ECLI:NL:TNORARL:2014:38 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden AL/2013/170

ECLI: ECLI:NL:TNORARL:2014:38
Datum uitspraak: 28-04-2014
Datum publicatie: 08-01-2015
Zaaknummer(s): AL/2013/170
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie:   De notaris heeft als plicht de belangen van alle betrokkenen te behartigen, daaronder valt ook het beantwoorden van vragen van belanghebbenden. Niet is gebleken dat de notaris te veel of onjuiste informatie heeft verschaft. Ook is niet gebleken dat de notaris als vereffenaar informatie heeft verstrekt, terwijl hij nog geen vereffenaar was.

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT

ARNHEM-LEEUWARDEN                              

Kenmerk: AL/2013/170

Beslissing van de Kamer voor het notariaat op de klacht van

[X], wonende te [..],

hierna klaagster,

tegen

[Z],

notaris te [..],

hierna de notaris.

1. Verloop van de procedure

1.1         Het verloop van de procedure blijkt uit:

-      de klachtbrief van 7 november 2013, met bijlagen;

-      een brief van de notaris van 4 december 2013;

-      een brief, met bijlagen, van klaagster van 29 december 2013;

-      een brief van de notaris van 28 januari 2014.

1.2        De klachtzaak is ter zitting van 28 maart 2014 behandeld. Klaagster is in persoon verschenen tezamen met haar echtgenoot. De notaris is eveneens in persoon verschenen.

2. De feiten

2.1        Gelet op hetgeen klaagster en de notaris over en weer hebben aangevoerd en op basis van de overgelegde stukken, gaat de kamer uit van de volgende feiten.

2.2        De vader van klaagster, de heer [A] (hierna [A]) heeft ongeveer 30 jaar  samengewoond met mevrouw [B] (hierna [B]). In een kansovereenkomst van 2 juni 1981, een akte van 5 april 2001 en een akte van 22 april 2002, hebben [A] en [B] wederzijdse afspraken vastgelegd, onder meer over handelen na overlijden en over het metterwoon verlaten van de gezamenlijke woning. [A] heeft over zijn uiterste wil beschikt bij testament van 5 april 2001. Erfgenamen zijn klaagster en haar broer [C]. [B] is legataris.

2.3.      De dochter van [B] is getrouwd met de heer [D]. [D] is directeur eigenaar van [E] en van [F]. Sinds 1 november 2002 treedt [D] op als gevolmachtigde van [B]. Op 17 november 2010 wordt [G] benoemd als bewindvoerder voor [B].

2.4       [A] en [B] waren bij overlijden van [A] tezamen eigenaar van het appartement aan de [H] te [..] (hierna het appartement).  

2.5       Op 8 september 2002 heeft [A] het appartement verlaten. Hij werd tot zijn overlijden verzorgd in [..]. De zoon van [A], [C], broer van klaagster, is op 8 november 2002 benoemd tot curator van zijn vader.

2.6       [A] is overleden op 5 oktober 2003, waarna [C] is benoemd tot executeur.

2.7       Klaagster en haar broer hebben op 15 februari 2005 de nalatenschap beneficiair aanvaard.

2.8       Op 20 april 2009 is de notaris door de rechtbank Rotterdam benoemd tot vereffenaar in de nalatenschap [A]. Die benoeming is in een juridische procedure betwist door [B]. Na een bekrachtiging van de benoeming door het gerechtshof op 23 december 2009, is de notaris in 2010 met zijn werk als vereffenaar begonnen.

2.9       Op 10 februari 2011 is het aandeel van [B] in het appartement zonder instemming van de erven [A] geleverd aan [E], de onderneming van [D].

3. Standpunten

3.1        Klaagster stelt zich op het standpunt dat de notaris ter zake van zijn taak als vereffenaar niet juist heeft gehandeld. Klaagster heeft de feiten en omstandigheden in haar brieven uitgebreid toegelicht en ter onderbouwing bijlagen overgelegd. Klaagster heeft de klachten in een elftal klachtonderdelen geformuleerd. Het gaat daarbij kort samengevat om het volgende.

1.      De notaris heeft een partij (bedoeld is [B]) onbevoegd en ook nog foutieve informatie verschaft. [B] was niet gerechtigd daarvan kennis te nemen, waardoor vele jaren extra geprocedeerd moet worden, de beneficiaire aanvaarding niet vast staat en de woning ver in prijs is gedaald

2.      Het niet behartigen van de nalatenschap door in een vaststellingsovereenkomst de verplichting op te nemen samen met een niet-eigenaar de woning te verkopen. Ook de overeenkomsten tussen [A] en [B] werden door hem niet nageleefd.

3.      Het zich trachten te onttrekken aan procederen, wat objectief noodzakelijk is voor de afwikkeling van de nalatenschap

4.      Het aanzetten tot aankoop door klaagster van de vorderingen van de nalatenschap op [B] voor een bedrag van € 1,= waardoor de beneficiaire aanvaarding geen rol meer speelt en klaagster voor eigen rekening en risico moet procederen.

5.      Het niet indienen van de kosten van gerechtelijke procedures als vereffeningskosten.

6.      Door betaling van woonlasten en proceskosten te vragen lokt de notaris zuivere aanvaarding uit.

7.      Het niet opkomen voor de privé-eigendommen van [C], 3 vergulde borden.

8.      De notaris heeft verzuimd de juiste stappen te ondernemen na het arrest van het gerechtshof van 29 mei 2013 over verkoop en levering van het aandeel [B] in de woning. De procedure over teruglevering is door de notaris verloren.

9.      De notaris heeft bij de rechtbank heimelijk zijn ontslag aangevraagd zonder de erfgenamen te informeren. Dat verzoek is niet ingewilligd. Daarna is dat enkele keren herhaald of heeft hij met ontslag gedreigd naar de erfgenamen.

10.   De notaris wist niet wie de juridisch adviseur van de erfgenamen was, terwijl hij daar op verschillende manieren contact mee had gehad.

11.   De notaris pleegt weinig tot geen overleg met de erfgenamen, verstrekt niet alle informatie en maakt geen gebruik van hun dossierkennis.

3.2        Op het verweer van de notaris zal de kamer hierna, voor zover het verweer van belang is voor de beoordeling, nader ingaan.

4. Overwegingen

4.1        Ingevolge artikel 93, eerste lid, van de Wet op het notarisambt (Wna) zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij als notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris niet betaamt.

De kamer zal de klacht aan de hand van deze maatstaf beoordelen en overweegt als volgt.

4.2       Klachtonderdeel 1, het verstrekken van informatie aan de advocaat van [B], is naar het oordeel van de kamer ongegrond. Terecht heeft de notaris er op gewezen dat door hem geen inzage is verleend, maar dat antwoord is gegeven op gestelde vragen. De notaris heeft als plicht de belangen van alle betrokkenen te behartigen, daaronder valt ook het beantwoorden van vragen van belanghebbenden. Niet is gebleken dat de notaris te veel of onjuiste informatie heeft verschaft. Ook is niet gebleken dat de notaris als vereffenaar informatie heeft verstrekt, terwijl hij nog geen vereffenaar was. De notaris is in april 2009 benoemd tot vereffenaar. Deze benoeming is bestreden en eerst na het arrest van het gerechtshof van 23 december 2009 is de notaris in 2010 begonnen met zijn werkzaamheden. Niet is gebleken dat handelen of nalaten van de notaris vertragend heeft gewerkt op de afwikkeling van de boedel. De vele geschilpunten in de afwikkeling van de nalatenschap en de vele procedures die daarover gevoerd worden, brengen mee dat de afwikkeling grote vertraging oploopt. Niet is gebleken dat de notaris een verwijt te maken valt van vertragingen die zijn opgetreden. 

4.3        Met betrekking tot klachtonderdeel 2, de handelingen in verband met de gemeenschappelijke woning, is de kamer van oordeel dat de notaris als vereffenaar een vaststellingsovereenkomst mocht sluiten betreffende verkoop en levering van het appartement. In dat verband is niet gebleken dat is gehandeld in strijd met de zorgplicht. Evenmin is gebleken dat daardoor belangen van klaagster zijn geschaad. De vaststellingsovereenkomst is ten overstaan van een rechter in kort geding gesloten in aanwezigheid van de advocaat van klaagster. Dit klachtonderdeel is derhalve ongegrond.

4.4       Klachtonderdeel 3 ziet op het al dan niet voeren van gerechtelijke procedures door de vereffenaar. De kamer merkt hier over op dat het evident is dat een vereffenaar in dat verband keuzes moet maken. Door de notaris is daarbij gewezen op de reeds gevoerde procedures en de daarmee gemoeide hoge kosten. Ook noemt de notaris zijn pogingen om in overleg tot een oplossing te komen. Naar het oordeel van de kamer is niet gebleken van tuchtrechtelijk verwijtbare keuzes van de notaris. Aldus wordt dit klachtonderdeel ongegrond geacht.

4.5       Voor zover in klachtonderdeel 4 is gesteld dat de notaris klachtwaardig heeft gehandeld door klaagster het voorstel te doen dat zij de vorderingen op [B] kon overnemen voor € 1,=, volgt de kamer klaagster niet. Niet kan worden ingezien dat de notaris niet op deze wijze heeft mogen onderzoeken of de vorderingen die de boedel heeft, zouden kunnen worden verkocht. De Kamer kan klaagster niet volgen in haar betoog over het in gevaar brengen van de beneficiaire aanvaarding door dat voorstel. Dit klachtonderdeel is derhalve ongegrond. Dat geldt ook voor klachtonderdeel 5, nu de notaris niet weersproken heeft gesteld dat aan de kantonrechter is gevraagd uitspraak te doen over het al dan niet aanvaarden van verschillende advocaatkosten als vereffeningskosten en de kantonrechter daarvoor inmiddels toestemming heeft gegeven.

4.6       Klachtonderdeel 6 is ongegrond. De erven hebben beneficiair aanvaard. Van de gestelde gedragingen van de notaris kan niet worden geoordeeld dat deze zouden kunnen leiden tot zuivere aanvaarding van de nalatenschap. Als het door klaagster gestelde al mogelijk zou zijn, is niet voldoende geconcretiseerd op welke wijze de notaris klachtwaardig heeft gehandeld.

4.7       Voor zover in klachtonderdeel 7 de drie borden worden genoemd, is de klacht niet‑ontvankelijk. Het gaat om borden van de broer van klaagster en aldus niet om een belang van klaagster. Niet is gebleken dat de broer van klaagster een klacht terzake heeft willen indienen.

4.8       In klachtonderdeel 8 is geklaagd over koop en levering en teruglevering van het aandeel [B] in het appartement. Gelet op het door klaagster en de notaris geschetste verloop, is de kamer van oordeel dat daarbij niet is gebleken van klachtwaardig handelen door de notaris. Voor het opmaken van de vaststellingsovereenkomst wordt verwezen naar hetgeen daarover onder 4.3. is overwogen. Het standpunt van de bewaarder van het Kadaster, is geen door de notaris als vereffenaar gemaakte keuze.

4.9       Klachtonderdeel 9 is ongegrond omdat het de notaris vrij staat ontslag te vragen om hem moverende redenen. Dat hij onder de gegeven omstandigheden klaagster daarvan niet op de hoogte heeft gesteld is hem niet te verwijten. De notaris heeft daarvoor geen toestemming nodig van klaagster.

4.10     De door klaagster in klachtonderdeel 10 genoemde omstandigheid, dat de notaris niet zou hebben geweten wie de juridisch adviseur van de erfgenamen was, acht de kamer niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Het getuigt van zorgvuldigheid dat de notaris navraag heeft gedaan toen hij twijfelde of hij op dat punt de juiste informatie had.

4.11     Met betrekking tot klachtonderdeel 11 is de kamer van oordeel dat ook betreffende het hebben van overleg en het geven van informatie niet gebleken is van klachtwaardig handelen. De notaris heeft afdoende toegelicht op welke wijze en wanneer hij inlichtingen heeft verstrekt en gevraagd en ook wanneer rekening en verantwoording is afgelegd. Op geen enkele wijze is gebleken dat niet correct of niet professioneel is gehandeld. Bovendien diende de notaris vanuit de juiste professionele houding als executeur overwegend zelfstandig op te treden. Te veel bemoeienis van een erfgenaam kan daarbij storend werken op de afwikkeling.

Beslist wordt derhalve als volgt.

5. Beslissing

De kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden;

-        verklaart de klacht voor zover het onderdeel 7 betreft niet-ontvankelijk;

-        verklaart de klachten voor het overige ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mr. L.A. van Son, plv. voorzitter, mrs. D.T. Boks, J.T.J. Heijstek, V. Oostra en E.J. Oostrik, plv. leden, en in tegenwoordigheid van G.J. Doeleman, secretaris, uitgesproken in het openbaar op 28 april 2014.

De secretaris,                                                                                 De plv. voorzitter,

Tegen deze beslissing van de kamer voor het notariaat kunnen partijen binnen dertig dagen na de datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam.

Postadres: postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.