ECLI:NL:TNORARL:2014:31 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden AL/2013/61

ECLI: ECLI:NL:TNORARL:2014:31
Datum uitspraak: 23-01-2014
Datum publicatie: 01-12-2014
Zaaknummer(s): AL/2013/61
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: De notaris heeft er geen blijk van gegeven, zelfs niet ter zitting, dat hij kennis had van het dossier. Het had op de weg van de notaris gelegen om het onjuiste beeld over de afwikkeling dat klaagster had, recht te zetten. Vervolgens heeft de notaris naar het oordeel van de kamer de afwikkeling van de nalatenschap na de opzegging van de opdracht door klaagster onvoldoende begeleid. Tenslotte heeft de notaris naar het oordeel van de kamer aan klaagster niet duidelijk gemaakt hoe hij de bestanddelen van de nalatenschap wat betreft de bankrekeningen van erflaatster heeft onderzocht en heeft hij daarover niet althans onvoldoende met klaagster gecommuniceerd.

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT

ARNHEM-LEEUWARDEN                              

Kenmerk: AL/2013/61

Beslissing van de Kamer voor het notariaat op de klacht van

[X] ,  

wonende te [..],

hierna: klaagster,

tegen

[Y],

kandidaat-notaris te [..],

hierna: de notaris.

1. Het verloop van de procedure

1.1  Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het klaagschrift, met bijlagen van 23 april 2013;

- het verweerschrift, met bijlagen van 31 mei 2013.

1.2 De kamer heeft kennis genomen van de beslissing van 15 september 2011 van de Kamer van toezicht  over de notarissen en kandidaat-notarissen te Amsterdam waarbij aan de notaris de maatregel van waarschuwing is opgelegd omdat de kamer van oordeel was dat de kandidaat-notaris op het punt van communicatie (met de klager in die procedure en de KNB) tekort was geschoten.

1.3 De klachtzaak is behandeld ter zitting van de Kamer voor het notariaat (hierna: kamer)  van 6 december 2013.  Klaagster en de notaris zijn beiden in persoon verschenen.

2. De feiten

2.1 Gelet op hetgeen klager en de notaris over en weer hebben aangevoerd en op basis van door hen overgelegde stukken, gaat de kamer uit van de volgende feiten.

2.2 De notaris was belast met de afwikkeling van de nalatenschap van de moeder van klaagster, wijlen mw. [A], overleden op 2 juli 2011, hierna te noemen erflaatster. In de nalatenschap was klaagster samen met haar broer gerechtigd.

2.3 De notaris heeft klaagster geadviseerd om de erfenis beneficiair te aanvaarden. Bij brief van 22 juli 2011 en e-mail van 24 november 2011 heeft klaagster dienaangaande schriftelijk informatie ontvangen. Zij en haar broer hebben de nalatenschap beneficiair aanvaard.

2.4 Het notariskantoor heeft - in de persoon van de notaris - eveneens de opdracht gekregen om de aangifte erfbelasting en inkomstenbelasting te verzorgen.

2.5 De notaris heeft, na verkregen uitstel van de belastingdienst voor het doen van de aangifte erfbelasting tot 1 juli 2012, een concept van die aangifte opgesteld en per e-mail van 6 juni 2012 aan klaagsters broer gestuurd en hem en klaagster verzocht om de aangifte te ondertekenen als zij daarmee akkoord waren, zodat de notaris voor verdere afwikkeling kon zorgdragen.

2.6 Klaagster heeft de notaris per e-mail van 28 augustus 2012 het volgende geschreven:

“(…) Ik heb destijds afgesproken met u en daarna u secretaresse aan de lijn gehad dat u alles zou regelen. In goed overleg met mijn broer. De bankafschriften van mijn moeder (laatste half jaar t/m juni) heb ik toen gebracht en afgegeven in jullie kantoor. Volgens mij wordt er dan een derdenrekening geopend om dit alles te regelen, daarna verrekend met de erfenis/verkoop van het huis.

‘Nu komt u met de erf belasting of wij daar akkoord voor geven. Ook hier heb ik telefonisch contact over gehad met u secretaresse dat wij hiermee niet akkoord gaan en deze zou een notitie maken voor u. (u was op vakantie)

De waarde van het huis is geschat door de makelaar als verkoop start waarde €149000, als wij €125000 krijgen voor het huis mogen wij blij zijn.

Er komen nu ook rekeningen binnen bij mij van SVB/waterschap/vastrecht, wat ook via de derdenrekening moet lopen.

Mijn vraag is ook of de vaste lasten van het huis ook op de derdenrekening kunnen omdat wij financieel nog niet bij machte zijn dit te bekostigen. Volgens mij is hier wel een mogelijkheid voor.

Ik heb een afspraak met u voor as vrijdag om 15.30 uur, maar het lijkt mij via de e-mail ook akkoord te zijn hiermee.

De overige nota’s die ik nu heb ontvangen geef ik in de loop van deze week af op uw kantoor , hierbij zegt ik de afspraak van ak vrijdag tijd 15.30 af.

Als wij iets over het hoofd zien, wilt u dan svp even retour aangeven via de email, zodat wij dit netjes met u kunnen afhandelen.(…).”

Klaagster heeft hierop geen reactie van de notaris ontvangen.

2.7 De notaris heeft klaagster en haar broer bij brief van 4 september 2012 opnieuw een concept van de aangifte erfbelasting gestuurd omdat zij het eerder toegezonden concept nog niet hadden ondertekend. De notaris had bij brief van 18 september 2012 van de belastingdienst voor het doen van deze aangifte tot en met 9 oktober 2012  uitstel gekregen.  Het ingevulde formulier hebben klaagster en haar broer ondertekend op 29 oktober 2012. Met dagtekening van 22 januari 2013 heeft de belastingdienst de aanslag erfbelasting opgelegd.

2.8 In de brief van 4 september 2012 heeft de notaris eveneens verzocht om (alsnog) informatie aan te leveren voor het verzorgen van de aangifte inkomstenbelasting. De notaris heeft daarop geen reactie ontvangen. Voor het doen van deze aangifte hadden de erven bij brief van de belastingdienst van 24 juli 2012 uitstel gekregen tot  8 augustus 2012 en bij brief van 27 augustus 2012 tot 11 september 2012.

2.9 Per e-mail van 27 september 2012 heeft klaagster de notaris de volgende vragen voorgelegd:

“1e Ik heb nu weer een rekening van de SVB en daarbij ook de jaaropgave van jaar 2010 en 2011. Ik heb de SVB gisteren gebeld met de mededeling dat wij de erfenis beneficiair aanvaard hebben. Er staat een rekening open daar van € 645,99 euro. Is hier al contact met jullie en het SVB over geweest? Ik zal jaaropgave afgeven morgen op jullie kantoor.

2e De hypotheek loopt gewoon door op de rekening van mijn moeder, maar deze staat nu negatief? Ook hiervan geen idee hoe dit nu loopt via u. Alle bankafschriften heb zijn al op jullie kantoor.

3e In mijn post zat ook weer een rekening/herinnering van u, terwijl we tijdens ons telefoon gesprek het al hierover hadden gehad.

Wilt u svp per e-mail als het kan antwoord geven op deze en onderstaande vragen?

Morgen zal ik het belastingkantoor bellen hoe om te gaan met de aanslag en hoe er uitstel gevraagd kan worden. (…).”

Klaagster heeft hierop van de notaris geen reactie ontvangen.

2.10 Per e-mail van 28 september 2012 heeft klaagster de notaris geschreven:

“(…)Ik heb net het gemeentehuis in [..] gebeld ivm bezwaarschrift WOZ waarde.

Dit moet dus schriftelijk en dan uitstel van betaling zolang bezwaarschrift loopt.

Haar antwoord: En als het huis verkocht wordt, een copy hiervan opnieuw bij te voegen, hebben we gelijk bewijs in handen.

Wilt u svp dan ook hier een bezwaarschrift van maken.(…).”

2.11 Per e-mail van 2 oktober 2012 heeft klaagster de notaris geschreven:

“(…) Nav uw mail over de aangifte erfbelasting, maken wij bezwaar tegen de WOZ waarde van het huis. Deze wordt voor € 120.000 verkocht. (als de verkoop doorgaat)

Wij hebben nu met u afgesproken dat u op zich neemt: Belasting/erfbelasting/bezwaarschriften/SVB/SNS bank en wat er dan eventueel nog speelt.

Als het huis verkocht is, dan kan alles afgehandeld worden. (…).”

2.12 Op 17 oktober 2012 is het ouderlijk huis verkocht. De aangifte inkomstenbelasting heeft de notaris verzorgd en deze is door de belastingdienst ontvangen op 1 december 2012.

2.13 Per e-mail van 19 december 2012 heeft de notaris klaagster, die om een afrekening had verzocht, een voorlopig financieel overzicht gezonden en per e-mail van 21 december heeft de notaris een brief  met een overzicht van de verrichte werkzaamheden tot dan toe aan haar gestuurd. In het overzicht zijn de volgende werkzaamheden opgenomen:

1. (…)

2. (…)

2. (…)

3. Correspondentie belastingdienst

4. Correspondentie gemeentelijke en particuliere instellingen

5. verzorgen aangifte erfbelasting

6. verzorgen aangifte IB

7. (…).

Voorts heeft de notaris klaagster en haar broer een voorstel gedaan voor het aan hen uitkeren van een bedrag rekening houdende met een eventuele boete aangaande de erfbelasting en inkomstenbelasting. In het financiële overzicht is opgenomen dat voor de inkomstenbelasting een PM bedrag is gereserveerd en voor de erfbelasting een bedrag van  €12.000,00.  

2.14 Klaagster heeft de notaris laten weten het met dit overzicht niet eens te zijn en hem medegedeeld geen gebruik meer te willen maken van zijn diensten en de erfbelasting, de inkomstenbelasting en het WOZ-bezwaarschrift zelf af te handelen.

Per e-mail van 31 december 2012 heeft de notaris klaagster en haar broer een verklaring ter ondertekening voorgelegd waarbij zij het notariskantoor  kwijting en decharge verlenen voor de verrichte werkzaamheden in de nalatenschap van erflaatster, na ontvangst waarvan het saldo van de boedelafwikkeling zou worden overgemaakt. Klaagster heeft deze verklaring op 8 januari 2013 ondertekend en aan de notaris gezonden.

2.15 Per e-mail van 14 januari 2013 schrijft klaagster de notaris:

“Nog even na aanleiding van uw nota enz.

Ik krijg nu een aanmaning van waternet/[B]/in  juni officiële nota gestuurd.

De afspraak was/is dat u dit zou regelen. Volgens waternet staat de rekening nog open.

Ook zou u de WOZ-waarde van [B] op zich nemen. ( in u afrekening staan uren overleg belasting/gemeente) ook deze krijg ik binnen?

Wilt u ons uitleggen via de mail hoe dit in godsnaam mogelijk is?

En wanneer wordt het geld overgemaakt, deze week verwacht ik alles op onze rekening en antwoord op bovengestelde vragen.

Zeker nav uw nota. (…).”

Klaagster heeft hierop geen reactie ontvangen.

2.16 Met dagtekening van 22 januari 2013 heeft de belastingdienst een aanslag erfbelasting opgelegd. Het bedrag van de aanslag moest op 5 maart 2013 op de rekening van de belastingdienst staan.  De notaris is daarvan eveneens door de belastingdienst bij brief van 22 januari 2013 van op de hoogte gesteld.

2.17 Per e-mail van 28 januari 2013 heeft klaagster een klacht tegen de notaris ingediend bij het notariskantoor. In die klacht staat:

“(…). Hij heeft ons een financieel overzicht gezonden en gaf aan een bepaald bedrag ( €12000) te willen achterhouden voor de afrekening met de fiscus (erfbelasting en inkomstenbelasting). Daar waren wij het niet mee eens. We hebben aangegeven dat we verder geen gebruik meer wensten te maken van de dienstverlening door de heer [Y].

Vervolgens hebben wij op 8-1-2013 beiden een kwijting ondertekend en gemaild aan betrokkene.

Direct na ontvangst hiervan zou hij het geld op onze rekening storten en alle op deze afwikkeling betrekking hebbende documenten sturen aan [C] te [..].

Tot heden hebben wij noch geld, noch de documenten ontvangen.

Dat vinden wij een onacceptabele gang van zaken.

Daarnaast heeft de heer [Y] in de loop van de tijd diverse malen ons vertrouwen geschaad door stelselmatig niet te reageren op e-mails, toezeggingen te doen die hij gewoon niet is nagekomen (bijvoorbeeld het bezwaarschrift WOZ en het bezwaarschrift successierechten) en samen met iemand in zijn kantoor te lachen, terwijl hij telefonisch met mij in gesprek was. (…)

Wij voelen ons slecht behandeld en niet serieus genomen.

Bovendien krijgen wij de indruk dat hij ons geld probeert zo lang mogelijk vast te houden.

Nu heb ik zelf van de gemeente [..] WOZ-aanslag gekregen.

Over de aanslag WOZ het volgende> De afspraak was dat hij hiertegen onmiddellijk bezwaar zou maken na opvragen van het koopcontract (begin december 2012) bij een andere notaris. Het blijkt nu dat hij helemaal niets heeft ondernomen.

Naast al deze frustraties blijkt dat het financieel overzicht niet kan kloppen. Hij heeft vrijwel niets gedaan, maar brengt wel vele uren in rekening.

Wij zijn het in ieder geval niet eens met de onder 4 en 6 genoemde uren, in totaal 6,2 uur.

Deze dienen van de afrekening afgetrokken te worden.

Tevens krijg ik nu een aanmaning van de water-rekening in juni 2012, terwijl ook dit door uw medewerker zou worden opgepakt. Ook uitleg gevraagd per e-mail; wederom geen enkele reactie.

De betreffende rekening heb ik weer naar jullie kantoor gestuurd. Doch gezien de geschiedenis met de heer [Y] tot nu toe, verwacht ik niet dat hij actie zal ondernemen. De eventuele boete die hieruit voorkomt is dan ook voor rekening van het notariskantoor.

(…). Gaarne zo spoedig mogelijk uw reactie. (…)”

2.18 Per e-mail van 27 februari 2013 heeft klaagster, naar aanleiding van geld wat op haar rekening was gestort, aan de notaris om een gecorrigeerd overzicht van de financiële afwikkelingen gevraagd. Dat heeft zij van de notaris per e-mail van 6 maart 2013 ontvangen.

3.  De klacht

3.1 Klaagster verwijt de notaris dat hij bij de afwikkeling van de nalatenschap van  erflaatster niet correct heeft gehandeld. Hij heeft daarover met klaagster onvoldoende helder gecommuniceerd en daar waar nodig onvoldoende actie ondernomen.

4. Overwegingen

4.1  Ingevolge artikel 93, eerste lid, van de  Wet op het notarisambt (hierna:Wna) zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij als notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris niet betaamt.

4.2  Klaagster verwijt de notaris meer in het bijzonder dat hij afspraken met klaagster, te weten inzake het indienen van een bezwaarschrift tegen de WOZ-waarde van het ouderlijk huis, inzake de aangiften erfbelasting en inkomstenbelasting en over het betalen van nota’s (van de derdengeldrekening) niet, althans onvoldoende is nagekomen of deze heeft vergeten, dat antwoorden op tijdens de afwikkeling door klaagster gestelde vragen uitbleven en dat op e-mails van klaagster niet werd gereageerd. Voorts is klaagster in april 2013 gebleken dat bij de SVB nog een vordering open stond en dat een niet afgesloten bankrekening van erflaatster met een negatief saldo bestond waarvan na het verstrekken van het financiële overzicht nog transacties hadden plaats gevonden. Tenslotte heeft klaagster naar voren gebracht dat de notaris niet heeft gereageerd op verzoeken van klaagster om alle stukken van wijlen haar moeder, die zij aan hem heeft verstrekt, terug te ontvangen.

4.3  De notaris heeft ter afwering het volgende naar voren gebracht. Hij heeft klaagster in een gesprek op kantoor en bij brief van 22 juli 2011 en e-mail van 24 november 2011 de verschillende vormen van aanvaarding van een nalatenschap uitgelegd. Klaagster is eveneens, nadat zij nota’s opstuurde met het verzoek deze te voldoen, medegedeeld dat het notariskantoor deze niet kon voldoen omdat het kantoor niet over gelden afkomstig uit de boedel beschikte. Klaagster was echter niet bereid om over de afwikkeling en de beneficiaire aanvaarding in gesprek te gaan en wat betreft de aangiften erfbelasting en inkomstenbelasting is de belastingdienst om uitstel gevraagd omdat de administratie niet compleet was, aldus de notaris. Klaagster heeft volgens hem voorts nauwelijks gereageerd op het verzoek om de vereiste documenten/informatie aan te leveren waarna de aangifte erfbelasting door hem is verzorgd nadat hijzelf contact heeft opgenomen met verschillende instanties. Klaagster eiste dat in de aangifte uitgegaan zou worden van een lagere WOZ waarde waarna de notaris haar heeft uitgelegd dat de vastgestelde WOZ waarde de maatstaf was waartegen bezwaar gemaakt zou moeten worden.  Dit bezwaarschrift kon hij niet bij de gemeente indienen omdat klaagster daarvoor niet de benodigde informatie beschikbaar stelde. Voorts wijst de notaris erop dat klaagster de aangifte erfbelasting ondertekend heeft alsmede de verklaring ter kwijting en decharge van het kantoor. Volgens de notaris zijn de bankrekeningen niet opgeheven omdat de boedel nog niet helemaal was afgewikkeld, is de vordering van SVB niet door het notariskantoor betaald omdat de nota daarvan niet was ontvangen, is geprobeerd om met klaagster telefonisch contact op te nemen over het teruggeven van documentatie maar bleef elke reactie van haar kant uit en heeft het niet aan het kantoor gelegen dat de afwikkeling lang duurde.

4.4  De kamer overweegt dat met name uit het verhandelde dienaangaande ter zitting het beeld naar voren komt dat de strekking van de beneficiaire aanvaarding van de nalatenschap, in weerwil van de door de notaris verstrekte algemene informatie daaromtrent, voor klaagster niet duidelijk was en dat de notaris zich dat niet althans onvoldoende heeft gerealiseerd. Zo heeft de notaris er op gewezen dat hij klaagster de systematiek van de beneficiaire aanvaarding omstandig heeft uitgelegd en dat het klaagster was die de door hem gevraagde informatie niet verstrekte en heeft aangegeven zelf zorg te willen gaan dragen voor de afwikkeling van de nalatenschap.                                                                        Niet gebleken is echter dat de notaris (expliciet) op de andersluidende signalen van klaagster - onder meer in haar e-mails van 28 augustus en 27 september 2012 - heeft gereageerd en er langs die weg dan wel anderszins voor heeft gezorgd de onjuiste beeldvorming van klaagster over de notariële inzet bij een beneficiaire aanvaarding weg te nemen. Die onjuiste beeldvorming moet de notaris naar het oordeel van de kamer kenbaar zijn geweest. Het had op de weg van de notaris gelegen om het onjuiste beeld over de afwikkeling dat klaagster en –naar het zich laat aanzien – haar broer hadden, recht te zetten. In weerwil daarvan heeft de notaris klaagster in onwetendheid gelaten althans de onjuiste beeldvorming in stand gelaten en heeft hij klaagster op de door haar ingeslagen weg laten voortkabbelen.

4.5  Vervolgens heeft de notaris naar het oordeel van de kamer de afwikkeling van de nalatenschap na de opzegging van de opdracht door klaagster onvoldoende begeleid. Althans niet is gebleken dat hij heeft gereageerd op dienaangaande door klaagster voorgelegde vragen. Weliswaar zijn die gesteld na de door klaagster ondertekende verklaring van 8 januari 2013, waarbij door haar decharge en kwijting van het notariskantoor werd verleend, maar de zorg die de notaris behoort te betrachten brengt met zich dat hij zich niet louter achter een verleende decharge kan verschuilen, hetgeen de notaris ter zitting wel heeft gedaan.

4.6  Wat betreft het verwijt van klaagster over de handelwijze van de notaris inzake de aangifte erfbelasting en de (daarvoor) gehanteerde WOZ-waarde mag het zo zijn dat de gevraagde ondertekening van de aangifte door klaagster c.q. haar broer uitbleef en klaagster de benodigde informatie voor het indienen van een bezwaarschrift niet aanleverde, zoals de notaris heeft betoogd, dit neemt niet weg dat het de kamer duidelijk geworden is dat de notaris klaagster dienaangaande onvoldoende inzicht heeft gegeven in zijn gedachten over beide kwesties en de stappen die hij heeft gezet om het misverstand daarover bij haar te voorkomen.

4.7  Tenslotte heeft de notaris naar het oordeel van de kamer aan klaagster niet duidelijk gemaakt hoe hij de bestanddelen van de nalatenschap wat betreft de bankrekeningen van erflaatster heeft onderzocht en heeft hij daarover niet althans onvoldoende met klaagster gecommuniceerd.

4.8  Gelet op bovenstaande is de klacht gegrond. Bij de beslissing omtrent het opleggen van een tuchtrechtelijke maatregel houdt de kamer rekening met de aard en de ernst van het verzuim en de omstandigheden waaronder deze zich hebben voorgedaan.

Tot die omstandigheden rekent de kamer dat de notaris er geen blijk van heeft gegeven, zelfs niet ter zitting, dat hij kennis had van het dossier. Dat geeft geen vertrouwen dat de notaris zijn werkzaamheden heeft vervuld, zoals een goed notaris betaamt. Zo kon de notaris ter zitting niet verklaren wanneer klaagster (uiteindelijk) het saldo van de nalatenschap van het notariskantoor gekregen heeft en evenmin welke berichten hij aan de schuldeisers van de nalatenschap en aan klaagster heeft gestuurd. Daarnaast verklaarde de notaris ter zitting een SNS- (spaar)rekening niet te kennen, terwijl de afschriften van die rekening zich in zijn ter zitting meegebracht dossier bleken te bevinden. Voorts verklaarde de notaris ter zitting tegenstrijdig; enerzijds bracht de notaris naar voren niet te weten op welke banktransacties klaagster sedert het beëindigen van de werkzaamheden nog doelde en niet te weten of de SNS-bank in het kader van de beneficiaire aanvaarding werd benaderd , terwijl hij anderzijds wat later ter zitting mededeelde dat de SNS bank niet was aangeschreven omdat bij aanschrijving van die bank ook alle andere banken aangeschreven hadden moeten worden. Het verweer dat de notaris ter verklaring van deze onwetendheid aanvoerde, namelijk het feit dat meerdere medewerkers aan het dossier hebben gewerkt, kan hieraan niet afdoen.  De onwetendheid over de feitelijke toedracht van de afwikkeling van de notaris moge hierdoor verklaard worden, een verschoning voor deze onwetendheid vormt dit feit echter niet.

De kamer betrekt bij haar beslissing over de op te leggen maatregel eveneens dat de notaris bij beslissing van 15 september 2011 de maatregel van waarschuwing is opgelegd.

De kamer acht in deze klachtzaak de maatregel van berisping passend en geboden.

4.9 Gelet op bovenstaande wordt als volgt beslist.

5. Beslissing

De Kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden;

-          verklaart de klacht gegrond;

-          legt terzake de maatregel op van berisping.

Deze beslissing is gegeven door mr. M.L.J.C. van Emden-Geenen, plv. voorzitter, mrs. I. van Dorp, V. Oostra en T.K. Lekkerkerker en E.J. Oostrik, plv. leden,  in tegenwoordigheid van mr. G.A. Genee, secretaris, en uitgesproken in het openbaar op 23 januari 2014.

De secretaris,                                                                                  De plv. voorzitter,

____________________

Tegen deze beslissing van de kamer van toezicht kunnen partijen binnen dertig dagen na de datum van verzending van deze uitspraak hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam.

Postadres, postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.