ECLI:NL:TGZCTG:2018:171 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.328

ECLI: ECLI:NL:TGZCTG:2018:171
Datum uitspraak: 14-06-2018
Datum publicatie: 14-06-2018
Zaaknummer(s): c2017.328
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Klager heeft klachten ingediend tegen zijn huisarts, neuroloog en twee internisten. Deze klacht is gericht tegen een van de internisten. De internist heeft klager op verwijzing van een collega-internist eenmaal gezien op een spreekuur en eenmaal telefonisch gesproken om de uitslagen te bespreken. De klacht betreft in essentie het handelen van verweerster met betrekking tot een eventueel vitamine B12-tekort en D3-tekort. Daarnaast heeft klager een klacht over de bejegening. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege heeft het beroep verworpen.

C E N T R A A L  T U C H T C O L L E G E

voor de Gezondheidszorg

Beslissing in de zaak onder nummer C2017.328 van:

A., wonende te B., appellant, klager in eerste aanleg,

gemachtigde: mevrouw C. te D.,

tegen

H., internist, werkzaam te B., verweerster in beide instanties,

gemachtigde: mr. M.J. de Groot, advocaat verbonden aan Stichting VvAA Rechtsbijstand te Utrecht.

1.               Verloop van de procedure

A. - hierna klager - heeft op 5 januari 2017 bij het Regionaal Tuchtcollege te Eindhoven tegen H. - hierna de internist - een klacht ingediend. Bij beslissing van

14 juni 2017, onder nummer 1701d heeft dat College de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Klager is van die beslissing tijdig in beroep gekomen.  

De internist heeft een verweerschrift in beroep ingediend.

De zaak is in beroep tegelijkertijd  maar niet gevoegd met de zaken C2017.325 (A./E.), C2017.326 (A./F.) en C2017.327 (A./G.) behandeld ter openbare terechtzitting van het Centraal Tuchtcollege van 15 mei 2018, waar zijn verschenen  klager, bijgestaan door zijn gemachtigde - tevens partner - mevrouw C. voornoemd, en de internist, bijgestaan door haar gemachtigde mr. De Groot voornoemd.

Partijen hebben hun wederzijdse standpunten toegelicht.

2.               Beslissing in eerste aanleg

Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan zijn beslissing het volgende ten grondslag gelegd.

2. De feiten

Het gaat in deze zaak om het volgende.

Verweerster heeft klager één keer gezien en wel op haar poliklinisch spreekuur van 8 juli 2016, waar klager verscheen op verwijzing van een collega-internist voor verdere inventarisatie en begeleiding van een laag testosterongehalte.

Uit de anamnese stelde verweerster vast dat klager sinds zes maanden vermoeid was en erg was afgevallen. Er was sprake van een frequentere en dunne ontlasting. Volgens klager was er sinds 2013 een tekort aan vitamine B12, waarvoor uiteindelijk een proefbehandeling was verkregen. Verweerster besloot het IGF-1 en testosteron nader te laten bepalen, in aanvulling op wat reeds door haar collega was aangevraagd, ter uitsluiting van hormonale pathologie. Ook zou vitamine D3 worden bepaald. Verweerster heeft, gelet op de buikklachten en het sterke gewichtsverlies, voorgesteld een afspraak te maken met de MDL-arts ter uitsluiting van een malabsorptie. Er werd een telefonische afspraak gepland voor de bespreking van de uitslagen op 1 augustus 2016. Bij die telefonische bespreking besprak verweerster de uitslagen. Alle hormoonbepalingen waren normaal. Het vitamine D3-gehalte was 69, in de ogen van verweerster normaal. Daarop heeft verweerster klager terugverwezen naar de huisarts, ook voor de begeleiding van de vitamine B12-suppletie.

3. Het standpunt van klager en de klacht

Klager heeft een in zeventien punten vervatte klacht over het handelen van verweerster ingediend.

Naar het college begrijpt uit hetgeen tijdens het mondelinge vooronderzoek naar voren is gebracht, betreft de klacht in essentie het handelen van verweerster vanaf juli 2016 met betrekking tot het vitamine B12-tekort en het D3-tekort. Daarnaast heeft klager een klacht over de bejegening.

4. Het standpunt van verweerster

Verweerster heeft in haar verweerschrift en bij het mondelinge vooronderzoek gemotiveerd verweer gevoerd. Voor zoveel nodig zal het college hierna bij de overwegingen op dit verweer terugkomen.

5. De overwegingen van het college

Verweerster heeft gedurende de zeer korte behandelperiode deugdelijke anamneses afgenomen en voldoende (laboratorium) onderzoek verricht. Aan verweerster was de vraag voorgelegd voor aanvullend onderzoek naar de (oorzaken van) een laag testosteron. Zij heeft zeer naar behoren aan dit verzoek voldaan door een goede anamnese en deugdelijk en voldoende (laboratorium)onderzoeken. Zij heeft de D3-waarde gemeten en terecht geconcludeerd dat er geen D3-tekort was. Zij heeft de huisarts op de hoogte gesteld van haar bevindingen en aan de huisarts gevraagd klager te begeleiden bij het suppleren van vitamine B12. Tot slot heeft zij klager de richting gewezen naar de MDL-arts.

Met het voorgaande heeft verweerster aan al haar verplichtingen jegens klager voldaan. Haar treft geen enkel verwijt. Dat zij zich niet verder heeft ingelaten met het door klager gestelde B12-tekort kan haar, gelet op de beperkte vraagstelling en de ruime bemoeienis met deze kwestie van anderen, niet verweten worden.

Dat sprake is geweest van een onheuse bejegening is onvoldoende onderbouwd gesteld en overigens ook niet gebleken.

Het college overweegt tot slot dat al hetgeen klager voor het overige heeft aangevoerd niet kan afdoen aan de hierboven weergegeven overwegingen en het daarin besloten liggende oordeel.

Op grond van het voorgaande wordt de klacht afgewezen als kennelijk ongegrond ”.

3.               Beoordeling van het beroep

3.1       Klager heeft met zijn beroep de oorspronkelijke klacht in volle omvang aan het Centraal Tuchtcollege voorgelegd. Het beroep strekt ertoe dat de klacht op alle onderdelen alsnog gegrond wordt verklaard.

3.2            De internist heeft verweer gevoerd en concludeert tot verwerping van het beroep.

3.3            Het Centraal Tuchtcollege heeft kennis genomen van de inhoud van de in eerste aanleg door klager geformuleerde klacht en het daarover in eerste aanleg door partijen gevoerde debat. Het door het Regionaal Tuchtcollege gevormde zaaksdossier is aan het Centraal Tuchtcollege toegestuurd.

3.4            In beroep is het debat door partijen schriftelijk nog een keer gevoerd, waarbij door ieder van hen standpunten zijn ingenomen naar aanleiding van de door het Regionaal Tuchtcollege vastgestelde feiten en de door dat College gegeven beschouwingen en beslissingen. Tijdens de mondelinge behandeling op 15 mei 2018 is dat debat voortgezet.

3.5            Het beraad in raadkamer na de behandeling in beroep heeft het Centraal Tuchtcollege niet geleid tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het College in eerste aanleg.

3.6            Dit betekent dat de klacht van klager faalt en het beroep zal worden verworpen.

4.               Beslissing

Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

verwerpt het beroep.

Deze beslissing is gegeven door: mr. J.M. Rowel-van der Linde, voorzitter, mr. A.R.O. Mooy en

mr. R.A. van der Pol, leden-juristen en prof.dr. J.B.L. Hoekstra en dr. R. Heijligenberg, leden-beroepsgenoten en mr. D. Brommer, secretaris.

Uitgesproken ter openbare zitting van 14 juni 2018.

            Voorzitter   w.g.                                            Secretaris  w.g.