ECLI:NL:TGZRZWO:2017:85 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 262/2016

ECLI: ECLI:NL:TGZRZWO:2017:85
Datum uitspraak: 12-05-2017
Datum publicatie: 12-05-2017
Zaaknummer(s): 262/2016
Onderwerp: Geen of onvoldoende zorg
Beslissingen: Gegrond, berisping
Inhoudsindicatie:   Tandarts heeft na het ontstaan van caries (wat hem niet valt te verwijten) de mondgezondheid van klaagster onvoldoende in kaart gebracht. Onvoldoende uitgevraagd omtrent gezondheid en voeding en niets opgeschreven. Evenmin is iets vastgelegd omtrent de toestand van het tandvlees en ook van adviezen voor de mondverzorging of behandeling is niet gebleken.  Verweerder heeft alleen de verrichtingen genoteerd. Goede, toegankelijke en begrijpelijke verslaglegging in het medisch dossier is van groot belang niet alleen voor de kwaliteit en continuïteit van de zorgverlening en begeleiding, maar ook omdat het een reconstructie van de toedracht mogelijk maakt en de behandelaar in staat stelt -waar nodig- verantwoording af te leggen van het gevoerde beleid. (Zie CTG 11 december 2014, 2014.140). Het beleid van verweerder valt bij gebreke van een goede verslaglegging dan ook slechts te beoordelen aan de hand van de verrichtingen en foto’s waaruit blijkt van matige behandeling van een aantal caviteiten. Het college heeft rekening gehouden met de omstandigheid dat ter zitting onvoldoende is gebleken dat verweerder inzicht heeft (gekregen) in de beperktheid van zijn . Volgt een berisping en publicatie.  

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE TE ZWOLLE

Beslissing d.d. 12 mei 2017 naar aanleiding van de op 14 oktober 2016 bij het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle (en eerder op 24 augustus 2016 bij het Regionaal Tuchtcollege te Eindhoven) ingekomen klacht van

A , wonende te B,

k l a a g s t e r

-tegen-

C, tandarts, werkzaam te D,

v e r w e e r d e r

1.    HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Dit blijkt uit de volgende:

- het klaagschrift met de bijlagen;

- het verweerschrift met de bijlagen;

- stukken van de zijde van klaagster;

- foto’s van de zijde van verweerder.

Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de hun geboden mogelijkheid om te worden gehoord in het kader van het vooronderzoek.

De zaak is behandeld ter openbare zitting van 24 maart 2017. Klaagster en verweerder zijn verschenen, klaagster werd vergezeld door haar echtgenoot E.

2.    DE FEITEN

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting dient, voor zover van belang voor de beoordeling van de klacht, van het volgende te worden uitgegaan.

Klaagster was sedert januari 1989 patiënt bij verweerder waar regelmatig een periodieke controle plaatsvond. Vanaf 2007 was er blijkens de gebitskaart sprake van cariës. In 2003, 2006, 2009, 2010 en 2014 werden er foto’s gemaakt. In februari 2009 werd daarbij een aantal caviteiten geconstateerd waarover klaagster ten onrechte niet is gebeld. Door een verhuizing van de praktijk en het overgaan op een computersysteem is de notitie op de behandelkaart vervolgens ook niet opgemerkt waardoor de noodzakelijke behandeling pas in april 2010 heeft plaatsgevonden. Daarna kreeg klaagster steeds vaker caviteiten. In juni 2015 werd op verzoek van klaagster voor het eerst een afspraak met de mondhygiëniste in de praktijk gemaakt. Op 18 september 2015 heeft verweerder de laatste restauratie bij klaagster gemaakt. Klaagster heeft zich op 21 september 2015 laten uitschrijven. Zij heeft een second opinion gevraagd bij tandarts F te G. Hier zijn op 12 januari 2016 foto’s gemaakt en deze tandarts heeft een begroting gemaakt van te verrichten werkzaamheden te weten:

Code// element// aantal// prestatie// bedrag

V92    22                1        Tweevlaksvulling composiet                   55,49

V92    18                1        Tweevlaksvulling composiet                   55,49

V92    16                1        Tweevlaksvulling composiet          55,49

V93    15                1        Drievlaksvulling composiet           66,06

V92    45                1        Tweevlaksvulling composiet                   55,49

V92    11                1        Tweevlaksvulling composiet                   55,49

V92    23                1        Tweevlaksvulling composiet                   55,49

V92    26                1        Tweevlaksvulling composiet                   55,49

V92    27                1        Tweevlaksvulling composiet                   55,49

V92    35                1        Tweevlaksvulling composiet                   55,49

V93    47                1        Drievlaksvulling composiet           66,06

V92    48                1        Tweevlaksvulling composiet                   55,49

V92    17                1        Tweevlaksvulling composiet                   55,49

A10                       8        Geleidings-infiltratie en/of

                                      Intraligamentaire verdoving                   105,68

V93    46                1        Drievlaksvulling composiet           66,06

                                                             --------------------------------------

                                                                        Euro       914,25

Klaagster heeft verweerder samen met haar echtgenoot bezocht op 13 januari 2016 waarbij zij hem heeft geconfronteerd met deze begroting, waarop verweerder zich bereid heeft verklaard om deze kosten aan klaagster te vergoeden. Klaagster heeft verweerder vervolgens aansprakelijk gesteld bij brief van 21 januari 2016. Verweerder heeft vervolgens een afspraak met de echtgenoot van klaagster gemaakt op de praktijk. Naar aanleiding van dit gesprek, waarbij de echtgenoot van klaagster aangaf van verdere procedures en van een aangifte bij de politie af te zien als verweerder een schadevergoeding van 40.000 euro zou betalen, heeft verweerder de zaak uit handen gegeven aan zijn aansprakelijkheidsverzekeraar.

De verzekeraar heeft hierop een expert ingeschakeld die bij brief van 15 juni 2016 namens de verzekeraar aan klaagster heeft laten weten dat aansprakelijkheid wordt erkend voor nalatigheid in het verlenen van tandheelkundige zorg, preventieve zorg, informatie aan klaagster als patiënte en dossiervorming. De toerekenbare schade zou nog worden vastgesteld maar klaagster werd op voorhand verzocht om die nota’s te sturen waarvan zij meende dat ze voor vergoeding in aanmerking zouden komen.

Op 21 juni 2016 heeft klaagster aangifte tegen verweerder gedaan van zware mishandeling bestaande uit “het onthouden van tandheelkundige zorg waardoor haar gebit geruïneerd is.”

Op 24 januari 2017 heeft F een tweede begroting opgesteld:

Code// element// aantal// prestatie//   bedrag

R24    36                1        Kroon                                                          236,66

Materiaal-/techniekkosten                               229,00

R24    35                1        Kroon                                                          236,66

                                      Materiaal-/techniekkosten                               229,00

V40    35                1        Het polijsten van amalgaamvullingen, het

                                      beslijpen van oude vullingen, behandeling van

                                      gevoelige tandhalzen en applicatie medicament      5,38

V40    36                1        idem                                                               5,38

A10                       1        Geleidings-infiltratie-en/of intraligamentaire

                                      verdoving                                                        13,45

X10    36                1        Kleine röntgenfoto                                            15,06

R24    25                1        Kroon                                                          236,66

                                      Materiaal-/techniekkosten                               229,00

X10    25                1        Kleine röntgenfoto                                            15,06

A10    25                1        Geleidings-infiltratie-en/of intraligamentaire

                                     verdoving                                                        13,45

V40    25                1        Het polijsten van amalgaamvullingen, het

                                      beslijpen van oude vullingen, behandeling van

                                      gevoelige tandhalzen en applicatie medicament       5,38

A10    23                1        Geleidings-infiltratie-en/of intraligamentaire

Verdoving                                                       13,45

V93    37                1        Drievlaksvulling composiet                                 67,23

V92    23                1        Tweevlaksvulling composiet                                         56,48

A10    37                1        Geleidings-infiltratie-en/of intraligamentaire

                                      Verdoving                                                      13,45

H35    48                1        Moeizaam trekken tand of kies, met

                                      Mucoperiostale opklap                                      64,54

H35    38                1        idem                                                             64,54

MO3                      12      Gebitsreiniging, per 5 minuten                         144,72

                                                                           ----------------------------------

                                                                           Euro                     1.894,55

3.    HET STANDPUNT VAN KLAAGSTER EN DE KLACHT

Klaagster verwijt verweerder -zakelijk weergegeven- dat hij haar (opzettelijk althans bewust) de nodige tandheelkundige zorg en voorlichting heeft onthouden waardoor zij nu een dermate slecht gebit heeft dat zij of een kunstgebit moet nemen dan wel tegen hoge kosten (voor behandeling, vervoer en vergoeding van verzuim op haar werk) een sanering zal moeten ondergaan. Naast deze schade heeft zij emotionele schade geleden, omdat het minderwaardige gevoel en de angst voor pijn haar functioneren in werk en gezin beïnvloeden.

4.    HET STANDPUNT VAN VERWEERDER

Verweerder erkent dat hij is tekortgeschoten op punten die de verzekeraar heeft genoemd en dat een behandeling ten onrechte is uitgesteld van 2009 tot 2010, maar hij stelt dat het plotseling achteruit gaan van het gebit, de cariës op zich, hem niet te verwijten valt. Uit de foto’s valt te zien dat er ook in het jaar bij de nieuwe tandarts alweer gaatjes zijn bijgekomen. Toch denkt hij niet dat het gebit zo slecht zou zijn dat een kunstgebit noodzakelijk is. Hij heeft daarom in het tweede gesprek naar aanleiding van de schriftelijke aanmaning gesuggereerd om een second opinion te vragen bij een ander dan F, maar hierop is klaagster niet ingegaan.

Verweerder heeft klaagster op 13 januari 2016 om verdere discussie te voorkomen aangeboden de begrote kosten te vergoeden, maar toen klagers echtgenoot 40.000 euro vroeg heeft verweerder de zaak uit handen gegeven.

5.    DE OVERWEGINGEN VAN HET COLLEGE

5.1          

Het college wijst er allereerst op, dat het bij de tuchtrechtelijke toetsing van professioneel handelen er niet om gaat of dat handelen beter had gekund, maar om het geven van een antwoord op de vraag of de beroepsbeoefenaar bij het beroepsmatig handelen is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening, rekening houdend met de stand van de wetenschap ten tijde van het klachtwaardig geachte handelen en met hetgeen toen in de beroepsgroep ter zake als norm of standaard was aanvaard.

5.2

Tussen partijen is niet in geschil dat verweerder bij de behandeling van klaagster tekort is geschoten. Verweerder heeft verklaard dat hij het eens is met de constateringen van de verzekeraar te weten dat er sprake was van “nalatigheid in het verlenen van tandheelkundige zorg, preventieve zorg, informatie aan klaagster als patiënte en dossiervorming” zoals verwoord in het aan hem gerichte schrijven van de verzekeraar. Aan klaagster is het expertiserapport gestuurd met een voorlopige begroting van de schade op –volgens de verklaring van klaagster ter zitting- 1.897 euro.

5.3

Toetsend aan de bovenomschreven norm concludeert het college dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Hem kan geen verwijt worden gemaakt van het feit dat bij klaagster sinds 2007 in toenemende mate sprake was van cariës, maar verweerder had, zeker vanaf die tijd, de mondgezondheid van klaagster in kaart moeten brengen. Niet alleen heeft verweerder nagelaten om klaagster goed uit te vragen over haar gezondheid of haar voedingspatroon, hij heeft het weinige wat hieromtrent wel is besproken ook niet opgeschreven. Evenmin is iets vastgelegd omtrent de toestand van het tandvlees en ook van adviezen voor de mondverzorging of behandeling is niet gebleken. De verwijzing naar de mondhygiëniste heeft op verzoek van klaagster plaatsgevonden. Verweerder heeft alleen de verrichtingen genoteerd. Goede, toegankelijke en begrijpelijke verslaglegging in het medisch dossier is van groot belang niet alleen voor de kwaliteit en continuïteit van de zorgverlening en begeleiding, maar ook omdat het een reconstructie van de toedracht mogelijk maakt en de behandelaar in staat stelt -waar nodig- verantwoording af te leggen van het gevoerde beleid. (Zie beslissing CTG 11 december 2014, 2014.140). Het beleid van verweerder valt bij gebreke van een goede verslaglegging dan ook slechts te beoordelen aan de hand van de verrichtingen en foto’s en daaruit blijkt ondermeer dat er niet alleen sprake is van slechte aansluiting van sommige vullingen, maar ook dat bij sommige elementen meerdere malen kort achtereen een reparatie noodzakelijk was, hetgeen de conclusie rechtvaardigt dat verweerder een aantal caviteiten matig heeft behandeld.    

Mede gelet op hetgeen verweerder ter zitting heeft erkend, is de conclusie van het voorgaande dat de klacht gegrond is. Verweerder heeft gehandeld in strijd met de zorg die hij ingevolge artikel 47, lid 1, van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg jegens klaagster had behoren te betrachten.

De oplegging van na te melden maatregel is passend voor de aard en ernst van de fout. Het college heeft rekening gehouden met de omstandigheid dat ter zitting onvoldoende is gebleken dat verweerder inzicht heeft (gekregen) in de beperktheid van zijn onderzoek.

Om redenen, aan het algemeen belang ontleend, zal deze beslissing worden gepubliceerd.

6.    DE BESLISSING

Het college

-verklaart de klacht gegrond;

-berispt verweerder;

-bepaalt dat deze beslissing nadat deze onherroepelijk is geworden in geanonimiseerde vorm in de Nederlandse Staatscourant zal worden bekendgemaakt en ter publicatie zal worden aangeboden aan de tijdschriften ‘Tijdschrift voor Gezondheidsrecht’, ‘Gezondheidszorg Jurisprudentie’, ‘Medisch Contact’, ‘Nederlands Tandartsenblad’ en ‘Dentz’.

Aldus gedaan door mr. P.E.M. Messer-Dinnissen, voorzitter, mr.dr. Ph.S. Kahn,

lid-jurist en R. Rowel, R.T. Thomson, en dr. Th.J.M. Hoppenreijs, leden-tandartsen, in tegenwoordigheid van mr. B.E.H. Zijlstra-Bauer, secretaris, en uitgesproken in het openbaar op 12 mei 2017 door mr. A.L. Smit, voorzitter, in tegenwoordigheid van

mr. H. van der Poel-Berkovits, secretaris.

                                                                                                                 voorzitter

                                                                                                                 secretaris

 

Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg door:

a. de klager en/of klaagster, voor zover de klacht is afgewezen, of voor zover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard;

b. degene over wie is geklaagd;

c. de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat.

Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroepschrift wordt ingezonden bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.