ECLI:NL:TGZRAMS:2018:38 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2017/338

ECLI: ECLI:NL:TGZRAMS:2018:38
Datum uitspraak: 09-04-2018
Datum publicatie: 09-04-2018
Zaaknummer(s): 2017/338
Onderwerp: Onjuiste declaratie
Beslissingen: Niet-ontvankelijk
Inhoudsindicatie: NO-verklaring wegens het niet voldoen aan de eisen van artikel 65 lid 2 wet BIG en artikel 4 van het Tuchtrechtbesluit BIG.     Niet-ontvankelijk

                      REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

                                                                AMSTERDAM

Beslissing naar aanleiding van de op 14 september 2017 bij het Tuchtcollege te Den Haag en na doorzending op 20 september 2017 bij het Tuchtcollege Amsterdam binnengekomen klacht van:

A (namens B),

gevestigd te C

k l a g e r,

gemachtigde: D, wonende te E.

tegen

F,

psychiater,

destijds werkzaam te C,

a a n g e k l a a g d e.

Het college heeft kennisgenomen van het klaagschrift en de door de secretaris met klager en zijn gemachtigde gevoerde correspondentie.

De klacht is in raadkamer behan­deld.

1.            Het verloop van de procedure

Bij brief, ingekomen op 14 september 2017 bij het RTG te Den Haag, heeft klager een klacht ingediend tegen aangeklaagde voornoemd in verband met  - naar het college begrijpt – volgens klager door aangeklaagde gepleegde fraude met declaraties en niet behandelen van patiënten.

Bij brief van 25 september 2017 is klager verzocht toe te lichten welke relatie B met verweerder heeft en een chronologische uiteenzetting te geven van wat er precies gebeurd is en welke verwijten er precies worden gemaakt, eventueel voorzien van bewijsstukken.

Bij brief van 17 oktober 2017 is een herinnering aan klager gestuurd.

Op 24 oktober 2017 heeft klager zijn klacht aangevuld, waarbij onder meer processtukken uit een civiele procedure tegen aangeklaagde zijn overgelegd. Daarbij is als productie 4 onder meer een lijst met klachten van een achttal patiënten (met naam genoemd) overgelegd.  Bij brief, ingekomen op 4 december 2017 heeft klager nog een aanvulling ingediend, wat betreft het uitschrijven van recepten door aangeklaagde met een verkeerde AGB-code. Ook hierbij wordt door klager de naam van een patiënt genoemd. In de bijlagen worden stukken overgelegd waarin namen van patiënten staan.

Bij brief van 12 december 2017 heeft het tuchtcollege aan klager bericht dat het klaagschrift in de huidige vorm niet kan worden doorgestuurd voor verweer, omdat namen van patiënten worden genoemd, zonder dat blijkt dat de patiënten toestemming hebben gegeven voor gebruik van hun gegevens in de klachtprocedure. Aan klager is verzocht ofwel machtigingen te overleggen waaruit deze toestemming blijkt, ofwel de processtukken behoorlijk te anonimiseren.

Bij brief van 2 januari 2018 zijn de door klager in dit verband aan het college toegezonden stukken aan klager geretourneerd, omdat geen sprake was van machtigingen waarbij de patiënten toestemming gaven voor gebruik van hun gegevens in de klacht van klager. Een aantal patiënten gaven op die formulieren –kort gezegd – (enkel) aan niet goed behandeld te zijn door verweerder. De patiënten zijn zelf echter geen klagers. Aan klager is (nogmaals) bericht dat hij – indien hij geen toestemming voor het gebruik van de gegevens zou krijgen van de patiënten – er ook voor kon kiezen de processtukken behoorlijk te anonimiseren.

Op 19 januari 2018 zijn wederom stukken aan klager geretourneerd, omdat het wederom niet de documenten betrof waarom was gevraagd. Tevens werd klager geadviseerd een gemachtigde bij de procedure te betrekken om hem hierbij te helpen.

Per e-mail van 8 februari 2018 heeft klager de naam van zijn gemachtigde (voornoemd) doorgegeven. Na telefonisch contact met de gemachtigde heeft de gemachtigde per e-mail van 13 februari 2018 de klacht nader toegelicht. Van anonimisering van de processtukken dan wel machtigingen van de patiënten was evenwel nog steeds geen sprake. Per e-mail van 16 februari 2018 heeft het secretariaat van het tuchtcollege aan de gemachtigde van klager bericht dat voorbeeld machtigingen per aangetekende post naar het adres van B zijn gestuurd, met het verzoek de ingevulde machtigingen per omgaande te retourneren. Bij brief ingekomen op 5 maart 2018 heeft de gemachtigde van een tweetal patiënten een machtiging tot het gebruik van hun gegevens overgelegd, met de mededeling dat de rest van de patiënten nog niet bereikbaar zijn. Het betreft namen van patiënten die niet in de ingediende stukken worden genoemd. Bij brief, ingekomen op 27 maart 2018, heeft klager opnieuw twee machtigingen van patiënten ingediend om hun gegevens in de procedure te gebruiken. Slechts één van deze patiënten wordt in de processtukken genoemd. Bij brief ingekomen op 30 maart 2018 heeft klager wederom twee machtigingen van patiënten ingediend tot gebruik van hun gegevens in de procedure. Het betreft echter wederom patiënten die niet in de stukken voorkomen. Klager geeft aan dat de rest van de patiënten nog niet bereikbaar zijn (ze zijn op reis of ziek). Hierna is niets meer ontvangen van klager of zijn gemachtigde.

2.            De beoordeling

Het college overweegt dat namens klager, ondanks de kennelijke moeilijkheden om machtigingen van de patiënten te krijgen tot gebruik van hun gegevens in deze procedure, nimmer is ingegaan op de door het college voorgestelde mogelijkheid de stukken opnieuw, maar dan geanonimiseerd in te dienen. Het college heeft in de stukken en bijlagen de namen van 16 patiënten aangetroffen, waarvan slechts één persoon een machtiging heeft gegeven tot het gebruik van zijn gegevens in deze procedure.

Nu het klaag­schrift ruim zes maanden na indiening, ondanks meerdere aanwijzingen, nog altijd niet voldoet aan de van artikel 65 lid 2 van de Wet op de beroepen  in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG) en arti­kel 4 van het Tuchtrecht­besluit BIG, wordt klager op grond van ar­tikel 66 lid 4 Wet BIG wordt niet-ontvankelijk verklaard in de klacht. Het college geeft klager en zijn  gemachtigde mee dat de klacht (opnieuw) in te dienen, indien deze voldoet aan de eisen.

3.            de beslissing:

Het Regionaal Tuchtcollege verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn klacht.

Aldus beslist op 9 april 2018 door:

mr. J. Recourt, voorzitter,

dr. B. van Ramshorst en D.E. de Jong, leden-beroepsgenoot,

bijgestaan door mr. C. Neve, secretaris.

WG                                                                 WG

secretaris                                                       voorzitter