ECLI:NL:TNORAMS:2014:32 Kamer voor het notariaat Amsterdam 558591/NT 14-4 O van

ECLI: ECLI:NL:TNORAMS:2014:32
Datum uitspraak: 04-09-2014
Datum publicatie: 18-09-2014
Zaaknummer(s): 558591/NT 14-4 O van
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: 4.3 Ten aanzien van het eerste klachtonderdeel, te weten het verwijt dat de notaris niet adequaat op het verzoek van klaagster tot acute dienstverlening voor de laatste wilsbeschikking van erflaatster heeft gereageerd, oordeelt de kamer als volgt. De notaris heeft op maandag 19 augustus 2013 van zijn medewerkster vernomen dat erflaatster haar testament wenste te wijzigen en dat zij, hoewel ernstig ziek, niet in een terminale fase verkeerde. Dinsdag 20 augustus 2013 heeft de notaris telefonisch contact opgenomen met klaagster en in dat gesprek medegedeeld dat hij niet eerder dan donderdag 22 augustus 2013 erflaatster kon bezoeken. Daarbij heeft de notaris klaagster gezegd, naar deze niet heeft weersproken, dat, indien de situatie van erflaatster zou verslechteren, zij niet diende te wachten tot donderdag 22 augustus maar eerder contact met de notaris diende op te nemen of een andere notaris diende te benaderen die wel op kortere termijn beschikbaar zou zijn. Op woensdag 21 augustus 2013 is de notaris niet op de hoogte gesteld van de verslechterde situatie van erflaatster. Op grond van het vorenstaande is niet aannemelijk geworden dat de notaris op de hoogte is gebracht van de ernst van de gezondheidstoestand van erflaatster en dat deze meebracht dat hij zich onmiddellijk naar erflaatster had moeten begeven of had moeten zorgdragen voor de aanwezigheid van een andere notaris. Ook overigens is niet van omstandigheden gebleken die meebrengen dat de notaris erflaatster eerder had moeten bezoeken dan donderdag 22 augustus. Onder deze omstandigheden is de kamer van oordeel dat de notaris niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. De kamer acht dit klachtonderdeel derhalve ongegrond.

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT AMSTERDAM

Beslissing van 4 september 2014 in de klacht met nummer 558591/NT 14-4 O van:

[klaagster],

wonende te [woonplaats]

klaagster,

tegen:

[de notaris],

notaris te [vestigingsplaats],

de notaris,

Het verloop van de procedure

De kamer is uitgegaan van de volgende stukken:

-        klaagschrift van 23 januari 2014, ingekomen 31 januari 2014;

-        verweerschrift met bijlagen van 28 februari 2014, ingekomen 3 maart 2014.

Voorafgaand aan de mondelinge behandeling van de klacht op 8 mei 2014 is gebleken dat alleen de notaris is verschenen. Vervolgens is door de kamer voor het notariaat telefonisch contact gezocht met klaagster en is bepaald dat de mondelinge behandeling zou worden uitgesteld naar 3 juli 2014.

Klaagster is, hoewel voor de tweede maal daartoe behoorlijk opgeroepen, wederom niet verschenen op de mondelinge behandeling van 3 juli 2014. De notaris is wederom verschenen. De kamer heeft besloten de behandeling thans doorgang te laten vinden. De notaris heeft het woord gevoerd.

Uitspraak is bepaald op 4 september 2014.

1. De feiten

De kamer gaat uit van de volgende voor de beoordeling van de klacht van belang zijnde feiten en omstandigheden:

a.    Mevrouw [naam] (hierna: erflaatster), tante van klaagster, is op 22 augustus 2013 overleden.

b.   Op 4 februari 2011 heeft erflaatster ten overstaan van oud-notaris mr. [naam], gevestigd te [vestigingsplaats], haar testament opgemaakt en haar eerder gemaakte uiterste wilsbeschikkingen herroepen. In voornoemd testament is mr. [naam] tot executeur benoemd en is aan klaagster een bedrag van € 5.000,00 gelegateerd.

c.     In het testament is het volgende bepaald, voor zover van belang: “ Taak De executeur heeft als taak het verzorgen van mijn uitvaart. De executeur heeft bovendien als taak de goederen van de nalatenschap te beheren en de schulden van de nalatenschap te voldoen, die tijdens het beheer uit die goederen behoren te worden voldaan. De executeur is verplicht eventuele testamentaire lasten uit te voeren. De executeur is derhalve, voorzover van toepassing, onder meer bevoegd legaten af te geven, aan verblijvensbedingen en overnemingsbedingen uitvoering te geven, schulden ter zake van legitieme porties uit te keren en banktegoeden te innen. (…) Uitvaart Het is mijn wens (geen last) dat de executeur ervoor zorg zal dragen dat mijn uitvaart zal geschieden door Begrafenisonderneming Van der Putten uit Lisse, (…)

2. De klacht

2.1 De eerste klacht van klaagster luidt dat de notaris niet adequaat op een verzoek van klaagster tot acute dienstverlening ter zake van de laatste wilsbeschikking van haar tante, erflaatster, heeft gereageerd. De notaris is te laat bij erflaatster gekomen om nog een wijziging van het testament op te maken, aangezien erflaatsters gezondheid op dat moment zodanig was verslechterd dat zij niet meer in staat was om haar wil te bepalen.

Klaagster heeft op 19 augustus 2013 om 09.00 uur de notaris telefonisch proberen te spreken maar deze bleek niet aanwezig. Zij heeft toen de secretaresse van het notariskantoor medegedeeld dat erflaatster dringend haar testament wilde wijzigen. Pas op 22 augustus 2013 heeft de notaris ’s morgens erflaatster bezocht maar toen bleek zij al niet meer in staat een nieuw testament op te laten maken. Erflaatster is diezelfde dag nog overleden.

2.2 De tweede klacht luidt dat de notaris zijn taak als executeur, meer specifiek het regelen van de uitvaart, onzorgvuldig heeft uitgevoerd. De notaris heeft het regelen van de begrafenis pas enige dagen na het overlijden ter hand genomen. Hij was zelf niet van de wensen van erflaatster op de hoogte en hoewel klaagster niets mocht regelen werd zij wel steeds door de notaris over de begrafenis benaderd. De dag van de begrafenis werd vastgesteld op een dag dat klaagster daar niet bij aanwezig kon zijn.

2.3 Klaagster meent voorts dat de notaris niet als executeur van de nalatenschap van erflaatster mocht fungeren nu uitsluitend oud-notaris [naam] in het testament van erflaatster als zodanig was benoemd.

2.4 Klaagster verwijt de notaris voorts dat zij na het telefoongesprek op 28 oktober 2013 niets meer van de notaris heeft vernomen, terwijl deze had toegezegd te bemiddelen tussen klaagster en de erfgename en klaagster fotoalbums van haar familie zou terugontvangen. 

2.5 Tenslotte is de notaris zijn afspraken en toezeggingen jegens klaagster niet of niet voldoende nagekomen. Klaagster heeft de notaris medegedeeld dat er diverse sleutels (van de woning van erflaatster, naar de kamer aanneemt) in omloop waren, maar daar heeft de notaris niet op gereageerd. Ook de verpleegartikelen die tijdens de ziekte van erflaatster aan haar waren uitgeleend, hadden in opdracht van de notaris moeten worden geretourneerd, maar dat is niet gebeurd.

3. Het verweer

3.1 De notaris beroept zich in zijn verweer op zijn geheimhoudingsplicht, waarbij hij zich beperkt tot de feiten die reeds aan klaagster bekend zijn, aldus de notaris.

3.2 Met betrekking tot het eerste klachtonderdeel voert de notaris het volgende aan.

Een medewerkster van het notariskantoor heeft op 19 augustus 2013 aan de notaris medegedeeld dat klaagster telefonisch had verzocht om een afspraak aangezien erflaatster haar testament wenste te wijzigen. De notaris heeft klaagster de volgende dag teruggebeld en daarbij aangegeven niet eerder dan donderdag 22 augustus 2013 met erflaatster te kunnen spreken. In dat telefoongesprek heeft de notaris aan klaagster uitgelegd dat wijziging van het testament door erflaatster slechts mogelijk zou zijn indien zij nog in staat zou zijn om haar wil deugdelijk te uiten en dat hij dit pas kon beoordelen nadat de notaris met haar een gesprek heeft kunnen voeren. Daarbij heeft de notaris klaagster tevens op de mogelijkheid gewezen dat indien de afspraak van donderdag te laat zou zijn voor erflaatster als haar situatie plotseling erg zou verslechteren, klaagster een andere notaris kon benaderen die eventueel wel op korte termijn beschikbaar zou zijn. Dat wenste klaagster echter niet. Zij heeft de notaris toen ook niet medegedeeld dat erflaatster stervende was. Het bericht dat de toestand van erflaatster woensdag 21 augustus 2013 verslechterd was heeft de notaris vervolgens niet bereikt. Donderdag 22 augustus heeft de notaris bij zijn bezoek aan erflaatster bemerkt dat het te laat was om nog een wijziging van het testament op te maken.

3.3 Met betrekking tot het tweede klachtonderdeel voert de notaris aan dat hij op donderdag 22 augustus 2013 contact heeft opgenomen met de begrafenisondernemer die in het testament is genoemd om deze hiervan op de hoogte te stellen.. De notaris heeft na het overlijden van erflaatster tot dinsdag 27 augustus 2013 geen telefonisch contact met klaagster kunnen verkrijgen. De notaris heeft afgesproken met de erfgename en klaagster dat de erfgename in overleg met klaagster zorg zou dragen voor de regeling van de uitvaart en dat de rol van het notariskantoor voor wat betreft de uitvaart beperkt zou blijven tot het geven van de formele opdracht aan de uitvaartondernemer.

De begrafenis heeft plaatsgevonden binnen de wettelijke termijn, aldus de notaris.

Het was de notaris overigens niet bekend dat klaagster niet bij de uitvaart van erflaatster kon zijn, doch dat kan hem naar zijn mening niet verweten worden.

3.4 De notaris was gerechtigd om zijn taak als executeur in de nalatenschap van erflaatster uit te oefenen omdat hij door de kamer voor het notariaat was benoemd tot waarnemer van oud-notaris [naam] en deze in de uitoefening van zijn ambt was geschorst. Derhalve diende de notaris in zijn plaats zorg te dragen voor de uitvoering van de notariële werkzaamheden verbonden aan diens protocol. Vervolgens is in overleg met de toezichthouder (BFT) ervoor gekozen dat oud-notaris [naam] zijn executele formeel aanvaardde doch zulks onder gelijktijdige volmachtgeving aan de notaris als zijn waarnemer om namens hem de taken van executeur ter hand te nemen. Daarbij is voorts afgesproken dat oud-notaris [naam] zich zou onthouden van zijn executele. Overigens heeft klaagster bij het aanvaarden van het legaat de bevoegdheid van de notaris als gevolmachtigde van de executeur niet in twijfel getrokken, aldus de notaris.

3.5 Wat het vierde klachtonderdeel betreft, stelt de notaris dat klaagster als legataris geen recht heeft op de inboedelgoederen van erflaatster maar dat zij afhankelijk is van de welwillendheid van de erfgename dienaangaande. De notaris heeft, na het uitgebreide telefoongesprek op 22 oktober 2013 met klaagster, contact opgenomen met de erfgename van erflaatster met de vraag of zij bereid was om klaagster en haar broer als naaste familie de gelegenheid te geven om enkele familiestukken uit de nalatenschap te verkrijgen. De erfgename bleek hiertoe echter niet bereid.

Dat de erfgename geen medewerking heeft willen verlenen kan hem niet verweten worden.

3.5 Met betrekking tot het laatste klachtonderdeel stelt de notaris dat hij met de afgifte van het legaat aan alle verplichtingen jegens klaagster heeft voldaan en dat hij verdere rekening en verantwoording omtrent de inhoudelijke afwikkeling van de nalatenschap slechts dient af te leggen aan de erfgename van erflaatster en niet aan klaagster.

4. De beoordeling

4.1 Ingevolge artikel 93 lid 1 (wet op het Notarisambt, hierna: Wna) zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij als notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris niet betaamt.

4.2 Allereerst dient de kamer te beoordelen of klaagster als belanghebbende in de zin van artikel 99 Wna kan worden aangemerkt, nu zij geen erfgename van erflaatster is. Ingevolge artikel 99 Wna kunnen klachten tegen notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen, schriftelijk en met redenen omkleed, door een ieder met enig redelijk belang worden ingediend. Uit de Memorie van Toelichting 32250, nr. 3 p. 26-27, blijkt dat de kring van degenen die een tuchtrechtelijke klacht kunnen indienen bestaat uit een ieder die enig redelijk belang heeft bij de indiening van een klacht. Dit belang kan volgen uit betrokkenheid bij een specifieke zaak of bestaan uit een belang bij de handhaving van de beroepsnormen en –regels voor het notariaat. Er geldt dan ook een ruim belanghebbendenbegrip: een rechtstreeks belang bij de klacht is niet vereist, ook een indirect of afgeleid belang van de klager kan grond zijn voor ontvankelijkheid. Klaagster heeft gesteld dat zij in opdracht van erflaatster de notaris heeft verzocht het testament te wijzigen, nu erflaatster daar zelf niet toe in staat was, hetgeen de notaris niet heeft weersproken. Nu klaagster betrokken is geweest bij onderhavige zaak en zij hierin ook een indirect belang heeft, althans kan hebben, komt de kamer tot het oordeel dat klaagster ontvankelijk dient te worden geacht in haar klacht jegens de notaris.

4.3 Ten aanzien van het eerste klachtonderdeel, te weten het verwijt dat de notaris niet adequaat op het verzoek van klaagster tot acute dienstverlening voor de laatste wilsbeschikking van erflaatster heeft gereageerd, oordeelt de kamer als volgt.

De notaris heeft op maandag 19 augustus 2013 van zijn medewerkster vernomen dat erflaatster haar testament wenste te wijzigen en dat zij, hoewel ernstig ziek, niet in een terminale fase verkeerde. Dinsdag 20 augustus 2013 heeft de notaris telefonisch contact opgenomen met klaagster en in dat gesprek medegedeeld dat hij niet eerder dan donderdag 22 augustus 2013 erflaatster kon bezoeken. Daarbij heeft de notaris klaagster gezegd, naar deze niet heeft weersproken, dat, indien de situatie van erflaatster zou verslechteren, zij niet diende te wachten tot donderdag 22 augustus maar eerder contact met de notaris diende op te nemen of een andere notaris diende te benaderen die wel op kortere termijn beschikbaar zou zijn. Op woensdag 21 augustus 2013 is de notaris niet op de hoogte gesteld van de verslechterde situatie van erflaatster. Op grond van het vorenstaande is niet aannemelijk geworden dat de notaris op de hoogte is gebracht van de ernst van de gezondheidstoestand van erflaatster en dat deze meebracht dat hij zich onmiddellijk naar erflaatster had moeten begeven of had moeten zorgdragen voor de aanwezigheid van een andere notaris. Ook overigens is niet van omstandigheden gebleken die meebrengen dat de notaris erflaatster eerder had moeten bezoeken dan donderdag 22 augustus.

Onder deze omstandigheden is de kamer van oordeel dat de notaris niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. De kamer acht dit klachtonderdeel derhalve ongegrond.

4.4 Met betrekking tot het tweede onderdeel van de klacht overweegt de kamer dat de uitvaart van erflaatster heeft plaatsgevonden binnen de wettelijke termijn. Ook overigens is de kamer niet gebleken van feiten of omstandigheden die de conclusie rechtvaardigen dat de notaris zijn taak als executeur niet naar behoren heeft uitgevoerd.

Derhalve acht de kamer dit klachtonderdeel als onvoldoende onderbouwd ongegrond.

4.5 Het derde klachtonderdeel betreffende het executeurschap van de notaris, beoordeelt de kamer als volgt. In het testament van erflaatster is oud-notaris mr. [naam] benoemd. Mr. [naam] is met ingang van 19 maart 2013 uit het ambt gezet. De notaris is door de kamer voor het notariaat als waarnemer voor mr. [naam] benoemd. De notaris heeft naar aanleiding van het testament van erflaatster overleg gevoerd met het BFT over de vraag hoe namens de oud-notaris de taak van executeur ter hand te nemen. Daar komt bij dat op pagina 2 van het testament van erflaatster is bepaald dat de executeur de bevoegdheid is toegekend een of meer andere executeurs aan zich toe te voegen of in de plaats te stellen.

Derhalve acht de kamer dit klachtonderdeel eveneens ongegrond.

4.6 Ten aanzien van de laatste twee klachtonderdelen oordeelt de kamer dat deze geen steun vinden in de stukken van het dossier dan wel onvoldoende zijn onderbouwd. De kamer acht deze klachtonderdelen dan ook ongegrond.  

Dat leidt tot de volgende beslissing

Beslissing

De kamer voor het notariaat:

-        verklaart de klacht in al haar onderdelen ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mr. C.E. van Oosten-Smaalen, voorzitter, mrs. O.J. van Leeuwen, E.E. von Wolzogen Kühr, R.H. Meppelink en A.J.H.M. Janssen, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Land-Smorenburg, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 4 september 2014.

Tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te Amsterdam (postbus 1312, 1000 BH Amsterdam) binnen 30 dagen na de dag van verzending van de aangetekend verzonden

kennisgeving.