervolgd wegens onder andere het misdrijf valsheid in geschrift, gepleegd op of omstreeks 4 december 2004, bestaande - kort gezegd - uit het antedateren van een koopakte van roerende goederen. De kamer is van oordeel dat de notaris met het antedateren van een akte en het plaatsen van zijn handtekening en ambtsstempel op die akte het ambt van notaris en de maatschappelijke functie van de notaris in het algemeen zeer ernstige schade heeft toegebracht. De maatregel van ontzetting uit het ambt van notaris is de enige gepaste en geboden geachte maatregel.

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN                              

Kenmerk: AL/2013/15

Beslissing van de kamer voor het notariaat op de klacht van

De Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie,

gevestigd te Den Haag,

gemachtigde: mr. W. Heemskerk, advocaat te Den Haag,

tegen

[…], oud-notaris te […],

gemachtigde: mr. C.F. Korvinus, advocaat te Amsterdam.

Partijen worden hierna klaagster en notaris genoemd.

1. Het verloop van de procedure

1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:

-      de klacht van 17 januari 2013, met bijlagen;

-      een brief van de notaris van 11 maart 2013;

-      een brief van klaagster van 9 december 2013;

-      een brief van klaagster van 2 september 2014, met bijlage.

1.2 De klachtzaak is ter zitting van 19 november 2014 behandeld. Namens klaagster is verschenen mr. W.J. Geselschap, directiesecretaris, tezamen met voornoemde gemachtigde. De notaris is in persoon verschenen tezamen met zijn gemachtigde.

2. De feiten

2.1 Gelet op hetgeen klaagster en de notaris over en weer hebben aangevoerd en op basis van de daarbij overgelegde stukken en de behandeling ter zitting, gaat de kamer uit van de volgende feiten.

2.2 Met de brief van 17 januari 2013 heeft klaagster niet alleen een klacht ingediend tegen de notaris, maar ook een verzoek tot schorsing van de notaris. Op laatstbedoeld verzoek is door de fungerend voorzitter van de kamer op 4 februari 2013 een beslissing gegeven.

2.3 Het openbaar ministerie heeft de notaris vervolgd wegens onder andere het misdrijf valsheid in geschrift, gepleegd op of omstreeks 4 december 2004, bestaande - kort gezegd - uit het antedateren van een koopakte van roerende goederen.

2.4 Bij vonnis van 4 november 2010 heeft de rechtbank Arnhem de notaris vrijgesproken van de hem tenlastegelegde feiten.

2.5 In hoger beroep heeft het gerechtshof Arnhem, bij arrest van 21 december 2012, het tenlastegelegde feit, voor zover het betreft de valsheid in geschrift bewezen verklaard, de notaris strafbaar geoordeeld en een taakstraf van 180 uur opgelegd.

2.6 Het gerechtshof heeft de strafverzwarende omstandigheid - kort gezegd dat de notaris zijn ambtsplicht heeft geschonden - niet bewezen geacht en de notaris daarvan vrijgesproken, omdat naar het oordeel van het hof niet is gebleken dat de notaris door zijn handelen een bijzondere plicht, welke voortvloeit uit het door hem beklede ambt, heeft geschonden.

2.7 Het door de notaris tegen het arrest van het gerechtshof Arnhem ingestelde beroep in cassatie is bij arrest van de Hoge Raad der Nederlanden van 27 mei 2014 niet-ontvankelijk verklaard.

2.8 Op verzoek van de notaris is hem ingaande 1 januari 2014 ontslag verleend uit het ambt van notaris.

3. De standpunten

3.1 Klaagster verwijt de notaris dat hij heeft meegewerkt aan het antedateren van een koop-verkoopovereenkomst. Deze in 2004 opgestelde overeenkomst is mede ondertekend door de notaris en voorzien van zijn notarisstempel. De notaris heeft zich in de strafzaak op het standpunt gesteld dat het gaat om een vergissing. Dit verweer is echter door het hof verworpen.

Klaagster wijst erop dat de notaris met zijn handelen de bij de akte betrokken partijen de mogelijkheid heeft geboden om frauduleus te handelen en derden te benadelen. Door het plaatsen van zijn ambtsstempel en de akte mede te ondertekenen heeft de notaris zijn functie misbruikt, dan wel laten misbruiken. De notaris wist of behoorde te weten dat hij niet handelde zoals een goed notaris betaamt. De notaris heeft met de gedraging ernstig afbreuk gedaan aan het ambt van notaris en de maatschappelijke functie van de notaris in het algemeen.

Klaagster vraagt de kamer de klacht gegrond te verklaren en bij het bepalen van de strafmaat rekening te houden met de ernst van het voorgaande.

3.2 Op het verweer van de notaris zal de kamer hierna, voor zover het verweer van belang is voor de beoordeling, nader ingaan.

4. De overwegingen

4.1 Ingevolge artikel 93, eerste lid, van de Wet op het notarisambt (Wna) zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij als notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris niet betaamt.

4.2 De kamer zal de klacht aan de hand van deze maatstaf beoordelen en overweegt als volgt.

4.3 De klachtbrief bevat een verzoek tot schorsing en een klacht ter zake van de veroordeling wegens een misdrijf van de notaris. De kamer stelt vast, zoals is vermeld onder 2.8, dat op het verzoek tot schorsing een beslissing is genomen. Met betrekking tot genoemde veroordeling is van belang dat ten tijde van het indienen van de klacht nog geen sprake was van een onherroepelijke veroordeling. Eén van de verweren van notaris betrof die omstandigheid en heeft ertoe geleid dat op verzoek van de notaris de behandeling van de klacht is aangehouden tot de procedure in cassatie was afgerond. Nu inmiddels sprake is van een onherroepelijk arrest van het gerechtshof Arnhem van 21 december 2012, zal de kamer bij de beoordeling van de onderhavige klacht daarvan uitgaan.

4.4 Gelet op het arrest van het gerechtshof Arnhem van 21 december 2012 is het voor de kamer een gegeven dat de notaris een strafbaar feit heeft gepleegd. De notaris heeft in zijn hoedanigheid van notaris een akte geantedateerd en (mede) ondertekend. Aldus is door de notaris klachtwaardig gehandeld.

4.5 De door de notaris genoemde omstandigheid dat hij in meergenoemd arrest is vrijgesproken van de strafverzwarende omstandigheid dat hij als notaris zijn ambtsplicht heeft geschonden, maakt het voorgaande niet anders. Immers, de vraag of sprake is van strafverzwarende omstandigheden doet niet af aan de veroordeling ter zake van valsheid in geschrift.

4.6 Het laatste geldt ook voor het door de notaris genoemde feit dat het in 2004 speelde. Daarnaast brengt ook het door de notaris herhaalde standpunt dat sprake was van een kennelijke verschrijving of vergissing geen wijziging in het voorgaande. In het arrest is met name dat verweer van de notaris verworpen en is als bewezen verklaard: “medeplegen van valsheid in geschrift”.

4.7 Gelet op het voorgaande is de kamer van oordeel dat door de notaris klachtwaardig is gehandeld en zal de kamer de klacht gegrond verklaren.

4.8 Op de gegrondverklaring past in beginsel een tuchtrechtelijke reactie. De kamer is van oordeel dat de notaris met het antedateren van een akte en het plaatsen van zijn handtekening en ambtsstempel op die akte het ambt van notaris en de maatschappelijke functie van de notaris in het algemeen zeer ernstige schade heeft toegebracht. De kamer is dan ook van oordeel dat de maatregel van ontzetting uit het ambt van notaris de enige gepaste en geboden geachte maatregel is.

5. De Beslissing

De kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden;

-        verklaart de klacht tegen de notaris (inmiddels oud-notaris) gegrond;

-        legt de notaris (inmiddels oud-notaris) de tuchtmaatregel van ontzetting uit het ambt op.

Deze beslissing is gegeven door mr. D. Vergunst, voorzitter, mrs. I.C.J.I.M. van Dorp, A.W. Drijver, E.J. Oostrik en H. Quispel, en in tegenwoordigheid van G.J. Doeleman, secretaris, door de voorzitter uitgesproken in het openbaar op

8 december 2014.

De secretaris,                                                             De voorzitter,