ECLI:NL:TGZRZWO:2018:156 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 017/2018

ECLI: ECLI:NL:TGZRZWO:2018:156
Datum uitspraak: 10-09-2018
Datum publicatie: 10-09-2018
Zaaknummer(s): 017/2018
Onderwerp: Geen of onvoldoende zorg
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Klacht is gericht tegen de huisarts die het callverslag van de triagiste op de huisartsenpost heeft gefiatteerd. Klacht kennelijk ongegrond

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE TE ZWOLLE

Beslissing d.d. 10 september 2018 naar aanleiding van de op 26 januari 2018 bij het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle ingekomen klacht van

A , wonende te B,

k l a g e r

-tegen-

C , huisarts, werkzaam te B,

bijgestaan door mr. dr. L.A.P. Arends, advocaat te Nijmegen,

v e r w e e r d e r

1.    HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Dat blijkt uit de volgende stukken:

-          het klaagschrift;

-          de brief van klager, binnengekomen op 27 februari 2018;

-          de brief van klager, binnengekomen op 5 maart 2018;

-          het verweerschrift met de bijlage;

-          het proces-verbaal van het op 29 juni 2018 gehouden mondelinge vooronderzoek.

2.    FEITEN

Op grond van de stukken dient, voor zover van belang voor de beoordeling van de klacht, van het volgende te worden uitgegaan.

Klager, geboren in 1968, is op 26 maart 2017 rond 16.00 uur gebeten door een hond en heeft zich daarna om 17.23 uur gemeld bij de balie van de spoedpost bij het D, een locatie van de Huisartsendienst E die tijdens avonduren, nachturen en weekenduren wordt bemenst door baliemedewerkers en triagisten van de Huisartsendienst.

Van het contact is een zogeheten ‘callverslag’ opgemaakt door de triagist met, voor zover voor beoordeling van de klacht relevant, navolgende inhoud:

Telefoonnummer 1 +00000000             Telefoonnummer 2                  

Terugbelnummer     +00000000

(…)                                                                       Contact 26-03-2017 17:23

Contacturgentie       U5                        

Gefiatteerd door      [naam verweerder, RTC] waarnemer  Datum26-03-2017 18:18

(..)                                                             Laatste mutatie 26-03-2017 18:08

Episode                  Bijtwond hond

Subjectief DA          Dhr komt binnen lopen en is rond 16.00 uur gebeten door een

                             hond. Tijdens het vragen naar de gegevens met name het

                             telefoonnummer reageerde dhr een beetje vreemd. Zijn dochter is

                             namelijk vaak alleen thuis en dhr wil niet dat er dan naar zijn huis

                            gebeld wordt. Dhr uitgelegd waarvoor wij dat nodig hebben maar

                             dhr gaf het niet.

HA:                       Komt binnenlopen, is dor een hond gebeten. Tijdens vragen naar de

                             gegevens mn tel nr,reageerde dhr een beetje vreemd. Zijn dochter

                             is namelijk vaak alleen thuis en wil niet dat naar zijn huis gebeld

                            wordt…

Evaluatie                Bijtwond hond

Plan                       Dhr haalde het verband eraf en gaf zelf aan te willen wachten omdat

                             hij geen telefoonnummer wilde geven terwijl ik absoluut niet

                             aandrong alleen uitleg gaf. Is weggelopen uit de spreekkamer en zei

                             dat hij wel de volgende dag naar de eigen ha zou gaan.”

Verweerder heeft, als dienstdoende huisarts, bovenstaand callverslag op dezelfde dag gefiatteerd om 18.18 uur.

Klager heeft zich na het verlaten van de spoedpost niet onder behandeling gesteld van een andere (huis)arts.

3.    HET STANDPUNT VAN KLAGER EN DE KLACHT

Klager verwijt verweerder -zakelijk weergegeven-:

1. Dat verweerder verantwoordelijk was voor door de triagiste genomen beslissing om klager hulp te weigeren op 26 maart 2017, nadat hij was gebeten door een hond.  

2. Dat verweerder door dit handelen, het overlaten van dergelijke beslissingen aan niet BIG-geregistreerde personen, het vertrouwen van klager in het ziekenhuis en hulpverleners heeft weggenomen.

4.    HET STANDPUNT VAN VERWEERDER

Verweerder voert -zakelijk weergegeven- aan dat hij klager zelf niet heeft gezien of gesproken op 26 maart 2017. Verweerder had als taak de beoordeling van de door de dienstdoende triagist gemaakte inschatting van de situatie van klager. Er waren onvoldoende redenen voor urgentie en de triagist had naar het oordeel van verweerder juist gehandeld. Van enige weigering van hulp door verweerder is geen sprake.

De organisatie van de zorg in het algemeen en het door klager genoemde gebrek aan vertrouwen van klager daarin, is niet de verantwoordelijkheid van verweerder en kan hem niet tuchtrechtelijk worden verweten.

5.    DE OVERWEGINGEN VAN HET COLLEGE

5.1          

Het college wijst er allereerst op, dat het bij de tuchtrechtelijke toetsing van professioneel handelen er niet om gaat of dat handelen beter had gekund, maar om het geven van een antwoord op de vraag of de beroepsbeoefenaar bij het beroepsmatig handelen is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening, rekening houdend met de stand van de wetenschap ten tijde van het klachtwaardig geachte handelen en met hetgeen toen in de beroepsgroep ter zake als norm of standaard was aanvaard.

5.2

Klager heeft tijdens zijn bezoek aan de spoedpost enkel contact gehad met de triagiste, waarvan door de triagiste een callverslag is opgesteld. Verweerder had als dienstdoende huisarts de taak de inschatting van de triagiste te beoordelen. Uit het verslag blijkt niet van enige urgentie wat betreft het letsel van klager. Klager heeft zich eerst anderhalf uur nadat hij was gebeten gemeld bij de huisartsendienst en de triagiste heeft gemeld dat klager tijdens de eerste beoordeling het verband eigenhandig van zijn arm heeft afgewikkeld en dat het verband niet was bebloed blijkens het dossier. Ook staat vermeld dat klager is weggelopen uit de spreekkamer en dat hij heeft aangegeven dat hij de volgende dag naar zijn eigen huisarts zou gaan.

Onder voornoemde omstandigheden heeft verweerder het callverslag van de triagiste kunnen fiatteren.

Daarbij kan niet worden vastgesteld of de triagiste heeft geweigerd klager hulp te bieden. Klager stelt weliswaar dat hij is weggestuurd, omdat hij zijn telefoonnummer niet wilde geven, maar volgens verweerder heeft de triagiste verschillende malen tegen klager gezegd dat de huisartsendienst hem wel wilde helpen en is klager uit eigen beweging vertrokken. Dit vindt steun in het callverslag. Nu alleen klager en de triagiste aan het desbetreffende gesprek hebben deelgenomen, is niet vast te stellen hoe dat gesprek precies is verlopen. Het eerste klachtonderdeel is daarom ongegrond.

5.3

Wat betreft de organisatie van zorg bij de spoedbalie in het D waar tijdens avonduren, nachturen en weekenduren de huisartsendienst bemenst wordt door baliemedewerkers en triagisten, is verweerder niet persoonlijk tuchtrechtelijk verantwoordelijk. Het is bij een huisartsenpost, die de organisator is van die zorg, gebruikelijk dat de inschatting van de gezondheidssituatie van patiënten geschiedt door daartoe opgeleide triagisten, die niet BIG-geregistreerd hoeven te zijn, en dat de dienstdoende huisartsen deze inschattingen beoordelen. Het college heeft geen aanwijzingen dat verweerder aanleiding had moeten hebben om te twijfelen aan het handelen van deze triagist, aan de inhoud van de gemaakte aantekeningen of aan de kwaliteit van de uitgevoerde triage in de huisartsendienst. Ook dit klachtonderdeel is ongegrond.

5.4

Gelet op het voorgaande is de klacht kennelijk ongegrond en dient als volgt te worden beslist.

6.    DE BESLISSING

Het college wijst de klacht af.

Aldus gegeven in raadkamer door A.L. Smit, voorzitter, P.A.J. Buis en M.D. Klein Leugemors, leden-beroepsgenoten, in tegenwoordigheid van E.N.M. van de Beld, secretaris.                                                                                                 

                                                                                                                 voorzitter

   secretaris

 

Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg door:

a. de klager en/of klaagster, voor zover de klacht is afgewezen, of voor zover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard;

b. degene over wie is geklaagd;

c. de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat.

Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroepschrift wordt ingezonden bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.