ECLI:NL:TGZRZWO:2017:86 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 261/2016

ECLI: ECLI:NL:TGZRZWO:2017:86
Datum uitspraak: 12-05-2017
Datum publicatie: 12-05-2017
Zaaknummer(s): 261/2016
Onderwerp: Geen of onvoldoende zorg
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie:   Klacht tegen huisarts. De klacht betreft het niet nakomen van de toezegging van de tragist van de HAP om klager terug te bellen. Niet correct maar, gegeven de omstandigheden, niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Klacht afgewezen.  

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE TE ZWOLLE

Beslissing d.d. 12 mei 2017 naar aanleiding van de op 7 oktober 2016 bij het Regionaal Tuchtcollege te Amsterdam ingekomen en naar het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle doorgezonden klacht van

A , wonende te B,

k l a g e r 

-tegen-

C , huisarts, werkzaam te B,

bijgestaan door mr. I.F.A. Broeckaert, verbonden aan G,

v e r w e e r s t e r

1.    HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Dat blijkt uit de volgende stukken:

-          het klaagschrift;

-          het verweerschrift met de bijlagen;

Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid mondeling gehoord te worden in het vooronderzoek.

Klager heeft een met deze klacht verband houdende klacht ingediend tegen de huisarts  D. Deze klacht is bekend onder nummer 297/2016. In beide zaken is tegelijkertijd uitspraak gedaan.

De zaak is behandeld ter openbare zitting van 17 maart 2017. Verweerster is ter zitting verschenen vergezeld door haar raadsvrouw. Klager is, zoals hij tevoren had aangekondigd, niet ter zitting verschenen.

2.    FEITEN

Op grond van de stukken (waaronder het huisartsenjournaal) dient, voor zover van belang voor de beoordeling van de klacht, van het volgende te worden uitgegaan.

Klager is bekend met psychische klachten. Klager heeft inmiddels meer dan

30 tuchtklachten ingediend.

Klager nam op 21 juni 2014 contact op met de huisartsenpost. Navolgende aantekening werd gemaakt:

“S E spa 12.03 uur abcd stabiel meneer heeft

S brandend maagzuur, buikkramp en misselijk,

S braken-, wil graag lanskomen/advies, zegt dat de

S medicatie niet helpt nu, [tel nr. klager]

E

E maagzuur

P U4 zuurbranden en buikpijn , [tel nr. klager] graag

P meneer bellen

P door regiearts dr D en andere

P huisarts C verder besloten niet terug te

P bellen”

Klager belde de volgende dag, op zondag, twee keer met de huisartsenpost:

“S Hap F 1032 u; Dhr belt nogmaals op, niet

S gebeld gisteren, wilt graag weten waarom. Dit niet

S aan dhr zelf doorgegeven, hij wilt graag gebeld

S worden.

P U4; Tel. contact HA . , [tel nr. klager]

S H, regie. Pt wil weten waarom hij gisteren

S niet teruggebeld is. Ik weet dat niet, kan dat ook

S vandaag niet navragen, ik kan de vraag wel

S doorgeven aan de organisatie.

S Pt gaat daar uiteindelijk mee akkoord. hangt op

S voor ik kan vragen wat de klachten zijn

P doorgegeven via evaluatie regiearts.”

Op 23 juni 2014 is er contact geweest tussen klager en een huisarts aangaande de maagzuurklachten.

Klager heeft in 2014 23 keer contact opgenomen met de Spoedpost B, terwijl geen sprake was van urgente klachten.

3.    HET STANDPUNT VAN KLAGER EN DE KLACHT

Klager verwijt verweerster -zakelijk weergegeven- dat zij hem niet terug heeft gebeld op 21 juni 2014 terwijl zij dienstdoende arts was bij de Spoedpost B. Verweerster heeft daarmee niet voldaan aan de verplichting om bij spoed medische hulp te verlenen.

4.    HET STANDPUNT VAN VERWEERSTER

Verweerster voert -zakelijk weergegeven- aan dat zij als arts verantwoordelijk voor de consulten was op 21 juni 2014. De patiënten die bij de spoedpost werden ontvangen werden door haar gezien. Klager is blijkens het huisartsenjournaal binnen 24 uur teruggebeld zoals gebruikelijk bij een U4 code. Deze code geeft eveneens aan dat er geen spoed is. De spoedpost is uiteraard bestemd voor spoedeisende medische situaties. Klager is derhalve geen hulp geweigerd en verweerster is niet inhoudelijk betrokken geweest bij de medische situatie van klager op 21 juni 2014.

5.    DE OVERWEGINGEN VAN HET COLLEGE

5.1  

Het college wijst er allereerst op, dat het bij de tuchtrechtelijke toetsing van professioneel handelen er niet om gaat of dat handelen beter had gekund, maar om het geven van een antwoord op de vraag of de beroepsbeoefenaar bij het beroepsmatig handelen is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening, rekening houdend met de stand van de wetenschap ten tijde van het klachtwaardig geachte handelen en met hetgeen toen in de beroepsgroep ter zake als norm of standaard was aanvaard.

5.2

De melding van klager bij de Spoedpost B op 21 juni 2014, een zaterdag om 12.03 uur, betrof een melding die de code U4 werd gegeven door de triagist. Dat betekent dat dit geen melding was die acute medische zorg nodig had. In de Spoedpost B is het gebruikelijk dat een patiënt bij een U4-melding binnen 24 uur wordt teruggebeld.

Uit het huisartsenjournaal is af te leiden dat de triagist met klager heeft afgesproken dat hij zou worden teruggebeld. Het college is van oordeel dat uitgangspunt is dat dergelijke afspraken worden nagekomen. Dat klemt te meer bij het psychiatrisch beeld van klager. In het huisartsenjournaal staat verder genoteerd dat verweerster en D hebben besloten om klager niet terug te bellen zonder dat dit, bijvoorbeeld via de assistente, is teruggekoppeld aan klager. Het college acht dat, gezien de met klager gemaakte afspraak niet juist. De vraag of dit moet leiden tot een tuchtrechtelijk verwijt jegens verweerster zal het college echter ontkennend beantwoorden. Hierbij neemt zij alle omstandigheden van de casus in aanmerking. Daaronder noemt zij allereerst het feit dat de melding gezien de codering U4 niet als spoedeisend werd beoordeeld, daarnaast het gegeven dat (zoals uit het dossier blijkt) klager veel zorg vraagt en krijgt, en veelvuldig aan de bel trekt en voorts dat de huisartsen op de post de beschikking hebben over het hele huisartsendossier van klager, waaruit duidelijk was dat het een niet urgente klacht betrof.

Het college zal, gezien het voorgaande, de klacht dan ook afwijzen.

6.    DE BESLISSING

Het college wijst de klacht af.

Aldus gedaan door mr. F. van der Maden, voorzitter, M.D. Klein Leugemors en

dr. P.A.J. Buis, leden-arts, in tegenwoordigheid van mr. H. van der Poel-Berkovits, secretaris, en uitgesproken in het openbaar op 12 mei 2017 door

mr. A.L. Smit, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H. van der Poel-Berkovits, secretaris.                                                                                                  

                                                                                                                 voorzitter

                                                                                                                 secretaris

Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg door:

a. de klager en/of klaagster, voor zover de klacht is afgewezen, of voor zover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard;

b. degene over wie is geklaagd;

c. de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat.

Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroepschrift wordt ingezonden bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.