ECLI:NL:TNORAMS:2014:15 Kamer voor het notariaat Amsterdam 554044/NT 13-79 P

ECLI: ECLI:NL:TNORAMS:2014:15
Datum uitspraak: 03-04-2014
Datum publicatie: 29-07-2014
Zaaknummer(s): 554044/NT 13-79 P
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: 4.2 Ten aanzien van het eerste klachtonderdeel, het opmaken van een onjuiste akte van levering met betrekking tot de toedeling van de garage, overweegt de kamer het volgende. Klaagster heeft, via haar makelaar, op 8 juli 2013 het notariskantoor opdracht gegeven tot het opmaken van een notariële akte tot toedeling van de garage aan de broer. Een medewerker van de notaris (de notaris zelf was op vakantie tot eind juli 2013) heeft op 11 juli 2013 de conceptakte aan klaagster en de broer toegezonden. In deze notariële akte was ten onrechte een bepaling opgenomen dat overdrachtsbelasting verschuldigd was. Nadat klaagster had bemerkt dat deze bepaling onjuist was, en zij daarover een e-mail naar het notariskantoor had gestuurd, heeft een kandidaat-notaris van het kantoor dit telefonisch besproken met klaagster en is aan klaagster op 12 juli 2013 een correcte akte van verdeling toegezonden. De kamer overweegt dat het maken van een voor herstel vatbare fout in een concept-akte als hier aan de orde niet zonder meer tuchtrechtelijk verwijtbaar is. Nu deze fout tijdig door het kantoor is hersteld door het toezenden van een correcte concept-akte acht de kamer deze fout niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Derhalve oordeelt de kamer dit klachtonderdeel ongegrond. 

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT AMSTERDAM

Beslissing van 3 april 2014 in de klacht met nummer 554044/NT 13-79 P van:

[klaagster],

wonende te [woonplaats],

klaagster,

tegen:

[de notaris],

notaris te [vestigingsplaats],

raadsman: mr. L.H.E. Drenthe te Amsterdam,

de notaris,

Het verloop van de procedure

De kamer is uitgegaan van de volgende stukken:

-        klaagschrift ingekomen op 28 augustus 2013;

-        verweerschrift ingekomen op 3 september 2013;

-        brief van klaagster ingekomen op 4 september 2013;

-        repliek met bijlagen, ingekomen op 11 september 2013;

-        brief van klaagster met bijlagen van 23 september 2013;

-        dupliek met bijlagen van 25 oktober 2013.

Bij beslissing van 18 november 2013 heeft de voorzitter van de kamer voor het notariaat in het ressort Amsterdam het gedeelte van de klacht van klaagster en [naam echtgenoot van klaagster] dat ziet op een geschil over de totstandkoming of de uitvoering van een opdracht van een notaris (al dan niet vergezeld van een vergoeding van schade tot een bedrag van € 5.000,-) en/of over een door de notaris aan de cliënt verzonden declaratie, voor (verdere) behandeling verwezen naar de Geschillencommissie Notariaat.

Bij de behandeling van de klacht op 23 januari 2014 zijn verschenen: klaagster, haar echtgenoot de heer [naam], en de notaris, bijgestaan door haar raadsman mr. L.H.E. Drenthe. Door mr. Drenthe zijn pleitnotities overgelegd. Uitspraak is bepaald op 3 april 2014.

1. De feiten

De kamer gaat uit van de volgende voor de beoordeling van de klacht van belang zijnde feiten en omstandigheden:

  1. de vader van klaagster (hierna: erflater) is op 11 februari 2011 te Amstelveen overleden. Tot de nalatenschap horen een woonhuis aan [adres] te [woonplaats] (hierna: het woonhuis) en een garage aan [adres] te ([postcode]) [woonplaats] (hierna: de garage), met een gezamenlijke waarde van € 290.000,--. Klaagster heeft twee broers, [naam broer A] (hierna: de broer), en [naam broer B]. Blijkens de verklaring voor erfrecht, op 15 augustus 2011 verleden voor de notaris, heeft erflater als enige erfgenamen achtergelaten klaagster en haar broer [naam broer A], ieder voor één/tweede onverdeeld aandeel. De broer is benoemd tot executeur in de nalatenschap van erflater. De tweede broer van klaagster, [naam broer B], is onterfd.
  2. Op 6 juni 2013 heeft klaagster bij de notaris op kantoor het voorlopig koopcontract ten aanzien van de verkoop van het woonhuis ondertekend. 
  3. Op 8 juli 2013 heeft de verkopend makelaar van klaagster en de broer aan een medewerkster van de notaris medegedeeld dat klaagster en de broer overeenstemming hebben bereikt over de verdeling van de garage.
  4. Op 11 juli 2013 heeft een medewerkster van de notaris een koop- en leveringsakte met betrekking tot de garage per e-mail ter ondertekening naar klaagster en de broer verstuurd inclusief de verkoopvolmacht op naam van klaagster en de bijbehorende (ongedateerde) nota van afrekening met nr. 6072. I n de akte van levering was onder andere de volgende bepaling opgenomen: “ Op deze akte is aan overdrachtsbelasting verschuldigd een bedrag begroot op een duizend vijf honderd euro (€ 1.500,00), welke voor rekening van de koper komt. De overdrachtsbelasting is verschuldigd over de waarde van het verkochte, die gelijk is aan de netto koopprijs.
  5. Klaagster heeft daarop diezelfde dag een e-mail verzonden naar het notariskantoor, waarin is vermeld - voor zover van belang - : “Vandaag heeft een van uw medewerksters, Mw. [naam], ons de koop & leveringsakte toegezonden van bovenstaand zaaknummer. Een aantal zaken zijn hierin misgegaan, waarvan u door de makelaar op de hoogte bent gesteld. 1. – Kosten behoren vooraf bekend te zijn. Een volmacht blijkt (na ontvangst nota van afrekening) ruim 66,- euro te kosten. Een volmacht voor bovenstaand zaaknummer is niet ter zake doende, aangezien verkoper/koper beiden aanwezig zijn om de akte te tekenen. Dat er voor een snelle datum gekozen is, is geenszins onze behoefte of verzoek. De reeds afgegeven volmacht betalen wij derhalve niet. 2. – Volgens uw medewerkster Mw. [naam] had het haast, echter bleek dat wijzelf tot twee maal toe achter mevrouw Van Veen hebben moeten na bellen, met de vraag waarom zij de papieren nog steeds niet verstuurd had. (…) uw kandidaat notaris vond bij navraag (quote:) ‘…het gefactureerde bedrag nogal laag met de mededeling dat andere notarissen hiervoor meer in rekening zouden brengen en hij het bedrag ZEKER niet zou (en willen) crediteren en dat wij dit dan maar met de makelaar moesten verrekenen….’ Een absoluut onacceptabel antwoord, van een vertrouwenspersoon in spe, betreffende een vraag en bedrag wat volledig uit de lucht gegrepen (b)lijkt. Zijn arrogante houding past een notaris niet. (…) 3. – Zijn wij, ondanks de uitdrukkelijke haast, nog steeds niet in het bezit van de juiste en correcte koop & leveringsakte. – Is er nog steeds sprake van verschuldigde overdrachtsbelasting(!) binnen deze zelfde koop & leveringsakte. – Hebben wij ‘via de makelaar’ een soort van excuses voor het ongemak gekregen, echter niet van u of uw directe medewerkers. – Is de nota van afrekening nog steeds onjuist en hebben wij geen bevestiging ontvangen van correctie. Zowel de akte van koop & levering en ook de verkoopvolmacht kan, onder de huidige omstandigheden niet getekend worden.
  6. Op 12 juli 2013 heeft de kandidaat-notaris van het kantoor, mr [naam kandidaat-notaris], - vanwege vakantie van de notaris - telefonisch contact opgenomen met klaagster, de broer en de verkopend makelaar, waarbij de vrijstelling voor de overdrachtsbelasting is besproken, en medegedeeld dat nieuwe stukken opgemaakt zouden worden.
  7. Vervolgens heeft een medewerkster op 12 juli 2013 van de notaris aan klaagster geschreven - voor zover van belang -: “ Bijgaand treft u terzake de levering van de garage aan uw broer aan: - het concept van de akte van verdeling en levering; - een nieuwe volmacht. De huidige opzet is nu zodanig dat er geen overdrachtsbelasting betaald hoeft te worden. De waarde van de garage zal verrekend worden met het erfdeel van uw broer (zodat u uiteindelijk allebei evenveel krijgt uit de erfenis). Onze nota voor de verdeling zal betaald worden uit de nalatenschap. De kosten voor de volmacht (€ 55,-) terzake de verkoop van [adres] zijn komen te vervallen. Indien u akkoord gaat met de inhoud van de akte verzoek ik u vriendelijk de volmacht te ondertekenen en naar mij terug te sturen. De akte zal dan gewoon op 1 augustus aanstaande getekend kunnen worden. (…)
  8. Op 1 augustus 2013 heeft de overdracht van het woonhuis zonder de garage plaatsgevonden. Klaagster was daar niet bij aanwezig en had daartoe een volmacht aan haar broer gegeven. Voor deze volmacht zijn kosten in rekening gebracht door de notaris. 
  9. Op 2 september 2013 heeft de notaris een creditnota voor de nota van afrekening met nr. 6072 aan klaagster gezonden en daarbij geschreven: “Uw email van 21 augustus heb ik in goede orde ontvangen. Mijn antwoord op uw vorige email heeft inderdaad lang op zich laten wachten, daarvoor ook mijn oprechte excuses. Dit komt doordat ik met vakantie ben geweest en aansluitend de heer [naam kandidaat-notaris]. (…) Gezien uw drukke agenda ben ik bereid om ín de avonduren met u af te spreken, wellicht wilt u in overweging nemen om alsnog persoonlijk langs te komen om de akte door te nemen. De kosten met betrekking tot de aankoop van de garage dienen door uw broer gedragen te worden en niet te worden verrekend via de ervenrekeing. De opbrengst van de verkoop (verdeling) zal u rechtstreeks ontvangen en niet via de ervenrekening. Dit is besproken met uw broer en hij is daarmee akkoord. (…)
  10. Op 5 september 2013 heeft de notaris nogmaals klaagster schriftelijk uitgenodigd voor een bespreking op kantoor.  
  11. Bij e-mail d.d. 11 september 2013 heeft de notaris aan klaagster geschreven: “Onderstaand treft u aan de bevestiging dat wij het bedrag van uw broer hebben ontvangen. We hebben met uw broer gesproken en toegezegd de betaling te bevestigen. Tevens bevestig ik nogmaals dat aan u geen kosten in rekening worden gebracht in zake de verdeling (overdracht) van de garage. De door u in de bijlage meegestuurde declaratie is aangepast en reeds voldaan door uw broer. U kunt de door u in de bijlage meegestuurde nota als niet verzonden beschouwen. Ik bevestig u nogmaals dat in het kader van de verdeling van de garage geen kosten aan u in rekening worden gebracht. De kosten van de volmacht zijn reeds aan u gecrediteerd. Verder breng ik in herinnering dat u en uw broer ons opdracht hebben gegeven om de garage over te dragen aan uw broer. U heeft hiervan het concept van de akte ontvangen. Uw broer is akkoord met de akte van verdeling en het uitbetalen van het gehele bedrag aan u of, indien u dat wenst, kan er ook verrekend worden via de ervenrekening. De vraag of er uitbetaald dient te worden of verrekend moet worden met de ervenrekening is nog niet beantwoord. Graag verneem ik van u in deze. Mocht u nog aanpassingen in de tekst van de akte hebben, dan verneem ik die graag van u. Indien u geen aanpassingen heeft, verzoek ik u de volmacht te tekenen en aan mij te retourneren zodat tot afronding van het dossier kan worden overgegaan.

2. De klacht

2.1  De klacht van klaagster bestaat uit zeven onderdelen.

Ten eerste verwijt klaagster de notaris dat zij een onjuiste akte van levering met betrekking tot de verdeling van de garage heeft opgemaakt. De betreffende akte van levering was in die zin onjuist dat de notaris geen rekening had gehouden met vrijstelling van overdrachtsbelasting nu het hier een verdeling van een onroerende zaak uit een nalatenschap tussen erfgenamen onderling betrof.

2.2 Het tweede verwijt van klaagster is dat ten onrechte een volmacht ten behoeve van de verdeling van de garage is opgemaakt en toegezonden, terwijl klaagster en haar broer daartoe geen opdracht aan de notaris hebben gegeven. Immers, klaagster en haar broer hadden geen haast ten aanzien van de toedeling van de garage aan de broer; deze verdeling kon ook na de vakantie van partijen plaatsvinden in aanwezigheid van klaagster en de broer zelf, aldus klaagster. Derhalve is volgens klaagster ook een onjuist opgestelde nota van afrekening (nr. 6072) opgemaakt en weigert de notaris klaagster hiervoor een creditnota toe te zenden.

2.3 Het derde verwijt van klaagster luidt dat de notaris ten onrechte de kosten voor het opstellen van de akte met betrekking tot de verdeling van de garage aan zowel klaagster als de broer in rekening heeft gebracht.

2.4 Voorts is het uurtarief van de notaris substantieel hoger dan het gemiddelde en zijn de medewerkers werkzaam op het kantoor van de notaris niet capabel, aldus klaagster. Klaagster moet alles minutieus controleren.

2.5 Ook heeft de notaris niet op de klachten van klaagster gereageerd, aldus klaagster.

2.6 Tenslotte luidt het verwijt van klaagster dat tot op de datum van indiening van onderhavige klacht de verdeling van de nalatenschap van erflater nog niet is afgehandeld en dat klaagster geen vertrouwen meer in de notaris heeft.

2.7 In repliek breidt klaagster haar klacht uit met het verwijt aan de notaris dat deze door het voorstel aan haar broer om de kosten voor de levering van de garage vooruit door hem te laten voldoen zonder dat klaagster daarom heeft gevraagd, de relatie tussen klaagster en haar broer verder onder druk heeft gezet.

3. Het verweer

3.1 De notaris stelt dat klaagster het kantoor wel opdracht heeft gegeven een volmacht op te stellen met betrekking tot de verdeling van de garage, aangezien klaagster op 17 juli 2013 met vakantie zou gaan. De notaris kan dit onderbouwen met aantekeningen in het dossier. Door de grote spoed waarmee een medewerker van het notariskantoor de betreffende leveringsakte heeft opgesteld en naar klaagster heeft toegezonden (met de bijbehorende nota van afrekening) bleek daarin een vergissing met betrekking tot de overdrachtsbelasting te zijn gemaakt. Daarna is direct telefonisch contact geweest waarbij deze vergissing met klaagster is besproken. Er is vervolgens een geheel nieuwe aangepaste akte (akte van partiële verdeling en levering) met bijbehorende factuur opgesteld.

Bij het opstellen van de verdelingsakte is er vanuit gegaan dat de betaling zou plaatsvinden door verrekening met de tegoeden uit de nalatenschap. Tevens is een nieuwe volmacht opgesteld voor klaagster en uitsluitend de kosten voor deze volmacht zijn in rekening bij haar gebracht. Nu klaagster daar niet mee akkoord bleek te zijn, is ook deze declaratie gecrediteerd, aldus de notaris.

3.3 De notaris heeft klaagster diverse malen uitgenodigd voor een bespreking op haar kantoor teneinde de onduidelijkheden en eventuele klachten zoveel mogelijk weg te nemen.

4. De beoordeling

4.1 Ingevolge artikel 93 lid 1 (wet op het Notarisambt, hierna: Wna) zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij als notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris niet betaamt.

4.2 Ten aanzien van het eerste klachtonderdeel, het opmaken van een onjuiste akte van levering met betrekking tot de toedeling van de garage, overweegt de kamer het volgende.

Klaagster heeft, via haar makelaar, op 8 juli 2013 het notariskantoor opdracht gegeven tot het opmaken van een notariële akte tot toedeling van de garage aan de broer. Een medewerker van de notaris (de notaris zelf was op vakantie tot eind juli 2013) heeft op 11 juli 2013 de conceptakte aan klaagster en de broer toegezonden. In deze notariële akte was ten onrechte een bepaling opgenomen dat overdrachtsbelasting verschuldigd was. Nadat klaagster had bemerkt dat deze bepaling onjuist was, en zij daarover een e-mail naar het notariskantoor had gestuurd, heeft een kandidaat-notaris van het kantoor dit telefonisch besproken met klaagster en is aan klaagster op 12 juli 2013 een correcte akte van verdeling toegezonden. De kamer overweegt dat het maken van een voor herstel vatbare fout in een concept-akte als hier aan de orde niet zonder meer tuchtrechtelijk verwijtbaar is. Nu deze fout tijdig door het kantoor is hersteld door het toezenden van een correcte concept-akte acht de kamer deze fout niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Derhalve oordeelt de kamer dit klachtonderdeel ongegrond. 

4.3 Met betrekking tot het tweede klachtonderdeel, te weten het ten onrechte opmaken van de volmacht ten behoeve van de verdeling van de garage en het aan klaagster in rekening brengen van deze kosten, overweegt de kamer als volgt.

Namens de notaris is op 11 juli 2013 de factuur met nr. 6072, waarop de kosten van deze volmacht ad € 55,-- zijn vermeld, aan klaagster toegezonden. Nadat daartegen door klaagster bezwaar was gemaakt, heeft een medewerkster van het notariskantoor op 12 juli 2013 klaagster bericht dat de kosten voor deze volmacht waren vervallen. Vervolgens heeft de notaris op 2 september 2013 de factuur met nr. 6072 gecrediteerd.

Uit de stukken van het dossier kan niet eenduidig worden vastgesteld of klaagster nu wel of niet op of omstreeks 8 juli 2013 de notaris opdracht heeft gegeven een volmacht op te stellen met betrekking tot de verdeling van de garage. Nu aan klaagster na haar bezwaar echter een dag later is medegedeeld dat zij deze kosten niet hoefde te betalen en de betreffende factuur vervolgens door de notaris is gecrediteerd, acht de kamer deze handelwijze van de notaris niet onbegrijpelijk of onredelijk en acht de kamer dit klachtonderdeel ongegrond.

4.4 Wat betreft het derde klachtonderdeel dat de notaris ten onrechte de kosten voor het opstellen van de akte met betrekking tot de verdeling van de garage aan zowel klaagster als de broer in rekening heeft gebracht , overweegt de kamer het volgende.

Door klaagster wordt niet onderbouwd welke facturen het hier zou betreffen. In het dossier bevinden zich drie nota’s (waarvan twee ongedateerd) en een ongedateerde creditnota. De nota van afrekening met nummer 6072 met als overdrachtskenmerk ‘1 augustus 2013 om 9:45 uur’, gericht aan klaagster en de broer, welke op 11 juli 2013 aan klaagster is toegezonden, is door de notaris op 2 september 2013 gecrediteerd. De notaris heeft vervolgens een factuur met nr. 6083 ad € 1.110,27 met hetzelfde overdrachtskenmerk aan de broer verzonden, welk bedrag door de broer op 5 september 2013 is voldaan. De nota van afrekening d.d. 2 september 2013, op naam gesteld van klaagster met nr. 6083, heeft weliswaar hetzelfde notanummer doch deze nota betreft een andere nota dan de factuur die aan de broer is verzonden. Bovendien betreft de nota van afrekening voor klaagster geen kosten welke aan haar in rekening worden gebracht. Derhalve acht de kamer dit klachtonderdeel onvoldoende onderbouwd en mitsdien ongegrond. 

4.5 Met betrekking tot het vierde klachtonderdeel acht de kamer het in rekening brengen van € 55,00 als honorarium voor het opmaken van een volmacht in beginsel niet onredelijk. Derhalve acht de kamer dit klachtonderdeel ongegrond. Het verwijt dat klaagster maakt ten aanzien van de medewerkers van het notariskantoor vindt onvoldoende steun in de stukken van het onderhavige dossier en acht de kamer daarmee onvoldoende onderbouwd en derhalve ongegrond.

4.6 Ten aanzien van het vijfde en zesde klachtonderdeel overweegt de kamer het volgende. Uit de brieven van het notariskantoor d.d. 11 en 12 juli 2013, 21 augustus 2013, 2 en 5 september 2013, blijkt dat de brieven van klaagster door de medewerkers van het notariskantoor of door de notaris zelf telkens zijn beantwoord. Voorts heeft de notaris, zo blijkt uit genoemde brieven van de notaris, klaagster verschillende keren uitgenodigd voor een gesprek op kantoor om de akte van verdeling samen door te nemen en eventuele onduidelijkheden op te helderen. Daarop is klaagster niet in gegaan. De broer heeft begin september 2013 aangegeven akkoord te zijn met de akte van de verdeling en het uitbetalen van het betreffende bedrag aan klaagster. Dat de verdeling van de nalatenschap thans nog niet is beëindigd kan de notaris niet worden verweten, nu zij klaagster diverse malen heeft verzocht aan te geven of klaagster akkoord is met uitbetaling dan wel verrekening met de ervenrekening, en klaagster daar geen antwoord op heeft gegeven.

Gezien het bovenstaande acht de kamer deze klachtonderdelen derhalve ongegrond.

4.7 Met betrekking tot het laatste klachtonderdeel oordeelt de kamer als volgt. De notaris heeft op 11 september 2013 klaagster bericht dat aan haar geen kosten in rekening zouden worden gebracht in zake de verdeling van de garage. De notaris heeft deze kosten uitsluitend aan de broer in rekening gebracht. Gezien de ontstane situatie tussen de notaris en klaagster acht de kamer het niet onbegrijpelijk dat de notaris voor deze weg gekozen heeft. Mitsdien acht de kamer ook dit klachtonderdeel ongegrond.

Beslissing

De kamer voor het notariaat:

-        verklaart de klacht in al haar onderdelen ongegrond .

Deze beslissing is gegeven door mr. M.Y.C Poelmann, voorzitter, mrs. M.V. Ulrici, J.P. van Harseler, L.A. Galman en P.J. van Veen, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Land-Smorenburg, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 3 april 2014.

Tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te Amsterdam (postbus 1312, 1000 BH Amsterdam) binnen 30 dagen na de dag van verzending van de aangetekend verzonden

kennisgeving.