ECLI:NL:TGZCTG:2018:181 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.022

ECLI: ECLI:NL:TGZCTG:2018:181
Datum uitspraak: 21-06-2018
Datum publicatie: 21-06-2018
Zaaknummer(s): c2018.022
Onderwerp: Overige klachten
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   De tandarts kan tuchtrechtelijk worden verweten dat hij bij de aanvang van de nooddienst zijn telefonische bereikbaarheid niet heeft gecontroleerd. Dit zou anders liggen indien de telefonische bereikbaarheid bij de aanvang van de dienst voor spoedeisende hulp in orde blijkt te zijn maar in de loop van de dienst op een voor de tandarts niet kenbare wijze wordt verbroken bijvoorbeeld door een technische storing. Daarvan is in het onderhavige geval niet gebleken. Waarschuwing.

C E N T R A A L  T U C H T C O L L E G E

voor de Gezondheidszorg

Beslissing in de zaak onder nummer C2018.022 van:

A., tandarts, werkzaam te B., appellant,

verweerder in eerste aanleg,

gemachtigde: mr. R. Lonterman te Amsterdam,

tegen

C., wonende te B., verweerder in beroep, klager in eerste

aanleg.

1.               Verloop van de procedure

C. - hierna klager - heeft op 22 mei 2017 bij het Regionaal Tuchtcollege te Amsterdam tegen A. - hierna de tandarts - een klacht ingediend. Bij beslissing van

19 december 2017, onder nummer 17/189, heeft dat College de klacht gegrond verklaard en aan de tandarts de maatregel van waarschuwing opgelegd.

De tandarts is van die beslissing tijdig in beroep gekomen. Klager heeft een verweerschrift in beroep ingediend.

De zaak is in beroep behandeld ter openbare terechtzitting van het Centraal Tucht-college van 31 mei 2018, waar zijn verschenen de tandarts, bijgestaan door zijn gemachtigde mr. R. Lonterman, en namens klager zijn echtgenote,

mevr. mr. M. van Ettikhoven.

Beslissing in eerste aanleg

Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan zijn beslissing het volgende ten grondslag gelegd.

2.      De feiten

2.1.      Op 17 mei 2017 om 17.50 uur is de toen 2 jaar en negen maanden oude zoon van klager tegen een glijbaan gevallen. Als gevolg hiervan bloedde hij hevig, was hij één voortand verloren en was een andere voortand verschoven.

2.2       Klager heeft het nummer van de voor spoedeisende gevallen dienstdoende tandarts gebeld. Na vijf vergeefse pogingen is klager met zijn zoon naar de huisartsenpost gegaan. Daar kreeg hij, nadat zijn zoon was onderzocht, het advies zo spoedig mogelijk naar de tandarts te gaan. Tussen 19.16 uur en 19.39 uur heeft klager dan wel diens partner nog acht keer zonder resultaat geprobeerd via de telefoon contact te krijgen met verweerder, de dienstdoende tandarts. Het nummer waarmee contact werd gezocht schakelde automatisch door naar een mobiel nummer. Van dat nummer werd een automatische antwoordtekst ontvangen inhoudend dat de gebruiker op dat moment geen berichten kon ontvangen.

2.3.      Klager heeft daags erna zijn eigen tandarts bezocht en de gang van zaken besproken.

2.4.      Verweerder was op de avond van 17 mei 2017 de dienstdoende tandarts voor spoedgevallen. Op 18 mei 2017 ’s ochtends is hij door de tandarts van klager geïnformeerd over hetgeen de avond ervoor was voorgevallen.

2.5.      Op 18 mei 2017 heeft verweerder telefonisch contact opgenomen met klager. In dat telefonisch contact heeft hij als mogelijke oorzaak voor de onbereikbaarheid genoemd dat hij in het zwembad is geweest en daardoor mogelijk enige tijd niet bereikbaar was.

3.         De klacht en het standpunt van klager

De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerder niet heeft voldaan aan zijn plicht om als dienstdoend tandarts voor spoedeisende gevallen bereikbaar te zijn.

4.         Het standpunt van verweerder

Verweerder heeft de klacht en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden. Voor zover nodig zal hieronder daarop worden ingegaan.

5.         De beoordeling

5.1.      Verweerder heeft verklaard dat de diensten voor spoedeisende hulp worden verdeeld over 20-30 praktijken in de kring B./D. Binnen de betreffende praktijken maken de tandartsen onderling uit wie van hen de dienstdoende tandarts is. Technisch is het systeem zo ingericht dat het algemene nummer voor spoedeisende hulp automatisch doorverbindt met het nummer van de praktijk van diegene die op dat moment verantwoordelijk is voor spoedeisende hulp, op de datum van 17 mei 2017 dus het telefoonnummer van de praktijk waar verweerder werkzaam is. Dat nummer verwijst weer automatisch door naar het nummer van het mobiel telefoontoestel dat door de dienstdoende tandarts van de praktijk wordt meegenomen.

5.2.      Verweerder heeft verder verklaard dat hij het toestel op de bewuste avond bij zich had maar dat daarop geen oproepen zijn ontvangen. Controle achteraf heeft duidelijk gemaakt dat er die avond op het telefoonnummer van de praktijk wel oproepen vanaf het algemene nummer voor spoedeisende hulp zijn ontvangen. Er is geen technische verklaring gevonden voor het feit dat deze oproepen vervolgens niet op het door verweerder meegenomen toestel zijn ontvangen.

5.3.      Verweerder heeft voorts verklaard dat tot het moment van het hier aan de orde zijnde voorval, niet aan het begin van de dienst werd gecontroleerd of de automatische telefoondoorschakelingen daadwerkelijk functioneerden.

5.4.      Ter zake het bezoek aan het zwembad heeft verweerder verklaard dat hij daar was om zijn dochter van zwemles te halen. Uit ervaring weet hij dat hij binnen het gebouw niet steeds telefonisch bereikbaar is. Hij heeft direct na het verlaten van het gebouw de telefoon gecheckt. Nu verweerder verder heeft verklaard dat hij op de bewuste avond steeds in staat zou zijn geweest  om binnen de in de KNMT-richtlijn “Opvang tandheelkundige spoedgevallen buiten praktijkuren” voorgeschreven  termijn van circa 30 minuten hulp te verlenen zal het college dit aspect verder buiten beschouwing laten.

5.5.      Het feit dat verweerder niet telefonisch bereikbaar was acht het college echter wel verwijtbaar. Telefonische bereikbaarheid wordt door de hiervoor genoemde richtlijn voorgeschreven. Het is dan ook de verantwoordelijkheid van verweerder om zich ervan te vergewissen of daarvan daadwerkelijk sprake is. Dit had eenvoudig gekund door een controleoproep naar het algemene nummer voor spoedeisende hulp. Het belang hiervan wordt nog eens onderstreept door de verklaring van verweerder dat een dergelijke controle door de dienstdoende spoedtandarts thans wel wordt uitgevoerd en het daarbij eenmaal is voorgevallen dat bleek dat het systeem niet direct werkte.

5.6.      De conclusie van het voorgaande is dat de klacht gegrond is. Verweerder heeft gehandeld in strijd met de zorg die hij ingevolge artikel 47 lid 1 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg jegens klager had behoren te betrachten.

Met betrekking tot de op te leggen maatregel overweegt het College dat het handelen van verweerder gangbaar was binnen de praktijk waar hij werkzaam was en hij met de praktijk bovendien lering heeft getrokken uit het incident. Er kan derhalve worden volstaan met een waarschuwing.

5.7.      Om redenen, aan het algemeen belang ontleend, zal de beslissing, zodra zij onherroepelijk is, op na te melden wijze worden bekendgemaakt .”

2.               Vaststaande feiten en omstandigheden

Voor de beoordeling van het beroep gaat het Centraal Tuchtcollege uit van de feiten en omstandigheden zoals weergegeven in de beslissing in eerste aanleg, welke weergave in beroep niet, althans onvoldoende, is bestreden.

3.               Beoordeling van het beroep

4.1    De tandarts heeft tegen de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege beroep ingesteld en heeft verzocht de klacht alsnog ongegrond te verklaren. Hij heeft kort gezegd gesteld dat hij er onder de geschetste omstandigheden van uit mocht gaan dat ook op de avond van 17 mei 2017 de doorschakeling naar zijn diensttelefoon naar behoren zou functioneren. Ook indien op de bewuste avond tevoren de doorschakeling zou zijn getest, had een naderhand optredende storing niet voorkomen kunnen worden. De tandarts treft geen tuchtrechtelijk verwijt

4.2    Klager heeft gepersisteerd bij de klacht en daaraan toegevoegd dat de bewuste avond 13 maal tevergeefs  is geprobeerd telefonisch contact te krijgen met de tandarts.

4.3  Het Centraal Tuchtcollege kan zich geheel en al vinden in de overwegingen van het Regionaal Tuchtcollege als omschreven in de paragrafen 5.1 tot en met 5.7. Het voegt aan de overweging onder 5.5 nog het volgende toe.

4.4            Het spreekt voor zich dat de tuchtrechtelijke verantwoordelijkheid van de, in casu, tandarts anders ligt indien de telefonische bereikbaarheid bij de aanvang van de dienst voor spoedeisende hulp in orde blijkt te zijn maar in de loop van de dienst op een voor de tandarts niet kenbare wijze wordt verbroken, bijvoorbeeld door een technische storing. Dat in dit geval  van zo’n situatie sprake is geweest, kon en kan echter niet worden vastgesteld, zodat voor de beoordeling van dit geval daar ook niet van uit moet worden gegaan. De bereikbaarheid had tevoren moeten zijn gecheckt. Dit klemt temeer daar de bereikbaarheid afhankelijk was van een, naar moet worden aangenomen, doorschakelingshandeling die niet door de tandarts zelf moest worden verricht. De omstandigheid dat in niet al te veel gevallen een beroep op de nooddienst wordt gedaan, maakt dat niet anders. Integendeel, die omstandigheid maakt dat een niet functionerende bereikbaarheid langer onopgemerkt kan blijven dan in de situatie van een veelvuldig beroep op de nooddienst. Het Centraal Tuchtcollege concludeert met het Regionaal Tuchtcollege dat de tandarts tuchtrechtelijk verweten kan worden dat hij bij de aanvang van de nooddienst zijn telefonische bereikbaarheid niet heeft gecontroleerd, en dat met oplegging van de maatregel van een waarschuwing kan worden volstaan. Het ingestelde beroep dient derhalve te worden verworpen.

4.               Beslissing

Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

verwerpt het beroep;

bepaalt dat deze beslissing op de voet van artikel 71 Wet BIG zal worden bekendgemaakt in de Staatscourant, en zal worden aan­geboden aan het Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Gezondheidszorg Jurisprudentie, Medisch Contact en Het Tandartsenblad” van de KNMT en “Dentz”  van de ANT met het verzoek tot plaatsing.

Deze beslissing is gegeven door: mr. E.J. van Sandick, voorzitter; mr. W.P.C.M. Bruinsma, en mr. Y.A.J.M. van Kuijck, leden-juristen, en drs. H.J. van Iterson en

mr. drs. R. van der Velden, leden-beroepsgenoten, en mr. M. van Esveld, secretaris.

Uitgesproken ter openbare zitting van 21 juni 2018.

Voorzitter  w.g.           Secretaris  w.g.