ECLI:NL:TNORARL:2014:21 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden AL/2013/184

ECLI: ECLI:NL:TNORARL:2014:21
Datum uitspraak: 12-06-2014
Datum publicatie: 21-07-2014
Zaaknummer(s): AL/2013/184
Onderwerp: Registergoed
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klager mocht er op vertrouwen dat de notaris voor doorhaling van de betreffende hypothecaire inschrijving zorg zou dragen. Dat de notaris stelt dat hij niet verantwoordelijk is voor doorhaling en daaraan ook niet wenst mee te werken, zoals hij aanvankelijk heeft verklaard, acht de Kamer daarom klachtwaardig.

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN                               

Kenmerk: AL/2013/184

Beslissing van de Kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden op de klacht van

[X],

gevestigd te [..],

kantoorhoudende te [..], gemeente [..],

vertegenwoordigd door [Y],

[X] hierna ook te noemen: klager,

tegen

[Z],

notaris te [..],

kantoorhoudende te [..],

hierna te noemen: notaris.

1. De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:

-        de brief met bijlagen van 12 november 2013, waarin de klacht tegen de notaris is neergelegd;

-           de brief van de notaris van 31 januari 2014;

-        de mondelinge behandeling van de klacht op 19 maart 2014, waarbij de heer [Y] voornoemd, notaris [A] (verbonden aan [X]) en de notaris zijn verschenen;

-        de faxbrief van de heer [Y] van 30 april 2014.

Na de mondelinge behandeling hebben partijen met elkaar afgesproken dat de zaak zal worden aangehouden om te proberen om onderling tot een oplossing te komen. Bij faxbrief van 30 april 2014 heeft klager de Kamer laten weten dat hij de zaak niet langer wenst aan te houden en heeft hij de Kamer verzocht om een uitspraak te doen.

2. De feiten

2.1.  Op 1 augustus 2007 is op het kantoor van [X] een akte van levering gepasseerd waarbij het pand [B] te [..] werd overgedragen.

2.2.  Toen [X] het dossier op 6 juni 2007 in behandeling nam, was het pand belast met één hypothecaire inschrijving, namelijk ten behoeve van de Rabobank.

2.3.  Op 2 juli 2007 heeft de notaris een hypotheekakte gepasseerd waarbij op het pand een tweede hypothecaire inschrijving werd gevestigd ten behoeve van mevrouw [C], wonende te [..].

2.4.  Op 31 juli 2007 heeft [D], destijds als kandidaat-notaris werkzaam op het kantoor van de notaris, een faxbericht gestuurd naar het kantoor van klager, waarin staat vermeld:

(…) Volledigheidshalve wijs ik er nog op dat op (de onverdeelde helft van) het pand [B] te [..] een recht van hypotheek is gevestigd ten behoeve van mevrouw [C]. Een getekende volmacht tot royement zal ik op korte termijn ontvangen. (…)

2.5.  Op 7 februari 2012 heeft klager schriftelijk contact opgenomen met de notaris en hem verzocht alsnog voor doorhaling te zorgen. In een telefonische reactie gaf de notaris aan dat hij geen royementstoezegging had verleend.

2.6.  Op 12 augustus 2013 heeft klager opnieuw schriftelijk contact opgenomen met de notaris met hetzelfde verzoek. In een e-mailbericht van 13 augustus 2013 schrijft de notaris:

Ik zie geen reden op een andere wijze te reageren dan ik al eerder heb gedaan.

2.7.  Thans is voormelde tweede hypothecaire inschrijving nog niet doorgehaald.

3. De klacht en het verweer

3.1.  Klager stelt dat het schrijven van [D] van 31 juli 2007 een royementstoezegging is en dat de notaris daarom moet zorgen voor de doorhaling van de hypotheek ten behoeve van [C]. Klager acht het feit dat de notaris heeft aangegeven dat hij niet voor doorhaling zal zorgen klachtwaardig.

3.2.  De notaris heeft gemotiveerd verweer gevoerd, waarop de Kamer in de beoordeling, voor zover van belang, nader zal ingaan.

4. De beoordeling van de klacht

4.1.  Ingevolge artikel 93 lid 1 Wet op het notarisambt (Wna) zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan het tuchtrecht onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling of een op deze wet berustende verordening, hetzij de zorg die zij als notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris niet betaamt.

De Kamer dient derhalve te onderzoeken of de handelwijze van de notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2.  De notaris stelt dat het faxbericht van 31 juli 2007 pertinent geen harde royementstoezegging is. [D] merkt slechts op dat hij een getekende volmacht tot royement op korte termijn zal ontvangen en die mededeling kan niet aangemerkt worden als een royementstoezegging. De notaris stelt dat klager had moeten wachten met het passeren van de akte van levering tot de getekende royementsvolmacht (door klager of door de notaris) daadwerkelijk was ontvangen. Klager en niet de notaris moest erop toezien dat het pand vrij van hypotheken en beslagen aan de koper zou worden geleverd. Nu hij dat niet heeft gedaan, heeft klager onzorgvuldig gehandeld, alles aldus de notaris.

Voorts wijst de notaris er op dat er geruime tijd is verstreken na het passeren van de leveringsakte zonder dat klager zich bij hem heeft gemeld.

4.3.  De Kamer stelt voorop dat, i ngevolge het bepaalde in artikel 99 lid 15 van de Wet op het Notarisambt, een klacht slechts kan worden ingediend gedurende drie jaren na de dag waarop de tot de klacht gerechtigde van het handelen of nalaten van een notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris dat tot tuchtrechtelijke maatregelen aanleiding kan geven kennis heeft genomen. De Kamer dient ambtshalve na te gaan of de klacht tijdig is ingediend. De Kamer is van oordeel dat bedoelde termijn is gaan lopen op het moment dat klager zijn brief van 7 februari 2012 aan de notaris schreef. In die brief stelt klager dat de notaris voor doorhaling dient zorg te dragen. Klager heeft zijn klacht dus tijdig ingediend en hij kan in de klacht worden ontvangen.

4.4.  De Kamer stelt vast dat de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB) inmiddels een reglement heeft vastgesteld met betrekking tot het royeren van een hypotheek of beslag. Het “Reglement royementen” van de KNB is op 1 juli 2011 in werking getreden. De klacht ziet dus op handelingen uit een periode voordat het Reglement royementen in werking trad, zodat dat in de onderhavige zaak niet van toepassing is.

4.5.  Vast staat dat de hypotheekakte ten behoeve van [C] op het kantoor van de notaris is gepasseerd. Partijen zijn het erover eens dat de levering van het pand op het kantoor van klager vrij van hypotheken en beslagen moest plaatsvinden. Ter zitting heeft de notaris verklaard dat het bedrag dat de verkoper van het pand aan [C] schuldig was (en waarvoor dus zekerheid was gegeven), via zijn kantoor is uitbetaald. Onduidelijk is of, en zo ja door welk notariskantoor, kosten in rekening zijn gebracht voor het doorhalen van de hypotheek ten behoeve van [C].

4.6.  [D] heeft geen enkel voorbehoud gemaakt in zijn faxbericht van 31 juli 2007 waarin hij verklaart “een getekende volmacht tot royement zal ik op korte termijn ontvangen”. Aldus is dit naar het oordeel van de Kamer een onvoorwaardelijke toezegging tot royement. Klager mocht er op vertrouwen dat de notaris voor doorhaling van de betreffende hypothecaire inschrijving zorg zou dragen. Dat de notaris stelt dat hij niet verantwoordelijk is voor doorhaling en daaraan ook niet wenst mee te werken, zoals hij aanvankelijk heeft verklaard, acht de Kamer daarom klachtwaardig.

4.7.  Ter zitting is gebleken dat klager op diverse manieren heeft geprobeerd om tot doorhaling van de hypotheek te komen. Zo heeft klager een poging gedaan om contact met [C] in [..] op te nemen. Die post is als onbezorgbaar retour gekomen. Klager heeft tevergeefs contact opgenomen met de verkoper van het pand. [D] heeft niet gereageerd op de poging van klager om contact met hem te leggen. De notaris daarentegen heeft geen actie ondernomen. Dit klemt temeer daar [C] zijn cliënt was en niet die van klager, zodat de notaris wellicht beschikt of kan beschikken over informatie over haar huidige woon- of verblijfplaats. Voorts weet de notaris mogelijk meer over de mogelijkheden om [D] te bereiken. Pas ter zitting heeft de notaris verklaard dat hij bereid is om mee te werken om tot royement te komen, hoewel hij de verantwoordelijkheid voor doorhaling van de hand bleef wijzen.

Gelet op die halsstarrige houding van de notaris, acht de Kamer de maatregel van waarschuwing passend en geboden.

5. De beslissing

De Kamer voor het notariaat verklaart de klacht tegen de notaris gegrond en legt de maatregel van waarschuwing op.

Deze beslissing is gegeven door mr. O. Nijhuis, plv. voorzitter,

mrs. K.H.H.J. Kuhlmann, J.T.J. Heijstek, C.J. Hofman-Wels en A.A.H.M. Derks, plv. leden, en in tegenwoordigheid van mr. C. van Schelven, secretaris, uitgesproken in het openbaar op 12 juni 2014.

De secretaris                                                              De voorzitter