ECLI:NL:TGZRZWO:2017:121 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 001/2017

ECLI: ECLI:NL:TGZRZWO:2017:121
Datum uitspraak: 07-07-2017
Datum publicatie: 07-07-2017
Zaaknummer(s): 001/2017
Onderwerp: Geen of onvoldoende zorg
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie:   Klacht tegen huisarts over  melding bij Veilig thuis.  Klacht is ongegrond. Verweerder heeft stappenplan van de meldcode gevolgd en heeft melding op zorgvuldige wijze gedaan.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE TE ZWOLLE

Beslissing d.d. 7 juli 2017 naar aanleiding van de op 3 januari 2017 bij het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle ingekomen klacht van

A , wonende te B,

bijgestaan door mr. A.C.M. Montessori, advocaat te Almere,

k l a g e r

-tegen-

C , huisarts, (destijds) werkzaam te B,

bijgestaan door mr. R.J. Peet, werkzaam bij VvAA Rechtsbijstand te Utrecht.

v e r w e e r d e r

1.    HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Dit blijkt uit het volgende:

-          het klaagschrift met de bijlagen;

-          het verweerschrift met de bijlagen.

Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid mondeling gehoord te worden in vooronderzoek.

De zaak is behandeld ter openbare zitting van 23 mei 2017, alwaar zijn verschenen  verweerder en zijn gemachtigde. De gemachtigde van klager heeft bij brief van 8 mei 2017 laten weten dat hij klager ter zitting niet zal bijstaan en dat klager dus alleen ter zitting zal verschijnen. Klager is echter zonder bericht niet verschenen.

2.    DE FEITEN

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting dient, voor zover van belang voor de beoordeling van de klacht, van het volgende te worden uitgegaan.

Klager en zijn ex-echtgenote staan sinds 2011 bij de praktijk van verweerder ingeschreven. Ook hun beide zoontjes (geboren in 2008 en 2012) zijn patiënten van verweerder. Klager en zijn echtgenote zijn in 2015 gescheiden. Er was een  ouderschapsplan waarin was vastgelegd dat de kinderen drie weekeinden in de maand bij klager waren. De overige tijd verbleven zij bij moeder. Op 10 augustus 2016 kwam de moeder met beide kinderen op het spreekuur bij verweerder. De moeder maakte zich zorgen over mogelijk seksueel misbruik van het oudste kind, D, door de vader. Verweerder had van de opvoedondersteuner die het gezin ondersteunde in verband met het gedrag van de oudste zoon, een schriftelijke overdracht ontvangen met daarin haar zorgen over het gezin. Verweerder heeft diezelfde dag telefonisch contact opgenomen met Veilig Thuis (VT) en heeft anoniem advies gevraagd over zijn bevindingen en vermoedens. VT adviseerde verweerder om een melding te doen en daarbij de vader, klager, niet op de hoogte te stellen omdat dit het onderzoek zou kunnen belemmeren. In verband met de hoge verdenking wilde VT voor het weekeinde actie ondernemen. Verweerder heeft na overleg met een collega, vervolgens op advies van VT, anoniem een melding gedaan. Hij heeft deze melding niet vooraf met klager besproken, dit eveneens op advies van VT.  Verweerder heeft in het dossier het volgende genoteerd:

10/8/16 S    Moeder komt langs met D want zij maakt zich zorgen.

Zij is samen met beide kinderen.

Zij heeft altijd al een niet prettig gevoel gehad over haar ex naar de kinderen toe. Hij was altijd dwangmatig sexueel geladen naar haar en is altijd allert geweest naar hoe hij met de kinderen omging.

Het laatste jaar gebruikt D overmatig woorden als piemel en sex niet passend bij zijn leeftijd.

Noemt bijvoorbeeld ook de zin likken van de piemel.

Tevens zijn beide broertjes de laatste tijd hun piemels aan het slaan, doen ze heimelijk samen onder de dekens in bed en moet de deur dan dicht.

Bovendien zijn zij soms beiden met hun piemel aan het “rijden”. Moeder heeft beide broertjes 2wk geleden betrapt op dat de E (de jongste) D zijn piemel likte.

Nu heeft D moeder bijna per ongeluk verteld (moeder vertelt dat) dat pappa hem aan zijn piemel heeft gelikt en dat daarna pappa D aan zijn piemel liet likken. Toen hij dat vertelde zag moeder dat D schrok over wat hij vertelde. Want dat mocht hij van vader niet vertellen. Komend weekend gaat de kinderen weer naar vader. Daarom vertelt  moeder mij dit o.a. na contact met onze opvoedondersteuner. Moeder maakt zich zorgen over dat dit ook invloed zal hebben op de jongste. En dat dit taalgebruik etc ook een probleem zal worden op school en andere plekken.

Tijdens ons gesprek zijn beide kinderen druk met elkaar bezig. Zij dagen moeder en mij uit door overal aan te zitten. D kruipt daarbij soms op moeders schoot. Vraag van moeder aan D of hij het mij zelf wil vertellen wat hij moeder heeft verteld zegt D “nee” op. D reageert rustig en wat teruggetrokken op wat moeder mij vervolgens verteld, zie hierboven. Moeder word emotioneel als zij verteld dat zij angstig is voor het mogelijk gedrag wat vader nu gaat vertonen. En zij vind dat ze dit moet vertellen. Zij verteld bovendien nog dat vader bij het laatste bezoek heeft verteld sexuele voorlichting te hebben gegeven aan de kinderen.

   E                   Sex misbruik D?

   P                   Ik bel Veilig Thuis F en die adviseerde vader tegen de regels niet

              op de hoogte te stellen omdat dat het onderzoek kan belemmeren.

              Want zij wil voor het weekend actie ondernemen

richting vader. (bv hoge verdenking)

Ook geeft zij via mij het advies aan moeder om in het bijzijn van D dit

verhaal niet meer aan anderen te vertellen. Ivm mogelijk dan verkeerde

inprenting bij het kind. Ik geef dat aan haar door.

Haar advies is ook dat ik melding doe.

Dat gedaan ook mede op aandringen van G. onze opvoedondersteuner

(die alleen met moeder heeft gepraat zonder aanwezigheid van D).

Ik meld ook om de veiligheid van D en zijn broertje te borgen, vanwege de ernst van de zaak. Zie dossier D waar er al een eerdere sex geladen anekdote is geweest (en melding).

Ik meld anoniem ook op advies VT.

   11-08-16 S Ik overleg nog 2 maal met F.

                   En bel moeder: het voelt voor mij niet goed vader niet op de hoogte te

                   stellen van mijn melding. En moet dit ook doen op juridische gronden.

                   Moeder geeft aan dan vlucht zij nu uit huis met de kinderen. Vader woont

om de hoek.. Ik bel veilig thuis, die geven aan dat er echt een gevaarscriterium is. Zij kunnen nu nog niet haar veiligheid en dat van de kinderen waarborgen. Het is te verwachten dat vader dan meteen verhaal zal komen halen bij moeder. Een regel is dat de mogelijk verdachte niet op de hoogte hoeft gesteld te worden bij een sexueel misdrijf (of bij eerwraak)

Ik bel vervolgens moeder om te zeggen dat ik toch niet meld vanwege de veiligheid. (al gaat dat tegen mijn gevoel in). Zij is angstig en vastbesloten.”

Klager heeft in oktober 2016 een gesprek gehad met verweerder over deze kwestie. Hij heeft zich in dat gesprek beklaagd over de handelswijze van verweerder. Hij heeft bij brief van 17 november 2016 verweerder verzocht ten behoeve van een gerechtelijke bodemprocedure te bevestigen dat verweerder niet correct heeft gehandeld en dat hij de toepasselijke meldcode niet in acht heeft genomen. Verweerder heeft hierop per brief van 7 december 2016 geantwoord dat hij wel degelijk bekend is met de KNMG-meldcode en dat hij meent correct gehandeld te hebben. Hij heeft de aansprakelijkheid van de hand gewezen. Dit is voor klager aanleiding geweest om onderhavige klacht in te dienen.

3.    HET STANDPUNT VAN KLAGER EN DE KLACHT

Klager verwijt verweerder -zakelijk weergegeven- het volgende. Hij is van mening dat verweerder lichtvaardig melding heeft gemaakt van een vermoeden van misbruik bij Veilig Thuis, in een gecompliceerde situatie waarbij zowel de aangeefster als D als klager patiënt bij hem waren. Bij de aangeefster was sprake van persoonlijkheidsproblematiek en bij D van gedragsproblematiek. Klager meent dat verweerder de KNMG-Meldcode Kindermishandeling, met name het Stappenplan, niet in acht heeft genomen. Verweerder heeft zich daarbij onder druk laten zetten door VT, terwijl hij, zoals hij aan klager heeft aangegeven, voor het gesprek met de ex van klager geen enkele aanleiding had om aan te nemen dat er binnen het gezin sprake van seksueel misbruik was. Ook was er voor verweerder geen aanleiding om aan te nemen dat klager zijn ex of de kinderen iets aan zou doen als hij klager zou informeren over de melding. Er is in het gezin nimmer sprake geweest van huiselijk geweld. Klager meent dat het op de weg van verweerder had gelegen hulpverlening voor het gezin in te zetten, in plaats van de melding klakkeloos door te geleiden naar VT. De lichtvaardige melding van verweerder is uitermate beschadigend geweest voor klager en zijn kinderen.

4.    HET STANDPUNT VAN VERWEERDER

Verweerder voert -zakelijk weergegeven- aan dat hij bij de afweging om melding te doen bij VT professioneel heeft gehandeld en niet toerekenbaar tekort is geschoten en met de kennis van dat moment gehandeld heeft zoals van hem in de gegeven omstandigheden verwacht mocht worden. Op grond van ernstige problematiek, de bij verweerder bekende voorgeschiedenis van het gezin (inschakelen van een opvoedondersteuner), de tijdsdruk (kinderen gaan de volgende dag in principe naar vader), het duidelijk advies van VT en het overleg met zijn collega besluit verweerder melding te doen zonder klager op dat moment op de hoogte te stellen. Daarbij heeft verweerder de KNMG-Meldcode en het stappenplan in acht genomen.

5.    DE OVERWEGINGEN VAN HET COLLEGE

5.1          

Het college wijst er allereerst op, dat het bij de tuchtrechtelijke toetsing van professioneel handelen er niet om gaat of dat handelen beter had gekund, maar om het geven van een antwoord op de vraag of de beroepsbeoefenaar bij het beroepsmatig handelen is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening, rekening houdend met de stand van de wetenschap ten tijde van het klachtwaardig geachte handelen en met hetgeen toen in de beroepsgroep ter zake als norm of standaard was aanvaard.

5.2

Klager verwijt verweerder dat hij lichtvaardig een melding bij VT heeft gedaan en daarbij het stappenplan van de KNMG-meldcode Kindermishandeling niet heeft gevolgd.

Indien de arts vermoedt dat er (mogelijk) sprake is van kindermishandeling dient hij het in de meldcode opgenomen stappenplan te volgen. Het plan bevat de volgende stappen: 1). De arts die kindermishandeling vermoedt of vaststelt, verzamelt alle aanwijzingen die zijn vermoeden of constatering kunnen onderbouwen of ontkrachten en legt deze vast in het patiëntendossier; 2). Overleggen met/raadplegen van VT en bij voorkeur ook met een collega; 3). Gesprek met de betrokkene(n); 4). Zo nodig overleg met betrokken professionals. De meldcode laat de beroepsbeoefenaar na het doorlopen van de eerste vier stappen twee keuzes: 1). Het monitoren van de hulp en zo nodig in een later stadium melden bij VT, of 2). Bij een reële kans op schade melden bij VT. Het behoort tot de professionele verantwoordelijkheid van de beroepsbeoefenaar om in te schatten of een melding bij VT noodzakelijk is om een kind dat mogelijk gevaar loopt of ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd te beschermen. De vraag die nu dan ook aan het college voorligt is, of verweerder in redelijkheid tot zijn besluit om te melden bij VT heeft kunnen komen en of hij dit op zorgvuldige wijze heeft gedaan.

5.3

Verweerder heeft conform het stappenplan onderzoek gedaan. Hij heeft uitgebreid met de moeder gesproken. Naar aanleiding daarvan heeft hij telefonisch advies ingewonnen bij VT. Hij heeft van zijn bevindingen en acties ook uitgebreid verslag gedaan in het medisch dossier. Ter zitting heeft hij desgevraagd laten weten dat hij nagelaten heeft het overleg met zijn collega te noteren in het dossier, maar dat dit overleg wel degelijk heeft plaatsgevonden. Verweerder moest op dat moment, onder tijdsdruk, een afweging maken wat het risico was op kindermishandeling en of dat risico af te wenden was. Gelet op de signalen van moeder, de informatie van de opvoedondersteuner en de hem bekende voorgeschiedenis heeft verweerder tot het oordeel kunnen komen dat er een risico op kindermishandeling was. Verweerder zag zich vervolgens geplaatst voor een dilemma. Hij vond het zijn taak om ook klager te spreken maar zag gelet op de ernst van de situatie ook het dreigende gevaar voor de kinderen, die twee dagen later naar vader zouden gaan. Ook VT adviseerde hem geen contact met vader op te nemen alvorens een melding bij VT te doen. In het belang van de kinderen en met de kennis van dat moment heeft verweerder de inschatting kunnen maken dat er een reële kans op schade was en heeft hij dus de melding bij VT kunnen doen, zonder daarover vooraf met vader te spreken. Dat verweerder dit niet lichtvaardig heeft gedaan blijkt ook uit het feit dat hij de volgende dag nogmaals contact heeft gezocht met de moeder en met VT omdat het voor hem niet goed voelde klager niet op de hoogte te stellen. Tijdens die gesprekken kwam hij nogmaals tot de overtuiging dat zowel de kinderen als de moeder gevaar zouden kunnen lopen als klager op de hoogte zou worden gebracht. Dat verweerder later in een gesprek met klager heeft gezegd dat hij voorafgaand aan het gesprek met moeder geen aanleiding had om te denken aan kindermishandeling maakt het voorgaande niet anders.

5.4

Gelet op het voorgaande dient de klacht ongegrond te worden verklaard.

6.    DE BESLISSING

Het college wijst de klacht af.

Aldus gedaan door mr. Th.C.M. Willemse, voorzitter, prof. mr. J.C.J. Dute, lid-jurist, M.E.H.M. Fortuin, M.D. Klein Leugemors en dr. A.P.E Sachs, leden-artsen, in tegenwoordigheid van mr. K.M. Dijkman, secretaris, en uitgesproken in het openbaar op 7 juli 2017 door mr. A.L. Smit, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H. van der Poel-Berkovits, secretaris.                                                                                                  

  voorzitter

                                                                                                                 secretaris

 

Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg door:

a. de klager en/of klaagster, voor zover de klacht is afgewezen, of voor zover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard;

b. degene over wie is geklaagd;

c. de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat.

Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroepschrift wordt ingezonden bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.