ECLI:NL:TGZRZWO:2018:84 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 053/2018

ECLI: ECLI:NL:TGZRZWO:2018:84
Datum uitspraak: 13-04-2018
Datum publicatie: 13-04-2018
Zaaknummer(s): 053/2018
Onderwerp: Overige klachten
Beslissingen: Niet-ontvankelijk
Inhoudsindicatie:   Drie samenhangende klachten tegen psychiaters. Aan klager is een eerder aanvulling op de klacht terug gestuurd wegens onacceptabel (seksueel getint) taalgebruik. Klager stuurt een nieuwe aanvulling op de klacht. Naar het oordeel van het college moet een (onder)grens worden getrokken aan hetgeen als acceptabel woordgebruik is te beschouwen. En deze moet van meet af aan duidelijk zijn. Het woordgebruik in de gewijzigde aanvulling op de klacht nog steeds onacceptabel. Klager wordt daarom in zijn klacht niet-ontvankelijk verklaard. Publicatie van de beslissing.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE TE ZWOLLE

Beslissing d.d. 13 april 2018 naar aanleiding van de op 20 februari 2018 bij het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle ingekomen klacht van

A , wonende te B,

k l a g e r

-tegen-

C ,

a a n g e k l a a g d e  

1.    HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Klager heeft een klaagschrift ingediend. Op vragen van de secretaris heeft klager een aanvulling hierop gezonden. Na terugzending hiervan heeft hij een gewijzigde aanvulling op de klacht ingezonden.

2.  DE OVERWEGINGEN VAN HET COLLEGE

2.1

Op grond van artikel 65 lid 2 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG) in samenhang met artikel 4 van het Tuchtrechtbesluit BIG (Tuchtrechtbesluit) moet het klaagschrift voldoen aan de in dat besluit genoemde eisen. Op grond van artikel 5 van het Tuchtrechtbesluit wordt de klager in de gelegenheid gesteld de gebreken in het klaagschrift te herstellen. Indien de klager de gebreken in het klaagschrift niet of onvoldoende herstelt, wordt klager op grond van artikel 66 lid 4 Wet BIG niet-ontvankelijk verklaard in zijn klacht.

Nu het inleidend klaagschrift daarmee niet aan de daaraan te stellen eisen voldeed, heeft de secretaris van het college klager op 2 maart 2018 een brief geschreven, waarin hij werd uitgenodigd de in die brief gestelde vragen te beantwoorden om zodoende de gebreken te herstellen. Het hierop ontvangen aanvullende klaagschrift is bij brief van

20 maart 2018 aan klager teruggestuurd vanwege het onacceptabele taalgebruik in deze brief.

2.2

Daarop heeft klager een gewijzigde aanvulling gestuurd. Hierover het volgende.

Het college en een beklaagde in een tuchtrechtelijke procedure moeten tegen een stootje kunnen. Maar er moet tegelijkertijd een (onder)grens worden getrokken aan hetgeen als acceptabel woordgebruik is te beschouwen. En deze moet van meet af aan duidelijk zijn.

Naar het oordeel van het college is het woordgebruik in de gewijzigde aanvulling op de klacht nog steeds onacceptabel. Het college doelt met name op de volgende zinsneden:

“Jullie breken met wet, mensenrechten en de taak zoals jullie die geaccepteerd hebben. (…) Jullie zijn niet respectabel. Als u de brief goed had gelezen en enige vorm van empathie had getoond, in plaats van antisociale treken en een narcistische persoonlijkheidsstoornis (…) Als u me niet gelooft, wederom, ga maar even met het PBC spreken en laat hun maar oordelen over uw karakter en of u een stoornis heeft.”  

Het voorgaande klemt temeer omdat klager slechts de inleiding van zijn gewijzigde aanvulling, die niet concreet ingaat op zijn klacht, hoeft te wissen. Dat hij wel in staat is een zakelijke toon aan te slaan, blijkt uit zijn inleidende klaagschrift. En dat hij begrijpt waar het om gaat blijkt uit het feit dat hij verschillende teksten uit zijn eerdere aanvulling, die met deels seksuele aantijgingen nog veel verder af lag van hetgeen als acceptabel is te beschouwen, in de gewijzigde aanvulling op de klacht heeft weggelaten.

Bij deze stand van zaken dient klager niet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn klacht. In de brief van 20 maart 2018 is klager erop gewezen dat hij de kans hierop liep als het taalgebruik in zijn nieuwe aanvulling op de klacht wederom onacceptabel zou zijn.

2.3

Het college wijst klager erop dat hij, als hij wel aan de gestelde eisen kan voldoen, alsnog een klaagschrift bij het college kan indienen. Daarbij wordt klager er voorts op gewezen dat het uitbreiden van zijn klacht tot 25 zorgverleners, zoals in zijn nieuwe aanvulling op de klacht, ertoe kan leiden dat de onderbouwing per klacht verwatert en daardoor tekortschiet waardoor hij alsnog vanwege onvoldoende concretisering en onderbouwing niet-ontvankelijk kan worden verklaard. Het college geeft klager in overweging zich (in eerste instantie) te beperken tot de drie aangeklaagden waartegen hij in eerste instantie een klacht heeft ingediend.

3.    DE BESLISSING

Het college:

-          verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn klacht;

-          bepaalt dat deze beslissing nadat deze onherroepelijk is geworden in geanonimiseerde vorm in de Nederlandse Staatscourant zal worden bekendgemaakt en ter publicatie zal worden aangeboden aan de tijdschriften ‘Tijdschrift voor Gezondheidsrecht’, ‘Gezondheidszorg Jurisprudentie’ en ‘Medisch Contact’.

Aldus gedaan door mr. A.L. Smit, voorzitter, J.M. Komen en P. Jongerius, leden-arts, in tegenwoordigheid van mr. H. van der Poel-Berkovits, secretaris en uitgesproken in het openbaar op 13 april 2018 door mr. A.L. Smit, voorzitter, in tegenwoordigheid van

mr. H. van der Poel-Berkovits, secretaris.

                                                                                                                 voorzitter

                                                                                                                 secretaris

 

Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg door:

a. de klager en/of klaagster, voor zover de klacht is afgewezen, of voor zover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard;

b. degene over wie is geklaagd;

c. de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat.

Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroepschrift wordt ingezonden bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.